• Gepubliceerd door
  • Vrouw tot Vrouw
  • Gepubliceerd op
  • 27 december 2021

Bijbeltijd januari – ‘Oud en nieuw’

Door: Lia Noorthoek

Week 1 - thema: ‘Anna en Jezus’

Oud en nieuw kan van alles betekenen. Nog een paar dagen en we vieren oud en nieuw. We hebben het over oude en nieuwe kleding. Maar deze week gaat het over een oude vrouw en een nieuw Kind, een nieuwgeboren baby. 

Het gaat deze week over een oudere vrouw, maar wat heeft zij nog in te brengen? Ze kan denken: “Wat heb ik nog te bieden aan de kerk of aan de samenleving?” Nou, voor Anna is dat geen vraag. Ze is 84 jaar of al 84 jaar weduwe, maar zij heeft de Heere lief en is altijd te vinden in de tempel. Ze leeft in toewijding aan God en haar leven wordt in beslag genomen door het dienen van God.  

Deze oude vrouw is er gewoon als het nieuwgeboren Kind Jezus de tempel wordt binnen gedragen. Ze belijdt en profeteert dat dit Kind, de Verlosser is, de Messias die ze al zo lang verwachtte. God wordt gedankt en geprezen dat al Zijn beloften worden vervuld. Ze wachtte op het grootste cadeau in haar leven en dat heeft ze nu ontvangen. Ze ziet hier Jezus, de Messias. Een oude vrouw die dicht leeft bij de Heere en haar Heiland ziet.    

Ook in onze tijd zijn deze Anna’s nodig, vrouwen die dichtbij dit Kind Jezus leven. En, zoals Anna, ook doorvertellen aan de mensen om haar heen. Aan onze (klein)kinderen, buren, gemeenteleden. Bijvoorbeeld door zomaar een kaartje met een woord erop of een klein boekje te geven, een gesprek bij een kopje thee, een appje sturen. Ieder is anders en zal daarom anders de Heere belijden bij de mensen om ons heen.  

We leven wel in een andere tijd. De geboorte van een kind wordt tegenwoordig gevierd met een geboortefeest. Iedereen mag en moet het weten. Stel: Jezus was nu geboren, hoe zou dat zijn? Breaking news op de TV? Een speciale dienst in de kerk? Ik weet het niet en het doet er niet toe. 

Oud en Nieuw raken elkaar. Deze oude vrouw ziet in dit nieuwe Kind dat de beloften zijn vervuld. Nu is het heden der genade, mijn Verlosser is gekomen voor oud én jong! 

Zondag 26 december

 LEZEN: Lukas 2: 36-38 

VRAGEN: Dienen wij dit Kind en ligt het al in onze armen?

GEBED: Heere, geef ons dat verlangen als van Anna. Dat we dichtbij U leven en ons leven toewijden aan U. Dank U voor gelovige oude vrouwen die leven met U.  

LIED: De lofzang van Simeon

1. Zo laat Gij, HEER, Uw knecht,
Naar ‘t woord, hem toegezegd,
Thans henengaan in vrede;
Nu hij Uw zaligheid,
Zo lang door hem verbeid,
Gezien heeft op zijn bede.

2. Een licht, zo groot, zo schoon,
Gedaald van ‘s hemels troon,
Straalt volk bij volk in d’ ogen;
Terwijl ‘t het blind gezicht
Van ‘t heidendom verlicht,
En Isrel zal verhogen.

 

Maandag 27 december

LEZEN: 1 Tim. 5 : 1-16  

In vs. 5 gaat het weer over nacht en dag. De Joodse indeling is van zonsondergang tot zonsondergang, zoals bij de Sabbatsviering.  Dit moet je niet strikt opvatten, maar het gaat erom dat we in beslag worden genomen door het dienen van God. Hier door gebed en vasten en zorg aan de weduwen. 

VRAGEN: Eren wij onze weduwen? Hoe komt dit concreet naar voren in ons leven? En in het gemeenteleven? 

 GEBED: Heere, wilt U zijn met de ouderen die in eenzaamheid leven. Geef dat we als jongeren én ouderen open staan voor de mensen om ons heen. Dat we leven met open ogen en oren en niet alleen druk zijn met ons zelf.  

