Bijbelstudie 1 – Ruth 1
Hoe vaak gebeurt het niet dat we keuzes moeten maken. Dat is extra moeilijk in crisistijd. De keuzes die we maken hebben vaak ook grote gevolgen. Houden we dan ook rekening met wat God wil? Over deze dingen gaat het in hoofdstuk 1.
LEZEN
Ruth 1: 1-5
ZINGEN
Psalm 33: 10 / Psalm 62: 1, 4 en 5 / Psalm 119: 10
WK 354: 1, 2 en 3 / WK 232: 3, 4 en 5
De tijd waarin ze gaan
Het boek Ruth begint met een tijdsaanduiding (vers 1): ‘toen de richters leiding gaven aan het volk.’ Het is de periode tussen de dood van Jozua en het koningschap van Saul. Hoe moeten we die duiden? De meest rake typering van deze donkere tijd vinden we in Richteren 21:25, het laatste vers van dat Bijbelboek: ‘In die dagen was er geen koning in Israël; eenieder deed wat juist was in zijn ogen.’ Wat recht is in eigen oog, is echter vaak kwaad in de ogen van de Heere. Na aankomst in het beloofde land groeit er een geslacht op dat God ongehoorzaam is. Ze hebben het bevel van God niet opgevolgd om alle inwoners en goden uit te roeien. Dat klinkt ons, terecht, heel vreemd in de oren Als ze dat bevel echter wél hadden uitgevoerd, zou de verleiding tot afgoderij vernietigd zijn. Onze tijd heeft veel weg van de tijd van de richters waar het hier over gaat, daarom heeft dit ons ook veel te zeggen: wat wij tegen Gods wil in proberen te sparen (onze plannen, ons gezin), wordt uiteindelijk niet gespaard. Laat duidelijk zijn dat er maar één weg is: onvoorwaardelijke gehoorzaamheid aan God. Het boek Ruth laat ons zien dat de Heere God gaat zorgen voor een andere tijd. Hij bereidt de komst van de man naar Zijn hart (David) voor, nog groter: de komst van Christus.
De reden waarom ze gaan
Het boek Ruth begint in vers 1 met de mededeling dat er honger is in het land. Het lijkt de vloek van God te zijn over Israëls ongehoorzaamheid (zie Lev.26:14-22 en Deut.28:15,18). Daarom is er nu honger in het land. Elimelech, Naomi en hun kinderen zijn Efrathieten (afkomstig uit de landstreek Efratha). De naam Efratha betekent ‘vruchtbaarheid’, de naam Bethlehem (de plaats waar ze wonen) ‘broodhuis’. Het laat zien hoe erg de situatie is: in het vruchtbare broodhuis is geen brood. ‘Daarom ging een man uit Bethlehem in Juda’, zo lezen we. Er was ook een Bethlehem in Zebulon (Joz.19:15), vandaar die vermelding. Bethlehem-Juda ligt in de landstreek Efratha; daar waar later de herders de hemel open zagen gaan en hoorden dat de Zaligmaker er geboren was: hét Brood voor het broodhuis (Luk.2).
De naam van de man die de heuvels van Bethlehem verruilt voor de vlakten Moab, is Elimelech. Zijn naam betekent: ‘mijn God is Koning’. Ongetwijfeld hebben zijn ouders er een heerlijke belijdenis mee uitgesproken, maar hij doet zijn naam oneer aan: hij vertrekt met zijn gezin (Naomi: ‘de liefelijke’; Machlon: ‘de vergankelijke’; en Chiljon: ‘de ziekelijke’) naar een vreemd land met vreemde goden. Elimelech; ten diepste draagt iedere christen die naam (zie HC12), daarom is het goed ons af te vragen wat wij gedaan zouden hebben. Als de namen van zijn kinderen ook iets zeggen over wie ze waren (dat bedenk je vermoedelijk niet bij de geboorte), heeft dat misschien wel de doorslag gegeven voor zijn vertrek. Hoe dan ook, ze hadden eten nodig. De tekst zegt niet wat God ervan vindt, maar als je bij God wegloopt zal Hij straffen, al kan Hij een kromme weg ook altijd weer ombuigen.
