• Gepubliceerd door
  • Vrouw tot Vrouw
  • Gepubliceerd op
  • 29 juni 2022

Niet veeleisend maar veelbelovend

Door: Els van Dijk

Els van Dijk was jarenlang directeur van de Evangelische Hogeschool in Amersfoort. Binnenkort draagt zij het stokje over aan haar opvolger. 

Tijdens de Tweede Wereldoorlog schreef Antoine de Saint-Exupéry zijn beroemde verhaal De kleine prins, als verzet tegen de explosie van technologisch- en oorlogsgeweld. Een piloot moet een noodlanding maken. De techniek laat hem in de steek en dat heeft tot gevolg dat hij de kleine prins in de woestijn ontmoet.

Het prinsje is anders dan de piloot. Tegenover de ratio en de techniek van de vastgelopen piloot, vertegenwoordigt hij de ziel. Hij vertegenwoordigt kinderlijke verwondering, vertrouwen en verbeelding. In die ontmoeting tussen de piloot en de kleine prins (en hun twee verschillende leefwerelden) gebeuren bijzondere dingen, waardoor het verhaal ook te lezen is als een Christusverhaal: aan het einde ervan sterft het kleine prinsje, maar de piloot is drastisch veranderd. Hij kijkt bijvoorbeeld nu met dezelfde ogen naar de sterren als de kleine prins. Die zijn nu niet meer alleen praktische oriëntatiepunten om de vliegkoers te bepalen, maar een bron van verwondering. Van het kleine prinsje heeft hij geleerd dat hij alleen met het hart goed kan zien. Voortaan geeft niet alleen zijn toestel, maar ook de ziel hem vleugels.

Veeleisend

Ik moet aan dit verhaal denken nu weer een golf van technologisch (digitaal) geweld ons overspoelt. De gevolgen zijn enorm. Meer dan ooit is er sprake van stress, van burn-outs en psychische problemen. We hebben te maken met een maatschappelijke context die veeleisend is en waaraan niemand lijkt te kunnen voldoen. We gaan gebukt onder koffers vol verplichtingen. Het werk moet af, het huis aan kant, inzet voor de kerk met alle verantwoordelijkheden die daarbij horen, we moeten nog sporten ook en oh ja, niet vergeten vanavond onze ouders te bellen. We kunnen niet zomaar toegeven aan spontane invallen, want er is nog zoveel dat voorrang moet krijgen: een diploma, een carrière, een gezond en getraind lichaam, een mooi huis en natuurlijk gezond eten op tafel. We leven in een autistische prestatiemachine met ‘Yes we can’ als adagium. We lijden aan een systematische ziekte van overmaat, overproductie, overprestatie en overcommunicatie, oftewel human overstrech. Daaronder zit het ziekelijke idee van de maakbaarheid, dat we alles kunnen bereiken als we maar ons best doen. Daarnaast zijn te veel mensen te geobsedeerd door geluk. Het leven moet ‘leuk’ zijn en ieder voor zich heeft de taak om gelukkig te zijn. En als dat niet lukt, is het je eigen schuld. De manier van lezen is allemaal één grote leugen die leidt tot prestatiedruk en de ervaring dat het leven één grote wedstrijd is. Dát maakt dat we zo vermoeid zijn, er zoveel pillen geslikt worden en een groot deel van de bevolking een diagnose heeft.

Leegte

Heel veel van wat te maken heeft met zingeving, met van betekenis willen zijn, Jezus willen volgen, Zijn handen en voeten willen zijn, is vervangen door uiterlijkheden, materiële zaken en oordelen van anderen. En dát maakt nu somber en depressief. De boodschap van de samenleving is dat je vooral jezelf moet zijn én dat je het maximale uit jezelf moet halen. Dat klinkt misschien wel aardig, maar onder het mom van ‘jezelf zijn’, moet je je profileren. Op sociale media het perfecte leven laten zien. Een burn-out ligt in veel gevallen niet aan hoge werkdruk of iets dergelijks, maar een burn-out treedt op als je existentieel opgebrand bent. Je houdt het niet meer vol om alle ballen in de lucht te houden als je niet meer weet waarvoor je leeft en met wie. Als de vraag naar de zin van je leven onbeantwoord blijft. Theoretisch heb je er misschien nog wel een goed verhaal bij, maar als je leven geleid wordt door druk en verplichting in plaats van door een dagelijks verlangen, is er iets grondig mis. Het is niet zo dat bepaalde taken je te zwaar worden, het is leven vanuit een leegte. De ziel is dan uit het leven gehaald.