LIED: Psalm 68: 3
Springt op van vreugd, verheft Zijn lof,
Die, daar Hij woont in ‘t hemelhof,
Een Vader is der wezen;
Die weduwen haar recht verschaft,
Die streng haar onderdrukkers straft,
En voor Zijn wraak doet vrezen;
Een God, die zet uit mensenmin,
D’ onvruchtb’ren in een huisgezin;
En, om Zijn macht te tonen,
Gevang’nen uit de boeien redt;
Maar die verlaters van Zijn wet
Doet in het dorre wonen. 

Dinsdag 28 december

LEZEN: 1 Petr. 5 : 5-9
Jonge leden zijn geneigd om eigenzinnig te zijn. 

VRAGEN:

  1. Kijk eens naar jezelf: Hoe onderdanig en nederig ben jezelf?
  2. Hoe verhoudt zich nederigheid met voor jezelf opkomen? Staat dat altijd haaks op elkaar?

GEBED: Vader, trouwe God geef dat we onze hoogmoed voor U neerleggen. Geef dat we staande blijven door Uw genade en Heilige Geest om de strijd met onszelf en de wereld aan te gaan.  

LIED:  Psalm 87 : 1 en 2 

Vers 1
Zijn grondslag, zijn onwrikb’re vastigheden
Heeft God gelegd op bergen, Hem gewijd;
De HEER, die Zich in Sions heil verblijdt,
Bemint het meer dan alle Jacobs steden.

Vers 2
Men spreekt van u zeer herelijke dingen,
O schone stad van Isrels Opperheer!
‘k Zie Rahab, ik zie Babel, tot Uw eer,
Bij hen geteld, die mijne grootheid zingen.

Woensdag 29 december

LEZEN: Lukas 2 : 18-21 
Op de 8e dag ontvangt Jezus zijn naam zoals geboden is in o.a. Lev. 12 : 3. Hij krijgt de naam Jezus: de Heere verlost. 

VRAGEN: Sta eens stil bij het feit dat Jezus de Heerlijkheid heeft verlaten en mens is geworden. Dat Hij zo mijn schuld en zonden draagt. Stil zijn en verwonderen! 

GEBED: Dank U Heere, voor het grote wonder dat U de Heerlijkheid hebt verlaten voor ons. Dank U, voor Uw komst naar deze aarde. Dank U Heere, voor de Verlossing die U ons wilt schenken.  

LIED: OTH 69 Ik kniel aan Uwe kribbe neer 

Donderdag 30 december

LEZEN:  Lukas 2 : 34-35
In vreugde een Kind ontvangen en dan nu een domper?! 

VRAGEN:
1. De Heiland krijgt tegenstand. Waar zie je dat nu?
2. Erger jij je wel eens aan Jezus? Waardoor of wanneer?

GEBED: Heere, vergeef mij als ik mij erger aan U of dat ik geen zin heb om in U te geloven en U te dienen. Geef dat ik me door Uw Geest realiseer dat ik U verdriet doe met zo’n houding.  

LIED: Weerklank 144 Hij kwam bij ons heel gewoon

 

 

Vrijdag 31 december

LEZEN: Lukas 2 : 10-11
De wereld is verscheurd door de zonde, maar Jezus is geboren om heel te maken wat kapot is. Hij is de Heere, de Heiland! 

VRAGEN:

  1. Waar lijd jij onder? 
  2. Leg dat neer voor de Heere. Hij wil dat helen!

GEBED
Dank U Heere Jezus dat U geboren bent om ons te verlossen, te bevrijden en te helen. We weten dat U naar ons hoort en daarom leggen we alles wat kapot is in ons leven voor U neer … 

LIED  Weerklank 134 : 1, 2, 6 en 7
1. Van boven daalt een engelenschaar
2. Eén engel spreekt met blijde stem
6. Hij maakt ons van de zonde rein
7. Houd moed, de voerwinning wacht!

Zaterdag 1 januari

LEZEN: Handelingen 1 : 9-11  Jezus Komst en wederkomst! 

