• Gepubliceerd door
  • Vrouw tot Vrouw
  • Gepubliceerd op
  • 25 juni 2021

Teruggaan en verder reizen – leven met jong ouderverlies

Henrike Dankers (43) is negen jaar als haar vader overlijdt. Deze ervaring is aanleiding voor haar onderzoek ‘Pastorale zorg aan volwassenen met jong ouderverlies’, als onderdeel van haar hbo-opleiding theologie. Ze vertelt ons iets over wat ze leerde.  

Dertig jaar later

“Zou ik de enige zijn die al zo lang geleden een ouder heeft verloren en nog zoveel verdriet heeft?”

Mijn vader overlijdt als ik negen jaar ben. Dertig jaar later reis ik terug naar het verleden en komt het verdriet in alle hevigheid terug. Toen iemand mij tijdens mijn opleiding theologie vroeg of er misschien iets was gebeurd in mijn jeugd, vertelde ik dat mijn vader overleed toen ik nog maar een kind was. Vervolgens moest ik enorm huilen. Op dat moment was ik bang dat diegene zou zeggen: ‘Echt raar dat je na zo lang nog hierom zit te huilen!’ Maar hij zei gewoon: ‘Huil maar, dat is niet erg, het ís ook verdrietig.’ Mijn verdriet mocht er zijn.  

Zou ik de enige zijn die al zo lang geleden een ouder heeft verloren en nog zoveel verdriet heeft? Dat wilde ik onderzoeken. Ik interviewde volwassenen die op kinderleeftijd hun ouder(s) hebben verloren door overlijden. Zij vertelden mij over de levenslange impact van zo’n verlies en over de manier waarop er naar hen is omgezien toen ze kind waren en nu ze volwassen zijn. Naar aanleiding van mijn onderzoek schreef ik uiteindelijk mijn boek Na zo lang nog. Leven met jong ouderverlies. 

Achterwaarts rouwen

We zijn qua tijd gewend te denken in verleden, heden en toekomst. Je leeft toekomstgericht, je moet altijd verder reizen en niet ‘blijven hangen’ in een vorige fase. Dan geeft het onrust en soms een gevoel van falen als je merkt dat een verlies van lang geleden je nog steeds dwars zit. Waarom heb ik er nog steeds last van? Ik heb iets niet goed gedaan. Ik moet het achter me laten. Het moet nu maar eens over zijn.  

“Het is begrijpelijk dat de pijn om het verlies later, soms pas als je volwassen bent, toch bovenkomt.”

In mijn boek ga ik wél terug. Na zo lang nog gaat over rouwen in het hier en nu om een verlies van lang geleden. ‘Achterwaarts rouwen’ noem ik dat. Voor kinderen is het vaak veel te zwaar om te rouwen om het verlies van een vader of moeder. Kinderen zijn nog volop in ontwikkeling. Omgaan met een groot verlies en tegelijkertijd jezelf ontwikkelen kunnen veel kinderen niet aan. Daarom ontstaat er bij hen een soort noodmechanisme: overleven. Als er iemand overlijdt, moeten kinderen heel hard werken om hun leven op de rails te houden. Ondertussen worden de pijn en het verdriet vaak weggestopt.  

Ook ik probeerde me groot te houden door uiterlijk stoer en sterk m’n best te doen: ‘Ik red me wel!’ Als de dood van mijn vader ter sprake kwam, trok ik me terug op mijn eiland: ‘Kom niet te dichtbij. Praten over mijn verdriet doet zo’n pijn en ik moet dan zo verschrikkelijk huilen’. Ik heb altijd gedacht dat ik als kind iets niet goed had gedaan: niet genoeg gepraat, niet genoeg gehuild. Maar het wegstoppen van het verdriet was dus begrijpelijk. Daarom is het ook begrijpelijk dat de pijn om het verlies later, soms pas als je volwassen bent, toch bovenkomt. Dit ‘achterwaarts rouwen’ is niet raar of fout. Het is begrijpelijk dat je pas als je volwassen bent ruimte voelt om te rouwen om dat verlies.  

Zichtbaar maken

Achterwaarts rouwen is zwaar. Het verlies is onzichtbaar voor de omgeving. Vaak weten maar weinig mensen wat er lang geleden is gebeurd. Je moet teruggaan naar het verleden, terwijl het leven van alledag zich er voortdurend tussenwringt. Omdat je zelf denkt of omdat mensen zeggen: ‘Dat moet toch onderhand eens over zijn’, kan teruggaan een gevoel van schaamte geven. Je moet terug door een mijnenveld van emoties naar een plek van pijn. Dat kan angst met zich meebrengen: ‘Straks raak ik overspoeld door emoties die jarenlang ondergronds zaten’. 

Bij achterwaarts rouwen wordt het verlies niet meer weggestopt, maar krijgt het een zichtbare plek. De wond van verlies wordt alsnog erkend en verzorgd. Door verdrietig te zijn in plaats van je steeds maar weer groot te houden. Door aan anderen te vertellen wat er precies is gebeurd. Ook de overleden ouder krijgt een zichtbare plek als je op zoek gaat naar wie hij of zij was. Het zichtbaar maken, helpt om het overlijden van je ouder als een verlies te erkennen.  

