Bijbelstudie 1 – Handelingen 1 en 2
Een stormachtig begin
Tekst: ds. P.J. den Admirant
Lezen
Handelingen 1:1-11
Handelingen 2:1-11
Handelingen 2:22-47
Zingen
Psalm 43:3 en 4
Psalm 119:3 en 86
Psalm 143:6 en 10
Weerklank 200:1,3 en 4
Weerklank 205
De wereld ‘veroveren’ met de verkondiging van het evangelie is in feite een onmogelijke opdracht. Er zijn genoeg redenen om er niet aan te beginnen. De wind van de Geest blaast echter alle bezwaren weg, want Hij bezielt en geeft kracht. ‘Stroom, o vloed van Gods genade in gemeente, huis en hart.’
Handelingen 1:1-8 – Jezus’ laatste ontmoetingen en woorden
In de inleidende Bijbelstudie zagen we dat Lukas in zijn evangelie het begin van het optreden en onderwijs van Jezus beschrijft. Het boek Handelingen kan daarom de voortzetting worden genoemd van wat Jezus vanuit de hemel, via Zijn apostelen, op aarde doet. In Zijn onderwijs sprak Hij over het evangelie van het Koninkrijk van God, de goede boodschap dat eens de volledige heerschappij van God op aarde zichtbaar zal worden. Jezus verscheen na Zijn opstanding herhaaldelijk aan de apostelen om hen ervan te verzekeren dat Hij werkelijk was opgestaan. Hij gaf hun het bevel om Jeruzalem niet te verlaten, want dáár zouden ze de belofte van de Vader ontvangen, namelijk de ‘doop met de Heilige Geest’, zoals Johannes de Doper had geprofeteerd (Luk. 3:16). Deze doop betekent dat de volgelingen van Jezus in grote volheid de Geest ontvangen, om hen te helpen bij de vervulling van hun opdracht.
Onderwijs blijft nodig, tot aan het laatste ogenblik. In vers 6 drukken de apostelen hun bezorgdheid over de toekomst uit, met de vraag: ‘Heere, zult U in deze tijd voor Israël het Koninkrijk weer herstellen?’ Het antwoord van Jezus is niet bedoeld om Israëls plaats in Gods plan te ontkennen, maar om hun opvattingen over Gods Koninkrijk te corrigeren. Hij benadrukt drie dingen:
- Alleen God bepaalt het tijdstip waarop Hij Zijn heilsplan, ook met betrekking tot Israël, ten uitvoer brengt.
- De apostelen moeten hun gedachten niet alleen op Israël richten, want vanaf nu strekt het heil zich uit over de hele wereld.
- De Heilige Geest zal hen in staat stellen om het evangelie te verkondigen vanuit Jeruzalem, via Judea en Samaria, in de hele wereld.
Handelingen 1:9-11 – Het ‘hoofdkwartier’ verplaatst
Jezus is nog maar nauwelijks uitgesproken, of Hij wordt in de hemel opgenomen om Zijn beloften na te komen en Zijn werk vandaaruit voort te zetten. De wolk is in het Oude Testament een teken van Gods heerlijkheid, zoals bij de inwijding van de tabernakel (Ex. 40). De wolk is ook een verwijzing naar de woorden van Jezus over Zijn terugkeer ‘in een wolk, met grote kracht en heerlijkheid’ (Luk. 21:27). De scheiding met de discipelen is tijdelijk, totdat hun taak – en die van de hele kerk – is volbracht.
Het kost de apostelen moeite om zich los te maken van Jezus op aarde en te geloven in de kracht van hun verhoogde Heere. Ze worden wakker geschud door twee engelen. De boodschap van de engelen is als een laatste brief van hun Meester. Ze moeten hun krachten bundelen voor de taak die op deze aarde voor hen ligt, in het geloof dat Jezus spoedig zal terugkeren, op dezelfde wijze als Hij is vertrokken.
Handelingen 2:1-11 – Pinksteren, onstuimig en vurig
Handelingen 2 spreekt over de uitstorting van de Heilige Geest op het pinksterfeest. Het woord ‘Pinksteren’ betekent letterlijk ‘vijftigste’, dat wil hier zeggen: de vijftigste dag na Pasen. Pinksteren heeft verschillende betekenissen:
- Het is het feest van de vervulling van de belofte dat de Heere te midden van Zijn volk zal wonen (zie Lev. 26:11 en 12).
- Het is een oogstfeest. Zoals het paasfeest in verband staat met de oogst, geldt dit ook voor het pinksterfeest. Terwijl Pasen het begin van de oogst inluidde, luidt Pinksteren het einde ervan in: de oogst van alle volken, die vanaf nu binnengehaald zal worden.
- Zoals Pasen verband houdt met een gebeurtenis in de geschiedenis van Israël, namelijk de uittocht uit Egypte, is Pinksteren in de Joodse traditie verbonden aan de wetgeving op de berg Sinaï. De tekenen van vuur en storm vergezellen de komst van de Heilige Geest. Het is opvallend dat deze tekenen volgens Hebreeën 12:18 Gods openbaring op de Sinaï begeleidden. De uitstorting van de Heilige Geest moet daarom allereerst verstaan worden als een manifestatie van Gods aanwezigheid.
Daarnaast wijzen de pinkstertekenen ook op de kracht van de Heilige Geest. Het geluid als van een sterke wind, is de kracht van de Geest, Die deze aarde gaat veroveren. Het vuur kan gezien worden als een teken dat het evangelie zich ‘als een lopend vuur’ zal verbreiden, maar ook als symbool van het zuiverende werk van de Heilige Geest in deze wereld, door middel van de prediking. De inzet van andere talen maakt vanaf het begin Gods bedoeling duidelijk: álle volken, nu nog vertegenwoordigd door buitenlandse Joden en Jodengenoten, zullen de grote daden van God kennen.