De gevaren van Moab
Ze lijken niet te gaan wonen in Moab – geen emigratie dus – maar er ‘als vreemdeling te verblijven’ (vers 1). Tijdelijk dus, ‘niet echt meedoen’, zouden wij zeggen. De geschiedenis zal laten zien dat het heel anders gaat. Er liggen namelijk grote gevaren op de loer bij de Moabieten die zijn voortgekomen uit een incestrelatie tussen Lot en zijn oudste dochter (Gen.19:30-38): ze dienen andere goden, de jongens van Elimelech en Naomi zullen er heidense meisjes ontmoeten (tijdens de woestijnreis waren de vrouwen van Moab een struikelblok voor Israël, Num.25). Daar kun je je kinderen toch niet op een godvrezende wijze laten opgroeien? Hebben wij ons die vragen ook niet te stellen: kun je met je gezin overal wonen? Tegelijk kan het ook een roeping zijn met je gezin in een seculiere omgeving je plek in te nemen, maar hoe zie je dat: zou je jezelf en anderen ook in geestelijk gevaar kunnen brengen? Wat is jouw Moab: toch de keuze voor die geweldige baan terwijl je weet dat God iets anders van plan is, de innerlijke verharding, zelf dingen regelen als het tegenzit?
Het lijden in Moab
Elimelech is dus vast van plan in Moab als vreemdeling te verblijven, maar het pakt anders uit. Lees het slot van vers 2: ‘Ze bleven daar.’ Logeren wordt blijven en dan gebeurt het (vers 3): de man, die voor zijn gezin wilde zorgen, sterft. Zijn vrouw en beide jongens blijven achter, ver van huis. Aangrijpend: Elimelech wilde de dood ontlopen, maar hij vindt de dood. Dat zegt Jezus later ook: wat wij denken te winnen, dat zullen we nu juist verliezen (Matt.17).
Wat een zorgen in dat gezin! Hoe moet het verder zonder man, zonder vader? Hoe moet het met de begrafenis hier ver van huis? Die vragen zullen ze gehad hebben. Als je het leest, vraag je je af: Waarom? Wat is Gods bedoeling? Dat zijn altijd lastige vragen, maar als wij God voor de voeten lopen, kan Hij de megafoon van het lijden gebruiken om ons terug te roepen. Dat wil niet zeggen dat persoonlijk lijden altijd een directe straf van God met zich meebrengt (vergelijk Joh.9:2-3), maar onderzoek jezelf wel. Wat een zegen is het daarentegen wanneer het lijden ons dan juist aan Christus verbindt!
‘En zij bleef achter met haar twee zonen’ (vers 3b). Je voelt hoe ingrijpend het is: sociaal gezien is het gezin van Naomi nu uiterst kwetsbaar. In Israël golden er speciale wetten voor weduwen, wezen, armen en kwetsbaren waarschijnlijk is dat in Moab niet het geval geweest.