VRAGEN: 

  1. Dit nieuwe Kind Jezus zorgt voor een nieuwe Schepping. Zie je daar naar uit? Waaruit blijkt dat? Zo niet, hoe komt dat?
  2. Zie je het voor je: de Baby in de armen van die oude vrouw en straks komt Hij als Rechter terug. En dan eeuwig bij Hem zijn. Verwonder je je daar maar stil over.

GEBED: Alleen de Vader weet wanneer U terugkomt naar deze aarde. Maar we mogen zeker weten dat U terugkomt, want U maakt Uw belofte waar. Geef geloof aan allen die nu nog niet in U geloven. 

LIED:  Wat zal de wereld mooi zijn op die dag. 

Week 2 - thema: Johannes de Doper en Jezus

Het gewone leven gaat van de ene dag over in de andere dag. Je begint je week in de kerk, je hoort de Boodschap, maar alles gaat door en blijft bij het oude. De week gaat verder zoals alle andere weken. Het leven kabbelt zo voort, met zijn hoogte- en dieptepunten. Ik kan me zo voorstellen dat het in de tijd van Jezus ook zo was. Zo’n kabbelend geloofsleven.  

Maar dan valt een steen in de stille vijver en verandert het plots. Want daar staat Johannes de Doper te preken bij de Jordaan. Hij roept: “Bekeer je, verander je leven.” Blijf niet zomaar door leven, want je denkt misschien wel dat alles goed zal komen, maar dat is niet zo. “Bekeer je en breng vruchten voort die passen bij een nieuw leven.” Het kabbelende geloofsleven is over. De mensen komen tot verandering en laten zich door Johannes dopen.  

Maar ja, dat roept ook weer vragen op, want ze vragen of hij de Messias is die komen zou. Of Elia? Johannes de Doper gaat niet met de eer strijken, dat had zomaar gekund. “Nee”, zegt hij, “ik ben niet de Messias. Ik ben een voorloper. Ik ben een getuige van Jezus die komt. Hij Die na mij komt zal meer worden dan ik.” 

Dan wijst hij met zijn vinger Jezus aan en zegt: “Zie, het Lam van God, dat de zonden van de wereld wegneemt.” Kijk goed en kijk niet vluchtig langs Jezus heen.  Zie, Hij vergeeft de schuld van heel de wereld. Alleen deze Jezus kan dat! Johannes de Doper kan alleen maar wijzen naar Jezus en ons oproepen om in Hem te geloven. Deze Jezus kan door de Geest onze ogen openen en dan zien we een nieuwe werkelijkheid. We zien een Lam geslacht voor de hele wereld en ook voor mij.   

Waar sta je? Sta je naast Johannes en kijk je mee naar Jezus? Of heb je je hoofd weggedraaid?  

Zondag 2 januari

LEZEN: Johannes 1: 19-34 

 VRAGEN: 

  1. Hoe verloopt jouw leven? 
  2. Waar sta je? Sta je naast Johannes en kijk je mee naar Jezus? 
  3. Bekijk het schilderij: ‘Zie, het Lam Gods’. Wat zie je allemaal en wat zegt dit jou?

GEBED: Heere, vergeef ons kabbelende leven. Dat we zomaar leven van de ene week in de andere. Van het ene jaar in het andere jaar. Geef dat we leven in vuur en vlam. Dat we weer wakker worden en het Lam van God ECHT zien.  

LIED:  Weerklank 171 Geprezen zij de Heer die eeuwig leeft 

Maandag 3 januari

LEZEN: Jesaja 40 : 1 – 3 Belofte dat de Wegbereider geboren zal worden. 

VRAGEN: God begrijpt het lijden van de Israëlieten in Babel. Hij troost en ziet hen. Hoe is dat te zien? Wat zegt dat ons vandaag? 

GEBED: Dank U Vader, dat U omziet naar een volk in nood. Ontfermt U zich over deze wereld die ook zo in nood is. Leg concrete noden in het gebed neer voor de Heere.  

LIED: Weerklank 114 Verwacht de komst des Heren : 1 en 2 

Dinsdag 4 januari

LEZEN: Lukas 1 : 67 – 80 De profetie van Zacharias. 