Volheid

Het evangelie spreekt over de ‘volheid van de tijd’. Wat we zoeken is er al. Het leven is vol van de beloften van God. Tijd moeten we van chronos, kloktijd (waar we altijd te weinig van lijken te hebben), maken tot kairos. Dat woord duidt de kans of de goede gelegenheid aan. Het moment dat zijn vervulling nadert. Als je het leven beschouwt als kairos, besef je dat onder alle gebeurtenissen en omstandigheden iets bijzonders aan de hand is. Het is het bespeuren van Gods bedoelingen met je leven. Bij alles wat zich voordoet, mag je bedenken: ‘Wat zou God hier aan het doen zijn?’ Zo mag je kijken naar je persoonlijke levensomstandigheden, naar de gemeente waar je deel van uitmaakt en wat al niet meer. Kairos leert je geduldig geloven. Leert alle dagelijkse gebeurtenissen zien als dragers van een belofte in plaats van mogelijkheden (of noodzaak!) om te presteren. Zo mag je ook jezelf zien: drager van Gods beloften. Dat dit zo is, komt niet zomaar uit de lucht vallen; het komt uit de hemel waar de Vader van de beloften woont.

God werkt

Dus hoe besteed je je tijd in vrijheid, zowel binnen als buiten je werk? Hoe kunnen we in vrijheid, en ontspannen onze taak in Gods Koninkrijk realiseren? Door het waarschuwingsbord van psalm 127 serieus te nemen. Het is nutteloos om vroeg op te staan, laat naar bed te gaan en je handen kapot te werken, als je niet beseft dat God juist rust wil geven aan degenen van wie Hij houdt. De psalm verheerlijkt het werken als zodanig niet, maar hij veroordeelt het evenmin. Hij zegt niet: ‘God heeft een groot werk voor je te doen, dus ga aan de slag!’ Hij zegt ook niet: ‘God heeft alles al gedaan, dus ga jij maar lekker een ijsje eten.’ Het uitgangspunt bij al je werk moet zijn dat God werkt. Door je daarop te richten en je te verplaatsen in wat Hij aan het doen is, bevrijdt het je van de dwangmatigheid van je werk. De verbeten en dwangmatige werkgewoonten die onze samenleving beloont en bewondert, worden door de psalm beschouwd als tekenen van zwak geloof en aanmatigende trots, alsof we er niet op zouden kunnen vertrouwen dat God Zijn wil volbrengt, alsof alles van onze inspanningen af zou hangen.

Het brengt mij altijd weer in de ontspanning als ik bedenk dat ik mag uitzien naar Gods werken en dat ik voor mijzelf ‘slechts’ hoef te letten op hoe Hij mij daarin wil gebruiken.

De wetenschap dat alles onder het aangezicht van God gebeurt, maakt het leven zó anders!

Een prachtige illustratie hiervan zie je in Johannes 9. Daar lees je dat Jezus in het voorbijgaan iemand zag die blind was van de geboorte af. Het wonder begint al, als hij wordt gezien. Jezus ziet geen duizenden op een hoop, Hij ziet individuen, Hij ziet die ene, Hij ziet jou. Een mens is voor Jezus geen geval. Voor Hem bestaat er geen onpersoonlijkheid, zijn mensen geen passanten, Hij zoekt de ontmoeting en dáár begint de genezing al. Jezus ziet. Hij kent je. Je angst, je verdriet, je hoop, je verlangen. Hij gaat niet aan je voorbij en zal dat ook nooit doen. God is altijd nabij, ook als je daar op een bepaald moment niets van merkt. Als je Hem niet ziet en niets van Zijn aanwezigheid voelt – misschien wel omdat je Hem ook weleens ontloopt – is Hij er toch. Hij wil niets liever dan je bij elke stap beschermen. Ik vergeet jou nooit, zegt God. Ik heb je in Mijn handpalm gegrift. Mijn gedachten aan jou zijn talrijker dan de zandkorrels aan de zee. Bron van verwondering!

Ik hoop zó dat wij vertegenwoordigers van deze God zijn! Zodat wij weer leren kijken met de ziel. Want alleen met het hart kun je goed zien, heb ik van de kleine prins geleerd.


Reageren? Stuur een mail naar reacties@vrouwtotvrouw.nl