• Gepubliceerd door
  • Vrouw tot Vrouw
  • Gepubliceerd op
  • 30 april 2024

Ellen Blokland: ‘Slachtoffers van seksueel misbruik voelen zich schuldig, maar zijn dit niet!’

Door: Ellen Blokland-Foppen, gz-psycholoog, in opleiding tot psychotherapeut bij Eleos, christelijke ggz

Deborah (zie het eerdere artikel) is helaas niet de enige die te maken heeft gehad met seksueel misbruik. Seksueel misbruik komt veel voor. Uit een recent onderzoek (februari 2024) blijkt dat 2 op de 3 meisjes (66 procent) en 3 op de 10 jongens (29 procent) van 13 tot en met 24 jaar zegt in 2023 weleens slachtoffer geweest te zijn van een vorm van seksuele grensoverschrijding. Hierbij gaat het om alle vormen van seksueel grensoverschrijdend gedrag: fysiek, online of verbaal. Dat is een schrikbarend hoog aantal!

Overgrote deel daders uit familie- en vriendenkring

Onder seksueel misbruik verstaan we seksuele handelingen die jij niet wilt of waarbij misbruik gemaakt wordt van leeftijdsverschil of machtsverschil.

We weten inmiddels dat seksueel misbruik meestal gebeurt door de gewone mensen uit onze familie- en vriendenkring (in 80 procent van de gevallen). De dader is zelden de enge man uit de bosjes. Seksueel misbruik is daarom niet iets van ver weg, maar van heel dichtbij. We moeten er alert op zijn.

Deborah was nog maar een kind toen ze misbruikt werd door haar broer. De volwassenen die ik spreek en die als kind seksueel misbruikt zijn, geven aan dat ze totaal niet wisten wat hun overkwam, maar dat ze wel doorhadden dat dit iets was wat niet mocht. Bij de meesten van hen bleef het een geheim en deden ze er alles aan om zo ‘normaal’ mogelijk door te leven en zo normaal mogelijk over te komen. Slachtoffers vertellen er uit zichzelf meestal niet over. Dit heeft verschillende redenen.

Schuld en schaamte

Een belangrijke reden is schuld en schaamte. Ten onrechte voelen slachtoffers zich vaak schuldig aan het misbruik. Misbruik gebeurt vaak bij kinderen. Kinderen zijn geneigd goede dingen aan zichzelf toe te schrijven, maar ook negatieve dingen. Ze zullen bij misbruik kunnen denken: het zal wel aan mij liggen, ik zal het wel verdiend hebben. Daders kunnen het schuldgevoel versterken of aanwakkeren door het slachtoffer medeverantwoordelijk te maken voor het misbruik. Bijvoorbeeld door de opmerking: ‘Dit is ons geheimpje.’

Bij misbruik is vaak sprake van een lichamelijke reactie bij het slachtoffer, een genitale respons. Dit kan een prettig gevoel geven. Dit is heel verwarrend voor het slachtoffer. Zeker als de dader vervolgens zegt: ‘Zie je wel dat je het fijn vindt.’ Ook dit kan schuld en schaamte tot gevolg hebben. Deze lichamelijke reactie is echter een reactie die buiten je wil om gaat. Een lichamelijke reactie op het misbruik is dus een normale reactie en betekent niet dat je het misbruik ook zou hebben gewild. Als slachtoffer ben je nooit schuldig aan het misbruik.

Agnes van Minnen schreef in haar boek ‘Verlamd van angst’ over overlevingsreacties van slachtoffers van seksueel misbruik. De meest voorkomende overlevingsreacties zijn: niets doen, meewerken, of meedoen als automatische respons op de bedreigende situatie. Deze respons gaat onbewust. Het maakt dat je als slachtoffer de situatie kunt overleven. Achteraf, als het misbruik is gestopt, kan deze automatische reactie weer leiden tot schuldgevoel en zelfverwijt: Waarom heb ik niets gedaan? Waarom werkte ik mee? Waarom heb ik niet gegild? Waarom heb ik niks verteld? Ik zal het zelf wel gewild hebben, ik ben zo’n vies kind.

Deze schuld en schaamte staan de verwerking van wat er gebeurd is in de weg. Het is dus heel belangrijk om te weten en te leren zien dat de reactie op het misbruik (niets doen, meewerken) normaal slachtoffergedrag is; dat dit een reactie is die automatisch tot stand komt en dat dit de reden is waarom het slachtoffer niets heeft gedaan of heeft nagelaten. Dit te beseffen leidt tot ontschuldiging en normalisering.

Negatieve reacties en beschuldigende opmerkingen

Bij veel slachtoffers speelt de angst voor negatieve reacties of om niet geloofd te worden als ze zouden gaan praten over het misbruik. En helaas blijken slachtoffers ook vaak negatieve of beschuldigende opmerkingen te krijgen van hun omgeving als reactie op hun onthulling over ervaringen met seksueel misbruik. Omstanders vinden het lastig te reageren. Het is makkelijker en het voelt veiliger om te denken dat het wel aan het slachtoffer zal liggen. We noemen dit ‘victim blaming’. Tijdens behandeling blijkt vaak dat de negatieve reactie nog een grotere impact heeft dan het misbruik zelf! Voor het slachtoffer is het ontzettend belangrijk gehoord en geloofd te worden, te ervaren dat iemand er voor hem/haar wil zijn! Dus vraag als omstander nooit: ‘Waarom heb je het niet eerder gezegd? Waarom ging je daarheen?’ Zulke vragen maken het schuldgevoel, dat er waarschijnlijk al is, groter. Terwijl hierboven staat uitgelegd dat de reactie van het slachtoffer een automatische overlevingsrespons is geweest.