Niet vergeten, wel verweven

Ik heb thuis een herdenkingsplekje: een foto van mijn vader, een boekje met zijn preken, een herinneringsmap, een kaarsje ernaast. Soms praat ik met anderen over mijn vader; zo leer ik hem steeds beter kennen. Ik ga naar zijn graf om stil te staan bij hem. Ik praat met anderen over wat het vroege overlijden van mijn vader betekent voor mijn leven nu en hoe het mij heeft gevormd. Ook al vind ik dat nog steeds moeilijk, ik stop het niet meer weg. Het verdriet om hem mag er zijn. Daarom vind ik het zo waardevol dat ook de Bijbel ruimte biedt voor huilen en klagen. Denk aan Psalm 42. Er zit een worsteling in. Aan de ene kant: ‘Waarom vergeet U mij?’, maar ook: ‘ik zal Hem weer loven’. We krijgen geen antwoord op al onze vragen, we hebben wel een adres om met onze vragen en ons verdriet naar toe te gaan: God. 

Ik ben mijn vader niet vergeten en ik ben het verlies van toen aan het verweven in mijn leven nu. Dat is zwoegend en zwetend een weg zoeken. Teruggaan en weer verder reizen. Van overleven naar leven met jong ouderverlies.  

 

Handreikingen voor onderweg

Rouwen kun je niet in je eentje. Volwassenen met jong ouderverlies hebben betrokken reisgenoten nodig die helpen bij het zoeken naar een weg om te gaan. Ik geef een aantal handreikingen voor onderweg:

Omzien naar kinderen 

Ik begin met de zorg voor kinderen. Het gebeurt nog regelmatig dat rouwende kinderen ‘gespaard’ worden en dat er meer over hen wordt gepraat dan met hen. Toch mogen kinderen niet vergeten worden!  

  • Geef kinderen correcte informatie en betrek hen bij de laatste momenten zoals het condoleren en (de voorbereidingen van) de uitvaart.  
  • Laat kinderen merken: ik zie en hoor jou met je vragen en verdriet. Áls je erover wilt praten, kun je bij mij terecht.  
  • Zorg voor routine. Kinderen moeten kunnen rekenen op de praktische zorg van volwassenen, zodat ze hun leven ondanks alles zo gewoon mogelijk kunnen leven.  
  • Stuur kinderen niet onnodig weg van huis of naar een therapeut. Laat zien dat ze de moeite waard zijn.  
  • Respecteer het als kinderen niet willen praten. Als ze het wél willen, praten ze vaak makkelijker over degene die is overleden en over alle veranderingen dan over hun emoties. 
  • Houd herinneringen aan de overleden ouder levend, zwijg de overleden ouder niet dood en blijf het gemis benoemen op gedenkwaardige momenten voor het kind.  

 Omzien naar volwassenen 

  • Vraag en luister naar hun verhaal 

Mijn advies voor het omgaan met volwassenen met jong ouderverlies is vrij simpel: stel vragen en luister naar hun verhaal. Als volwassene schaam je je vaak om er zelf over te beginnen, je moet een drempel over, want dit had toch al lang over moeten zijn? Daarom helpt het als de omgeving een begin maakt: ‘Mag ik je vragen hoe het voor jou is om als kind je vader/moeder te verliezen? Wat is er precies gebeurd? Wat is de invloed van het verlies voor je leven nu? Wat betekent het verlies voor je geloofsleven?’  

Soms is het verhaal rondom het vroege ouderverlies bij de omgeving niet bekend. Omdat de volwassenen het vaak moeilijk vinden om er zelf over te beginnen, is het fijn als het verlies vanzelf ter sprake komt. Vragen naar het voorgeslacht, het gezin van herkomst, kunnen hiervoor een aanleiding zijn. En ook de vraag: ‘Hoe is jouw weg met God geweest?’ 

  • Blijf het verlies benoemen 

Als je volwassen bent geworden, blijft de geboortedag of sterfdag van je overleden ouder, net als Vaderdag of Moederdag, vaak een dag waarop het gemis extra wordt gevoeld. Houd als omgeving rekening met die dagen en benoem het verlies. Doe dat ook rondom bijzondere gelegenheden zoals trouwen, dopen, jubilea, uitvaarten. 

  • Contact met ervaringsgenoten 

Voor volwassenen met jong ouderverlies biedt contact met ervaringsgenoten troost: ik ben niet de enige, ik ben niet raar. Het is een veilige mogelijkheid om je verhaal kwijt te kunnen. Je verhaal delen met mensen die hetzelfde hebben meegemaakt, geeft herkenning en erkenning. Organiseer daarom als omgeving contact tussen ervaringsgenoten. 

Handreikingen voor de volwassenen zelf 

Aan volwassenen met jong ouderverlies wil ik graag de volgende handreikingen meegeven: 

  • Vertel je verhaal 

Het is moedig als je jouw verhaal over het verlies van je ouder durft te vertellen, ook al is het zolang geleden. Zoek iemand die je vertrouwt en die tegen een stootje kan; iemand die oprecht geïnteresseerd is. Stort je hart uit en vertel. Schaam je niet voor je tranen, huil maar. Huilen is helend. Tranen spoelen schoon. Je hoeft je niet groot te houden.  

  • Geef het verlies een zichtbare plek 

Geef het verlies een zichtbare plek in je leven, je hoeft het niet (meer) te verstoppen. Zoek mensen met wie je kunt praten over wie je ouder was en haal samen herinneringen op. Bezoek af en toe het graf. Geef je overleden ouder een zichtbare plek door een herinneringsmap te maken, oude videobeelden te bekijken of foto’s en spullen van je overleden ouder neer te zetten in je kamer. Zichtbaarheid helpt om het overlijden van je ouder als een verlies te erkennen, je overleden ouder in ere te houden en hem of haar nooit te vergeten.  

Henrike Dankers is getrouwd, moeder van drie kinderen, hbo-theoloog en trajectbegeleider van deeltijd

Dit artikel is verschenen in ‘De Hervormde Vrouw’. Meer weten? Kijk hier.