Vakantie vieren en Christus volgen
Onrustig is ons hart
Tekst: ds. N.M. Tramper, Cothen
Benedictus van Nursia, de stichter van de Benedictijner kloosterorde, zei ooit dat het een grote genade is om aan iets te kunnen beginnen, en dat het een nog veel grotere genade is om met iets te kunnen ophouden. Je herkent dat misschien bij je kinderen. Ze willen nog even blijven spelen. Of bij jezelf: nog even iets afmaken achter de computer. Nog even doorgaan ’s avonds. Er is altijd méér te doen, méér te praten, méér te spelen.
De genade van het ophouden hebben we hard nodig in onze cultuur, waarin we voortdurend uitgenodigd worden om te presteren en om te consumeren.
WhatsApp
Volg Vrouw tot Vrouw nu ook via WhatsApp! Klik daarvoor op deze link.
Want door onze samenleving jaagt onrust. Twintigers en dertigers hebben last van stress als ze op kruispunten staan en bang zijn de verkeerde afslag te nemen. Ouderen hollen van de ene prikkel naar de andere om tot rust te komen. Veel mensen zijn de rust kwijtgeraakt die meekwam in de omgang met God, in de kerkgang, in het vieren en hooghouden van de zondag. Soms door bewust afstand te nemen; vaak in een geleidelijk proces. Een heilzaam ritme heeft plaatsgemaakt voor gejaagdheid, en koortsachtig zoeken naar betekenis. ‘Onrustig is mijn hart’, zei Augustinus, ‘totdat het rust vindt in U mijn God.’ Dat geldt zeker voor ons, mensen van de 21e eeuw.
Nu is het nodig om te rusten, zegt Jezus, nu is het tijd om ons terug te trekken op een woestijnplek.
De genade van het ophouden
In het evangelie van Markus (6 vers 31) lezen we hoe Jezus Zijn discipelen uitnodigt om naar een eenzame plaats te gaan, en op adem te komen. Ze waren er twee aan twee op uit gestuurd voor een ‘missionaire stage’. Onderweg zonder eten en drinken, zonder geld, zonder extra kleren, het Evangelie verkondigen, mensen tot bekering roepen, duivels uitwerpen en zieken genezen (Mark. 6 vers 7-13). Ze komen enthousiast terug en vertellen Jezus alles wat ze gedaan hebben (vers 30). En het blijft maar doorgaan: steeds komen er mensen. Ze hebben geen tijd om te eten (vers 31b). Hoe herkenbaar: dat je soms geen gelegenheid hebt (of neemt …) om te eten, of om te rusten. Dat je tot diep in de avond doorgaat en doodmoe in je bed valt.
Nu is het nodig om te rusten, zegt Jezus, nu is het tijd om ons terug te trekken op een woestijnplek. ‘Anapausasthe’, een pauze, een onderbreking nemen. Voor ons is pauze een welkome onderbreking van het dagelijkse werk, vooral de langere pauze die we vakantie noemen. Heerlijk een poosje niet naar school, er niet vroeg uit, je niet haasten naar het kantoor of de winkel. Ook als je geen werk hebt of als je van je pensioen geniet, is vakantie een onderbreking van het dagelijkse leven, of van de stress: je bent er even uit!
Tijdig stoppen betekent: je werk niet overwaarderen en het niet onderwaarderen. Anders gezegd: niet toegeven aan hoogmoed en niet toegeven aan ontmoediging.
De sabbat en de woestijn
Jezus herinnert de discipelen aan de sabbatsrust. Want het Hebreeuwse woord voor ophouden, rusten is: ‘sjabat’. Wie God liefheeft, moet rusten. Gedenk de sabbat, denk erom dat u weet van ophouden! Omdat God rustte van al Zijn werken, moet u nu ook rust nemen. De Heere verheugde Zich in het werk van Zijn handen, toen Hij rustte van zijn werk.
Daarom kun je wel opgaan in je werk, maar mag je niet je waarde, je identiteit eraan ontlenen, door steeds meer te willen presteren. Maar je mag – omgekeerd – ook niet wanhopig zijn als het niet goed gaat, als je faalt. Tijdig stoppen betekent: je werk niet overwaarderen en het niet onderwaarderen. Anders gezegd: niet toegeven aan hoogmoed en niet toegeven aan ontmoediging.