Slachtoffers kunnen ook zwijgen omdat ze denken dat ze hiermee hun dierbaren beschermen. Ze kunnen angst hebben dat het ‘gedoe’ gaat geven in het gezin of in de familie als ze openheid geven. En helaas is dit ook wat kan gebeuren. Maar dit is niet iets wat het slachtoffer veroorzaakt door het misbruik naar buiten te brengen, maar iets wat de dader heeft veroorzaakt op het moment dat deze begon met grensoverschrijdend gedrag!

Bedreigingen van de dader zijn ook een belangrijke reden om te zwijgen. ‘Als je dit vertelt, zal er iets vreselijks gebeuren’, ‘… dan doe ik je zusje wat aan’, ‘… dan komen we samen in de gevangenis’, et cetera. De angst kan zo groot zijn dat slachtoffers tot op late leeftijd zwijgen.

Posttraumatische stressstoornis (PTSS)

Slachtoffers splitsen zich als het ware af van de traumatische ervaring(en), ze voelen er niets bij, alsof het niet iets van hen is, en stoppen het weg. Ze ontwikkelen patronen om met de zeer moeilijke situatie om te gaan, zodat ze deze kunnen ‘overleven’. Later kan dit echter leiden tot lichamelijke klachten, psychische problematiek en problemen in het contact met zichzelf en met anderen.

Seksueel misbruik kan in veel gevallen, vroeg of laat, leiden tot een posttraumatische stressstoornis. Deze stoornis geeft veel lijdensdruk en veel klachten. Deze klachten kunnen grofweg onderverdeeld worden in vier soorten: herbelevingen, vermijdingsreacties, negatieve gedachten en gevoelens, en sterke prikkelbaarheid of hyperactivatie. Daarnaast kan er sprake zijn van gevoelens van vervreemding, emotionele afvlakking, slaapstoornissen, angsten, schuldgevoelens, nachtmerries, vergrote alertheid, moeite met concentreren, overdreven schrikreacties of paniekaanvallen, agressie-uitbarstingen, lichamelijke klachten, een zeer laag zelfbeeld en dissociatieve reacties. (Tijdens dissociatie zijn bepaalde functies (tijdelijk) niet met elkaar verbonden, terwijl ze dit normaal wel zijn. Het dan daardoor zijn dat de wereld om je heen raar voelt, alsof je losraakt van jezelf of van de omgeving.)

Kortom: PTSS is een stoornis die veel lijdensdruk geeft, erg beperkend is en veel invloed heeft op je sociale en maatschappelijke leven. Als er sprake is van PTSS, is het heel belangrijk dat deze stoornis wordt onderkend en dat er behandeling voor plaatsvindt. De stoornis gaat over het algemeen niet vanzelf over en kan zelfs verergeren en zorgen voor bijkomende problematiek.

Behandeling

Er zijn hele goede behandelingen voor PTSS, zoals EMDR (Eye Movement Desensitization and Reprocessing) en imaginaire exposure. Beide zijn even effectief en worden meestal intensief aangeboden. Zo duurt de behandeling korter en is er sprake van minder drop-out (minder mensen die afhaken).

Bij EMDR wordt iemand gevraagd terug te gaan naar de herinnering en wordt tegelijkertijd afleiding aangeboden. De afleiding en het terugdenken aan de herinnering doen beide een beroep op het werkgeheugen, dat maar beperkte capaciteit heeft. De afleiding zorgt er dan voor dat de emotionele lading van de herinnering afneemt en zelfs teruggebracht wordt tot nul.

Bij (imaginaire) exposure wordt iemand gevraagd terug te gaan naar de traumatische herinnering door deze gedetailleerd in de tegenwoordige tijd en in de ik-vorm te vertellen/opnieuw te beleven. Zo kan iemand leren om deze herinnering in het hier en nu aan te kunnen.

Delen helpt

Mensen die misbruikt zijn, zou ik adviseren iemand in vertrouwen te nemen en het te delen. Het kan moeilijk zijn, maar we weten dat delen kan helpen! Jij mag het vertellen op jouw moment en op jouw manier. Niks moet. Delen kan op verschillende manieren. Als het lastig is om iemand in je omgeving te vinden, kun je ook altijd anoniem bellen of chatten, met bijvoorbeeld het Centrum Seksueel Geweld (0800-0188), www.centrumseksueelgeweld.nl.

Als je in vertrouwen genomen wordt door iemand die misbruik meegemaakt heeft, neem het dan serieus en geloof die persoon. Stel geen waaromvragen die het schuldgevoel aanwakkeren of bevestigen. Kijk niet weg omdat dat misschien gemakkelijker is. Blijf kalm en zeg: ‘Ik ben er voor jou, dit had nooit mogen gebeuren.’ Zeg tegen het slachtoffer ‘Dit is niet jouw schuld.’

En durf als omstander het misbruik ook te zien! Het blijkt zo te zijn dat omstanders geneigd kunnen zijn weg te kijken en niets te doen. Zoals ook uitgebreid wordt beschreven in het boek van Rinke Verkerk: ‘Het hele dorp wist het’.

Als je je herkent in de symptomen van PTSS, twijfel dan niet en ga naar de huisarts. Die kan samen met jou kijken wat er nodig is en je doorverwijzen naar een ggz, bijvoorbeeld Eleos. Op de website van Eleos kun je ook informatie vinden over PTSS en de behandelingen die worden aangeboden (www.eleos.nl).

Dit is het derde artikel in een serie over seksueel misbruik.
Lees ook het eerste, tweede en laatste artikel.