VRAGEN: Lees het gedeelte en onderstreep of schrijf de beloften en opdrachten op die in dit gedeelte staan beschreven. 

GEBED: Heere, U bent Trouw en houdt zich aan Uw Woord. U laat uw volk niet los. Ook nu nog steeds houdt U uw volk vast. Geef vrede voor Jeruzalem. 

LIED: Lofzang van Zacharias : 1 en 4 

1. Lof zij den God van Israël,
Den HEER, die aan Zijn erfvolk dacht,
En, door Zijn liefderijk bestel,
Verlossing heeft teweeg gebracht;
Een hoorn des heils heeft opgerecht;
‘t Geen Davids huis was toegezegd,
Dat wil Hij ons nu schenken;
Gelijk Gods trouw, van ‘s aardrijks ochtendstond,
Door der profeten wijzen mond,
Zich hiertoe aan de vaderen verbond.

4. Dus wordt des HEEREN volk geleid,
Door ‘t licht, dat nu ontstoken is,
Tot kennis van de zaligheid,
In hunne schuldvergiffenis;
Die nooit in schoner glans verscheen,
Dan nu, door Gods barmhartigheên,
Die, met ons lot bewogen,
Om ons van zond’ en ongeval t’ ontslaan,
Een ster in Jakob op doet gaan,
De zon des heils doet aan de kimmen staan.

Woensdag 5 januari

LEZEN: Lukas 1 : 46 – 56 Nog niet geboren en nu al een lofzang. 

VRAGEN: 

  1. ‘Mijn ziel maakt de Heere groot.’ Wat betekent dat?
  2. Je verheugen in God, je Zaligmaker. Wat houdt dat concreet in?

GEBED: Heere, ik leg de namen van mijn kinderen, nichten of neven in Uw Hand. Dank Heere voor het wonder dat kinderen worden geboren. Dat ze mogen opgroeien in liefde en veiligheid. Geef Heere dat er echte veiligheid is voor alle kinderen. Bovenal, geef dat ze tot hun bestemming mogen komen.  

LIED: Lofzang van Maria : 1 en 4 

1. Mijn ziel verheft Gods eer;
Mijn geest mag blij den HEER
Mijn Zaligmaker noemen,
Die, in haar lagen staat,
Zijn dienstmaagd niet versmaadt,
Maar van Zijn gunst doet roemen.

4. Des HEEREN arm is sterk;
Hij deed een krachtig werk;
Die hoog zijn van gevoelen,
Heeft Hij verstrooid, verward,
Met alles, wat het hart,
Dier trotsen mocht bedoelen.

Donderdag 6 januari

LEZEN: Matth. 3 : 1 – 12 Preek van Johannes. 

VRAGEN:

  1. Wat vind je de kern van de preek van Johannes?
  2. ‘Breng dan vruchten voort in overeenstemming met de bekering’,vers 8. Wat betekent dat voor jouw leven?

GEBED: Vader, werk met Uw Geest in ons leven dat we ons voor het eerst of opnieuw tot U bekeren. Geef dat we vruchtdragers zijn in ons leven. 

LIED: Weerklank 56  Laat me in U blijven groeien bloeien 

Vrijdag 7 januari

LEZEN: Matth. 3 : 13 – 17  Jezus door Johannes gedoopt. Jezus doop is het begin van Zijn optreden. 

 VRAGEN: 

  1. Jezus stelt Zich gelijk met het zondige volk. Wat zegt dit over ons?
  2. Hoe zien we in dit gedeelte de Drie-enige God? Wat betekent dat?

GEBED: Heere, U bent gedoopt en zo bent U in alle dingen gelijk geworden. Ik ben ook gedoopt Heere. U kwam naar mij toe en daar dank ik U voor uit het diepst van mijn hart.  Houd mij vast en geef me alles wat ik nodig heb tot het einde van mijn leven.  

LIED: Weerklank 610 Ik heb je bij je naam geroepen 

Zaterdag 8 januari

LEZEN: Exodus 29 : 38 – 46
Een eenjarig lam wordt geofferd, zodat de Heere kan wonen onder Zijn volk en hen kan heiligen.  

