- Gepubliceerd door
- Vrouw tot Vrouw
- Gepubliceerd op
- 7 maart 2023
- Categorieën
- Artikelen
- Link in bio
- Tags
- gebed
- samenleving
- toewijding
Boerin Elsbeth: ‘Biddag is ook dankdag’
Door: Mariëlle Pelle – redactielid Vrouw tot Vrouw online
‘Het moet elke dag biddag zijn. Elke dag opnieuw moeten we in afhankelijkheid van de Heere leven. Biddag is net zo goed dankdag, als dat dankdag biddag is.’ Elsbeth Moelijker – de Fijter uit Meeuwen is moeder van 5 kinderen en heeft samen met haar man een agrarisch bedrijf. Ze houden schapen en vleeskalveren. Terwijl er momenteel veel werk is omdat nu alle lammeren geboren worden, vertelt Elsbeth wat Biddag voor gewas en arbeid voor het gezin en bedrijf betekent.
‘Werken in de veehouderij is dagelijks leven in de afhankelijkheid van wat de Heere geeft. Als we ‘s ochtends in de stal komen, kan ik intens beseffen dat het een wonder is als elk kalf nog leeft. Wij kunnen ze het leven niet geven, laat staan de groei. Buitenstaanders zien ons werk vaak als de agrarische industrie, als pure business. Zo is het totaal niet. De kalveren en lammetjes komen hier niet van de lopende band. We zijn afhankelijk van wat de Heere geeft.’
Verwondering
Op dit moment worden de lammetjes geboren. ‘Afgelopen week werd er een heel zwak lammetje geboren. Daar zit je dan bij en je ervaart zo intens dat je machteloos bent als God de adem niet geeft. Als zo’n zwak lammetje dan toch mag gaan ademen en even later naast moederschaap staat, dan is er steeds opnieuw het besef dat allemaal geschonken goed is. Dan kun je je verwonderen over Gods almacht. Wij kunnen zoveel weten, zoveel ervaring in de zorg voor het vee hebben, maar als God ons de kracht niet geeft om ons werk te doen en ons werk niet zegent, zijn en hebben we niets.’
Afhankelijk
‘Dat ervaar ik ook steeds opnieuw als de vleeskalveren het bedrijf verlaten. Tien weken lang hebben we dag en nacht voor onze kalveren mogen zorgen. Als de veewagens dan ons erf verlaten, kan ik zo ontroerd zijn. Met tranen in mijn ogen besef ik dan vaak dat God dit heeft gegeven. Boeren is geen optelsom, zoveel voer is zoveel vlees. Het is wel vakmanschap en daarin mag ik heel veel vreugde van God ontvangen.’
‘Alle onzekerheid en regelgeving die nu boven de hele sector hangt, doet veel in het boerenleven. Wij proberen hierin te leven met de dag. Iedere dag opnieuw denken we: wat is de grootste zorg vandaag? We bidden om vooral niet in opstand te komen. En als gezin proberen we alle regels en wetten te zien als een uitdaging. Natuurlijk vind ik het sneu voor onze kinderen, waarvan er een aantal graag boer willen worden. Ik vraag me weleens af of er voor hen toekomst is in de agrarische sector, maar we moeten niet nadenken over wat er over twintig jaar zal zijn. We moeten in afhankelijkheid van God, biddend leven. Iedere dag opnieuw moet het biddag zijn, maar ook dankdag. Biddag voor de toekomst. Dankdag omdat God ons het leven geeft. Omdat God ons de kracht en de lust geeft om ons werk te mogen doen.’ Treffend vertelt Elsbeth dat ze vaak aan het verhaal van de weduwe te Zarfath (1 Koningen 17) moet denken. Zij leefde met genoeg voor elke dag. Niet met een voorraad voor een langere tijd.
Rentmeesterschap
‘Werken in de agrarische sector ervaar ik als een zegen. We mogen genieten van Zijn schepping. En we hebben de plicht om dag en nacht voor Zijn schepping te zorgen. Dat betekent ook ‘s nachts nogal eens het bed uit voor een dier wat zorg nodig heeft.’
De ogen van Elsbeth stralen vol liefde en zorg als ze vertelt over de lammetjes die momenteel geboren worden. Als we door de stal lopen is haar liefde en zorg zichtbaar. Ze vertelt dat ze altijd haar kinderen om zich heen had toen die klein waren. ‘Heel vaak zaten we dan op onze knieën naar de bevalling van een schaap te kijken. En bij elk lam opnieuw benoemden we dan het grote wonder van het nieuwe leven dat God al in het verborgene van de moederdieren heeft laten groeien. Dat alles op Gods tijd gebeurt. Alles onverdiende, rijke zegeningen.’
‘Zo dicht bij Gods schepping te mogen leven, heeft zoveel waarde. En het geeft me intense vreugde’, vertelt Elsbeth, waarna ze de woorden uit de Morgenzang citeert:
Dat wij ons ambt en plicht, o Heer’,
Getrouw verrichten, tot Uw eer;
Dat Uwe gunst ons werk bekroon’;
Uw Geest ons leid’ en in ons woon’.
Zie op ons neder in gena,
Opdat ons werk voorspoedig ga;
En scheld ons alle misdaan kwijt,
O Heer’, die vol ontferming zijt.