Handelingen 2:22-47 – Prediking die zijn uitwerking niet mist
De spot van de toeschouwers geeft Petrus de gelegenheid een ‘intredepreek’ te houden en wel de intrede van de Heilige Geest! Petrus sluit eerst aan bij wat men al over Jezus weet: Zijn leven en bediening hier op aarde zijn bekend (vers 22). Daarna spreekt hij over Zijn dood, die weliswaar door handen van goddelozen werd voorbereid en uitgevoerd, maar door God was besloten (vers 23)! Dan spreekt hij over de opstanding van Christus (vers 24-32). Deze opstanding was al in de Schrift voorzegd (Ps. 16). Vervolgens legt Petrus uit dat Jezus niet meer op aarde is, maar naar de hemel is opgevaren (vers 33-36). Vandaaruit heeft Hij de Geest uitgestort, zichtbaar en hoorbaar. De uitstorting van de Geest is dus het werk van de verhoogde Christus. Petrus eindigt zijn prediking zowel met een beschuldiging aan het adres van zijn volk, als met een bevestiging van Gods goedkeuring van Jezus’ werk: God heeft deze Jezus, die zij gekruisigd hebben, tot Heere en Christus gemaakt (vers 36).
De oogst is groot: de Geest raakt de hoorders diep in het hart. Velen hechten geloof aan de verkondiging van Petrus, en vragen wat ze moeten doen. Nu kan hij het evangelie uitleggen aan hen die diep in het hart geraakt zijn. De kruisiging van Christus was weliswaar een zeer ernstig vergrijp, maar is tevens de weg die naar verlossing leidt! De dood van Jezus is de basis voor de vergeving van zonden. Door bekering is het mogelijk om een dubbele zegen te ontvangen: vergeving van zonden én de gave van de Heilige Geest. Bekering betekent hier in de eerste plaats het veranderen van gedachten over Jezus. De Geest zal u de rijkdom van Christus als Zaligmaker leren kennen. Deze belofte geldt niet alleen voor hen, maar ook voor hun kinderen en voor allen die ver weg zijn (de heidenen), voor allen die door de Heere geroepen zullen worden. De Geest werkt op die dag zo sterk, dat er drieduizend mensen tot geloof komen.
Deze eerste gemeente van Christus had de volgende kenmerken:
- Het was een gemeenschap die wilde leren. Zij volhardden in het onderricht van de apostelen (vers 42).
- Het was een gemeenschap vol liefde die zichtbaar werd door gemeenschappelijk bezit (44), gemeenschappelijk gebruik van de maaltijd en het vieren van het Heilig Avondmaal (vers 42 en 46), en gemeenschappelijk gebed (vers 42).
- Het was een gemeenschap met aantrekkingskracht. Door een krachtige prediking en een aanstekelijke levenshouding groeide de gemeente. God zegende deze kerk door elke dag nieuwe gelovigen toe te voegen (vers 47).
Verdieping
Pinkstergemeenten spreken over de ‘doop met de Geest’ als een tweede zegen, na de bekering. Het voornaamste kenmerk is voor hen het spreken of bidden in tongen. Het dopen met de Geest, waar Johannes de Doper over sprak, is niets anders dan de uitstorting van de Heilige Geest op Pinksteren en het ontvangen van de Geest wanneer we tot geloof komen. Kenmerkend voor het werk van de Geest is dat Hij de apostelen inzicht geeft in het werk van Christus en hun harten vol maakt van de aanwezigheid van Jezus. In Handelingen 4:33 lezen we dat de apostelen met grote kracht getuigenis geven van de opstanding van Christus. Het lijkt wel alsof Jezus meer aanwezig is dan ooit!
Ook vandaag mogen wij bidden om de volheid van de Geest. De ‘doop met de Geest’ is een geschenk van Christus aan Zijn hele Kerk. Hij geeft Zijn Geest – ook vandaag – aan hen die Hem met een innig verlangen zonder ophouden daarom bidden en daarvoor danken (HC. antw. 116).
Gespreksvragen
- Jezus heeft de Geest beloofd (Hand.1:4 en 5) en op het pinksterfeest de belofte ingelost (Hand 2:33). Wat betekent voor jou het ontvangen van en leven door de Geest?
- Moeten wij ook vandaag nog bidden om de Heilige Geest of alleen ervoor danken dat Hij gekomen is?
- Handelingen 2 vanaf vers 42 beschrijft geen modelgemeente die wij moeten kopiëren, maar wat hebben de ‘foto’s’ die hier getoond worden ons dan wel te zeggen?
Studievragen
4. Zijn de woorden in Handelingen 1:8 ‘en u zult Mijn getuigen zijn’ een opdracht, een belofte of een constatering dat de apostelen eenvoudigweg zullen getuigen? Vergelijk Lukas 24:49.
5. In Handelingen 2:38 roept Petrus zijn hoorders op zich te bekeren.
a. Waarvan moesten zij zich bekeren? Zie ook de uitleg hierover in de Bijbelstudie.
b. Van welke verkeerde gedachten over God en over de Heere Jezus moeten wij ons bekeren?
6. De eerste gemeente volhardde in het gebed (2:42). Ga eens in het boek Handelingen en de apostolische brieven na waar we een biddende gemeente tegenkomen.
a. In welke omstandigheden kwam de gemeente samen om te bidden?
b. Wat kunnen wij hiervan leren?
Bidden en danken
- Dank voor de komst van de Heilige Geest en de belofte van Christus dat Hij ons niet zal verlaten.
- Bid voor zendingswerkers en voor onszelf, dat wij vervuld worden met de Heilige Geest en getuigen van Gods grote daden.