VRAGEN: 

  1. Een éénjarig lam voor de offerdienst. Geef je het beste aan jouw God? 
  2. Onderstreep de woorden ‘Ik zal’ en ‘zal ik’. Wat zeggen deze woorden? 

GEBED: U bent trouw en gaat mee van geslacht op geslacht. U wilt wonen in het hart van mensen, dat is het liefste wat U wilt doen. Heere, heilig met Uw offer ook mijn leven. Dat ik zo mag leven tot eer van Uw grote Naam. 

LIED: Weerklank 152 Lam Gods dat zo onschuldig 

 

 

Week 3 - thema: Mozes en Jozua

Mozes, een oude man van 120 jaar, is niet meer in staat om te gaan en te staan waar hij wil. Hij leest, voordat hij gaat sterven, zijn testament voor aan het volk. Mozes was al 40 jaar de leider van Israël en heeft het volk geleid uit Egypte, dwars door de woestijn en dat viel niet mee. Nu staan ze voor de rivier de Jordaan en zijn bijna in het nieuwe, het beloofde land. Mozes mag de rivier de Jordaan niet overgaan, omdat hij ongehoorzaam is geweest aan de Heere God. God had gezegd: “Je mag de Jordaan niet overtrekken, maar toch zal Ik je het land laten zien.” En dat zal gebeuren. De taak van Mozes zit er bijna op. Hoe nu verder?  

Gelukkig laat de Heere Zijn volk niet alleen. Hij zal voor het volk uit, over de Jordaan trekken en er komt een nieuwe leider. Jozua wordt in dienst genomen. Maar voordat het zover is spreekt de oude Mozes het volk én de nieuwe leider Jozua toe.  

Hij mag doorgeven dat de Heere belooft om mee te gaan. En dat zijn woorden waar je van op aan kunt. Wij beloven wel eens wat, maar wat komt daarvan terecht? En politici hebben allerlei mooie beloften, ook voor 2022, maar kunnen ze alle beloften waarmaken? Economen en directeuren van bedrijven houden nieuwjaarstoespraken. We peppen elkaar op en houden de moed erin. Gaat het zo?  

De grens van oud en nieuw hebben we gepasseerd. Een nieuw jaar ligt voor ons en wat staat ons te wachten? In ons eigen leven, in onze familie, in de kerkelijke en burgerlijke gemeente, ons land, de wereld? Er komen weer gemeenteraadsverkiezingen en wat gaat daardoor veranderen? We weten het niet! Hoe kunnen we dan toch het nieuwe jaar in? Hoe de Jordaan overtrekken? 

De Heere is met de oude leider, Mozes, geweest en zo zal hij ook de nieuwe leider, Jozua, ‘niet begeven en verlaten’. Jozua vertrouwt op God en zal een overwinnaar zijn. Niet door eigen kracht, niet omdat hij zo’n geweldige strijder is. Maar omdat de Heere met hem is. 

Zondag 9 januari

LEZEN: Deut. 31: 1-8 

VRAGEN:

  1. Heb je je laatste wil op papier gezet voor je nabestaanden? 
  2. Hoe kijk je tegen het nieuwe jaar 2022 aan? 
  3. Wat leer je van dit gedeelte richting het nieuwe jaar?

GEBED: Geef moed en kracht Heere, in de avond van ons leven. Geef wijsheid, geloof en doorzettingsvermogen aan mensen die leiding moeten geven. Dank voor Uw trouw Heere, want U zal ook voor ons uittrekken in 2022.

LIED: Weerklank 432 Groot is Uw trouw, o Heer 

Maandag 10 januari

LEZEN: Deut. 34 : 1-9 Sterven van Mozes en de nieuwe leider Jozua. 

VRAGEN: 

  1. Sterven krijgt tegenwoordig steeds meer aandacht, zoals:

–  Begraven en cremeren: wat doe je en waarom? 

–  De gestorvene krijgt steeds meer aandacht in een dienst. Hoe ver wil je daarin gaan?  