Gemengde huwelijken
We lezen hier nog niet dat Naomi terugkeert. Dat brengt met zich mee dat zij en haar kinderen daar toch een thuis vinden, dat ze blijven in het land waar ze alleen maar kort wilden blijven, en dat haar kinderen trouwen met Moabitische vrouwen: Orpa en Ruth (vers 4). Niet meedoen, wordt dus toch trouwen. De laatste woorden van vers 4 zijn veelzeggend: ‘Ze bleven er ongeveer tien jaren.’ Alles went blijkbaar. Daarin zie je dat de keuzes die wij maken, gevolgen hebben voor onze kinderen. Ik denk aan de toevoeging bij het derde gebod dat leert ons dat de HEERE zowel Zijn vloek als zijn zegen uitwerkt in volgende generaties (Ex.20:5-6). Misschien denk je: Kun je dan echt niet een relatie met een ongelovige aangaan, Ruth is toch goed terechtgekomen? De vraag is dan of we dat ‘dankzij onze keuze’ kunnen zeggen of ‘ondanks onze keuze’. Het laatste, lijkt me. Paulus zegt er belangrijke dingen over: geen juk aangaan met een ongelovige; dat trekt namelijk alles scheef (2 Kor. 6:14). Als je wel tegen iemand aanloopt die onkerkelijk is, maak dan van meet af aan duidelijk hoe je erin staat. Wil de ander mee en wordt hij/zij echt aangesproken onder het Woord? Dan kun je het biddend voortzetten, anders wordt het lastig. Zeker, God kan via het huwelijk één van de twee zalig maken (1 Kor.7:12-16) – dat gebeurt ook hier in het huwelijk van Machlon en Ruth – dit leert ons dus ook weer voorzichtig te zijn met het spreken over gemengde huwelijken. Hoe dan ook, voor Naomi moeten deze beide huwelijken hoop hebben gegeven: de weg naar nageslacht wordt geopend. Die weg is voor een Israëliet heel belangrijk, vanwege de hoop dat uit jouw geslacht de Messias geboren zal worden.
Alleen achterblijven
Het leed stapelt zich echter op, opnieuw is er sprake van groot verdriet als we lezen (vers 5) dat haar twee jongens ook sterven. ‘Zo bleef ze achter, zonder haar twee zonen en zonder man.’ Weduwe zijn is erg, maar dan ook geen kinderen (meer) hebben, dat is nog erger. Hoe moet Naomi nu de toekomst tegemoet gaan (denk aan de belofte van het vijfde gebod)? Merk op dat Naomi in vers 5 ‘de vrouw’ wordt genoemd; de vrouw zonder naam, alsof ze haar identiteit is verloren. Wat een leed! Wie een man verliest, heet weduwe; ben je beide ouders kwijt, dan heet je wees; voor iemand die een kind verliest, is geen benaming: daar zijn ook geen woorden voor! Naomi is alles kwijt, haar toekomst is onzeker, maar het wonder is dat de HEERE van meet af aan begonnen is om Zijn plan te volvoeren. De rest van het boek laat zien wat de HEERE weet te doen met een vrouw die aan de grond zit, hoe Hij haar opneemt in Zijn toekomst. Het kernwoord van dit boek is het Hebreeuwse woord ‘chèsed’ (verbondstrouw). In Zijn trouw brengt Hij haar thuis; van die trouw moeten wij het ook hebben.
- Welke overeenkomsten en verschillen zie je tussen onze tijd en de richterentijd?
- Elimelech besluit tot emigratie. Het blijkt grote gevolgen te hebben.
- Hoe reageren wij in een crisissituatie?
- Hoe kunnen wij weten of de Heere onze beslissingen goedkeurt?
- Vind je dat het wel of niet goed is in een seculiere omgeving te wonen?
- Naomi raakt haar man en kinderen kwijt. Bespreek met elkaar wat u binnen de christelijke gemeente voor zulke Naomi’s kunt doen. Wat zegt de Bijbel over de zorg voor weduwen (zie bijv. Psalm 146)?
- Welk verband kunt u vandaag leggen tussen gehoorzaamheid en zegen, ongehoorzaamheid en vloek (persoonlijk, kerkelijk, maatschappelijk)? Bespreek ook genoemde tekstgedeelten: Johannes 9, de toevoeging bij het derde gebod.
- Het gemengde huwelijk is een teer onderwerp. Hoe hebben we daarin volgens de Bijbel te handelen? Bespreek de genoemde teksten (tekstgedeelten) uit 1Korinthe 7 en 2Korinthe 6.