• Gepubliceerd door
  • Vrouw tot Vrouw
  • Gepubliceerd op
  • 21 mei 2025

Jeannette, die niet met de Bijbel is opgegroeid: ‘Door het geloof is God mijn schuilplaats’

Tekst: Corine de Jong, redactielid online toerusting
Fotografie: Mariëlle Pelle

Een Bijbel hadden ze thuis niet, aan kerk en geloof deden ze niet. Wel zat ze op de zondagsschool – ‘Ik vraag me nog steeds af waarom m’n ouders dat hebben gedaan’ – maar dat liet voor het oog niets achter. Op haar zeventiende leerde ze Jan kennen. Dat was het begin van een grote verandering in haar leven. ‘Ik ging van 0 naar 100.’ 

Aan de royale keukentafel in haar huis in het pittoreske dorpje Zuilichem doet de 60-jarige Jeannette Vermeulen haar verhaal. Soms zoekend naar woorden vertelt ze hoe ze bekend raakte met het christelijk geloof. Haar man Jan is in de tuin aan het werk. ‘Hij zou het veel beter kunnen verwoorden dan ik, maar het is mijn verhaal, dus ik wil het zelf doen.’  

Niet ten doop houden

‘Ik kom uit een heel gewoon gezin’, vertelt Jeannette. ‘M’n vader was stratenmaker en m’n moeder zorgde voor het gezin. Er was een heel open sfeer, alles was bespreekbaar.’ Ondanks dat werd nooit over kerk en geloof gesproken. Dat onderwerp had afgedaan, nadat Jeannette gedoopt was. ‘M’n moeder was als kind niet gedoopt, en daardoor mocht alleen mijn vader mij ten doop houden. Dat heeft er bij m’n ouders zo ingehakt dat ze na de doop er gelijk een punt achter hebben gezet. Overigens werd thuis nooit lelijk gesproken over anderen die wel geloofden, dat respecteerden ze.’ 

De oma van Jeannette ging wel naar de kerk, en daar heeft ze goede herinneringen aan. ‘Opoe, zoals we haar noemden, was een heel lieve vrouw.’  

Disco

Het keerpunt in het leven van Jeannette komt als ze zeventien jaar is. In de disco in het dorp leert ze Jan kennen. Er slaat een vonk over en ze krijgen verkering. ‘In m’n omgeving hoorde ik allerlei geruchten over de thuissituatie van Jan, dat hij van de zwartekousenkerk was. Ik vond het vervelend dat mensen zo over hem spraken en Jan had er ook niets over verteld.’ Tot op een dag Jan heel zenuwachtig bij haar zit. ‘Ik denk dat we moeten stoppen. Wij zijn thuis van de kerk en dat vind jij niks’, zei hij. Ik vond dat maar raar, want waarom zou ik dat niks vinden?’  

Jeannette en Jan komen overeen om het toch samen te proberen en zo gaat Jeannette voor de eerste keer naar de ouders van Jan. Jeannette herinnert het zich, na ruim veertig jaar, nog goed. ‘Ik had een nieuwe broek en een mooie mohairen trui aan gedaan. Ik werd met heel veel liefde ontvangen, maar ik voelde direct dat die broek niet handig was. Het gezin was van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland, wat mij op dat moment natuurlijk niet heel veel zei.’ Korte tijd daarna gaat ze mee naar de kerk. Met een glimlach denkt Jeannette terug aan de hoed die ze daarvoor had gekocht. ‘Dat was een donkerblauwe. Zegt m’n schoonmoeder tegen me: ‘Had je niet wat vrolijkers kunnen kopen?’’  

De eerste kerkdienst die ze bijwoont, staat op haar netvlies gebrand. ‘Ik had er natuurlijk geen idee van wat er allemaal gebeurde, maar het voelde wel goed. Alles was nieuw voor mij, maar ik ging voor de volle 100% voor Jan en voor zijn familie. Ik heb me aangepast, m’n haar laten groeien en deed altijd een rok aan.’ 

whatsapp logo pngWhatsApp
Volg Vrouw tot Vrouw nu ook via WhatsApp! Klik daarvoor op deze link.

Bijna gestrand

Jeannette en Jan trouwen en krijgen drie kinderen. Naarmate Jeannette langer in de kerk zit, vindt ze het steeds moeilijker worden. ‘Ik snapte de preken niet en vond het heel ingewikkeld. Bij mijn schoonfamilie werd nooit over het geloof gesproken. Wel heeft m’n schoonmoeder geadviseerd een kinderbijbel te kopen, omdat ze wel merkte dat ik heel weinig van de preken begreep. Van die eenvoudige verhalen heb ik veel geleerd.’ 

Voor het oog lijkt het stel gelukkig, maar dat is de buitenkant. ‘Ons huwelijk was na zeven jaar bijna gestrand, omdat we nergens over spraken. We voelden allebei dat het zo niet langer ging. Uiteindelijk zijn we toch in gesprek geraakt en toen bleek dat we beiden veel vragen bij de kerk hadden. We hebben er toen voor gekozen om naar de hervormde kerk te gaan en dat was de beste keuze die we ooit gemaakt hebben.’ 

Wanneer Jeannette terugkijkt op deze jaren, beseft ze dat ze zichzelf voor de gek heeft gehouden. ‘Ik ging naar de kerk voor Jan, maar ik begreep er niets van. Jan zegt nu dat hij veel meer aandacht en begrip voor mij had moeten hebben, omdat ik van 0 naar 100 moest, zeg maar van niks naar een heel zware kerk.’ 

‘Ik leerde wie God is en dat ik op Hem kan terugvallen, dat Hij op mij neerkijkt en voor mij zorgt. Dat Hij een schuilplaats is waar ik veilig ben.’

Schuilplaats

In de hervormde kerk gaat er een wereld voor Jeannette open. ‘Het was een warme en open gemeente en ik begreep de preken veel beter. Ik heb veel aan de predikant gehad aan wie ik alle vragen kon stellen die ik maar had.’ Het stel verhuist naar Zuilichem en wordt lid van de hervormde gemeente van Brakel. Jeannette volgt samen met Jan de Alpha- en Bèta-cursus en ze krijgen vrienden uit de kerk. Ze zoekt naar woorden hoe ze kan uitleggen wat het geloof voor haar ging betekenen. ‘Ik leerde wie God is en dat ik op Hem kan terugvallen, dat Hij op mij neerkijkt en voor mij zorgt. Dat Hij een schuilplaats is waar ik veilig ben.’ Tegelijkertijd blijft het geloof voor Jeannette een strijd, ook nu, na al die jaren. ‘Er zijn pijnlijke dingen in mijn leven gebeurd en op dit moment vind ik het best moeilijk om te begrijpen waar God toen was. God vraagt ons Hem te vertrouwen, maar dat vind ik niet altijd gemakkelijk’, erkent ze eerlijk.  

Toch zou ze niet weten wat ze zonder geloof in God moest. ‘Waar moet je je anders aan vasthouden?’, vraagt ze zich af. En juist daarom gunt ze dat geloof zo aan mensen die God niet kennen. Ze leeft dat uit in heel praktische dingen. Zoals de pan soep die ze onlangs kookte voor een gezin dat een verdrietige tijd doormaakte. Vergezeld van een mooie kaart met een passende Bijbeltekst.