Jezus zegt hiermee ook dat een discipel niet alleen zichtbaar moet zijn voor de wereld, maar ook ónzichtbaar. De zichtbare kant was er toen zij twee aan twee door de dorpen en steden trokken en in de huizen het Evangelie verkondigden. Maar de verborgen kant van hun leven lag in het alleen zijn met Jezus. De woestijnkant, de eenzaamheid met God, het verborgen leven, waar je, schuldig, nietig mensenkind, je eigen leven onder ogen ziet, waar je Zijn liefde mag proeven, de stille omgang, de afhankelijkheid en het gebed. Daar ligt je kracht, je motivatie: in de momenten waarop de Heere je laat proeven van Zijn liefde voor de wereld.
Je kunt op je vakantie niets veranderen aan schrijnende situaties in de wereld. Maar de liefde, de bewogenheid houdt niet op, waar je ook bent.
Geen vakantie van mededogen
Vaak eist de publieke kant van het bestaan alle aandacht op. Daaraan ontkomt zelfs Jezus niet! Kijk maar in vers 33 en 34 van Markus 6. De mensen hebben ontdekt waar Jezus naartoe vaart en ze lopen er snel heen. Ze staan Hem op de oever alweer op te wachten. En dan maakt Hij niet rechtsomkeert. Als Hij de menigte ziet, wordt Hij innerlijk met ontferming over hen bewogen. Dat raakt me telkens weer, deze tekst, deze houding van Jezus. Hij begint hen te onderwijzen en daarmee lest Hij de dorst van hun hart.
Het is een zegen als we vakantie mogen houden, als je naar een heerlijke plek kunt trekken. Lang niet iedereen beschikt over die mogelijkheid; veel mensen op de aarde reizen wel, maar dan noodgedwongen, omdat ze vluchten. Vakantie houden is ook lastig. In een van mijn vakanties las ik een boek over Afghaanse vrouwen, in een bittere, uitzichtloze situatie tijdens en na de oorlog in Afghanistan. Vrouwen die geen enkel recht hebben dan alleen het bezit te zijn van hun man. Het boek ging van trauma naar trauma! Jij zit vakantie te vieren en stoort je al aan een beetje herrie in je omgeving; en elders in de wereld: schreeuwend, nameloos leed, waarvan je tranen in de ogen krijgt. Wat weet ik zelf van alle ellende die in zo’n boek even dichtbij komt, daar op mijn veilige vakantieadres? Wat doe ik hier, terwijl de wereld in brand staat?
Dit besef van machteloosheid is niet verkeerd, maar wel onvruchtbaar als het daarbij blijft. Je kunt op je vakantie niets veranderen aan schrijnende situaties in de wereld. Maar de liefde, de bewogenheid houdt niet op, waar je ook bent. Ook op vakantie ontmoet je mensen, kijk je in hun ogen, ontmoet je pijn of verdriet. Jijzelf kunt wel op vakantie zijn, maar je mededogen kan dat niet …
Zelfs Zijn ‘vrije tijd met de Vader’ was met het oog op ons heil, op onze redding. Zo uitnemend heeft Hij ons liefgehad.
Jezus’ vrije tijd
In Markus 6 lezen we dat Jezus na een lange en vermoeiende dag, bij het vallen van de avond, de berg op gaat om te bidden. Om een moment met de Vader alleen te zijn. Dát was nu Jezus’ werkonderbreking. Daar op de berg, was Hij voor Zijn leerlingen en voor de schare verborgen, maar zij waren niet verborgen voor Hem. Terwijl zij zich aftobden op het meer, bad Jezus op de berg. Zo bad Hij ook, wanneer de discipelen sliepen, in de hof van Gethsémané. Zo bidt Hij nu, voor ons verborgen, aan de rechterhand van de Vader.
Zelfs Zijn ‘vrije tijd met de Vader’ was met het oog op ons heil, op onze redding. Zo uitnemend heeft Hij ons liefgehad. Onze ziel en zaligheid hangen niet af van ons werk, van het succes of het falen ervan. Hangen ook niet af van vakantie (terwijl vakantiestress en bucketlists de samenleving geselen). Onze vrije tijd kan zelfs de pijn verergeren dat we geen rust vinden, dat Christus Zich verborgen heeft. Is Hij dan niet verborgen om te bidden? Het geeft vrolijkheid en ruimte als we dát mogen geloven. Ons werk, ons leven, zo onaf, zo beperkt, met schuld gemengd, zo getekend door onrust, onze povere gebeden, dat alles wordt gedragen door Zijn gebed, verzoend door het reukwerk van Zijn offer.
Ook voor een artikel geldt: het is makkelijker eraan te beginnen dan ermee te stoppen. Daarom voeg ik bij de woorden van mijn verhaal de daad en rust van mijn woorden.