  1. Leg je zelf weleens de handen zegenend op een kind of bij een ander?

GEBED: Vader, wilt U genadig nabij zijn bij hen die op sterven liggen of die moeite kennen in dit leven. We bidden voor rouwdragenden en leg de namen voor U neer. Heere, wilt U wijsheid en kracht geven aan nieuwe leiders op de clubs, catechese, bedrijven en in de politiek. Dat ze de zegen mogen ontvangen om hun taak te vervullen. 

LIED: Psalm 68 : 10
Geloofd zij God met diepst ontzag!
Hij overlaadt ons, dag aan dag,
Met Zijne gunstbewijzen.
Die God is onze zaligheid;
Wie zou die hoogste Majesteit
Dan niet met eerbied prijzen?
Die God is ons een God van heil;
Hij schenkt, uit goedheid, zonder peil,
Ons ‘t eeuwig, zalig leven;
Hij kan, èn wil, èn zal in nood,
Zelfs bij het naad’ren van den dood,
Volkomen uitkomst geven.

Dinsdag 11 januari

LEZEN: Deut. 3 : 21-28 Het begin van de roeping van Jozua. 

VRAGEN:

  1. We lezen dat niet alle gebeden wordenverhoord. Wat doet dat met je?
  2. We lezen dat het gebed wel wordtgehoord. Op welke wijze? Wat zegt jou dat?
  3. Vers 28: Rust hem toe. Wat zal dat hebben ingehouden? Wat houdt dat voor jou in?
  4. Voor de ouderen:Hoe kan je jonge mensen nu toerusten?Voor de jonge vrouwen: Laat je je toerusten door een oudere? 

GEBED: Vader, U kent de worsteling in mijn leven over de gebeden die niet zijn verhoord. Zo vaak gebeden, maar er kwam geen verandering. Maar Heere, geef toch dat ik mag geloven en blijven geloven dat U mijn gebeden hoort. Geef dat we onze jongeren mogen toerusten met geduld en in alle rust.   

LIED: OTH 137 Zegen mij op de weg die ik moet gaan

Woensdag 12 januari

LEZEN: Jozua 1: 1-9 Jozua’s naam betekent: ‘De Heere redt’. 

VRAGEN: 

  1. Lees en herlees dit gedeelte. 
  2. Sta vooral stil bij de repeterende woorden: “Wees sterk en moedig”. Wat zegt dit jou?

GEBED: Dank Heere, dat U een God bent die ons bemoedigd om sterk te zijn en moedig.  Niet zomaar, maar sterk zijn in U. Dat we U zo gehoorzamen en niet onze eigen weg gaan. Vergeef ons Heere als dat wel zo is. 

 LIED: Weerklank 356 – Ga met God en Hij zal met je zijn

 

Donderdag 13 januari

LEZEN: Jozua 4 : 1–10
Door de Jordaan naar het Beloofde, nieuwe land. 

VRAGEN: 

  1. De ouders hadden de verhalen van de Rode Zee verteld aan de kinderen. En nu maakt de Heere opnieuw een pad! Wat zegt dat jou? 
  2. Heeft de Heere wel eens een pad gemaakt in je leven? Iets wat onmogelijk leek werd mogelijk?
  3. Vertel je zulke of andere verhalen door aan jouw kinderen of de mensen om je heen?

GEBED: Dank U wel, trouwe God, voor mijn ouders die Uw Woord hebben doorgegeven. Geef dat ik Uw naam doorgeef en/of voorleef aan mijn kinderen, de kinderen in de gemeente of aan de mensen om mij heen.  

Heere, geef moed en een opening als we voor moeilijke beslissingen staan of kinderen Uw Naam niet willen horen. 

LIED: Psalm 42 : 4 en 5 

4. ‘k Denk aan U, o God, in ‘t klagen,
Uit de landstreek der Jordaan;
Van mijn leed doe ‘k Hermon wagen;
‘k Roep van ‘t klein gebergt’ U aan.
‘k Zucht, daar kolk en afgrond loeit,
Daar ‘t gedruis der waat’ren groeit,
Daar Uw golven, daar Uw baren
Mijn benauwde ziel vervaren.

5. Maar de HEER zal uitkomst geven,
Hij, die ‘s daags Zijn gunst gebiedt;
‘k Zal in dit vertrouwen leven,
En dat melden in mijn lied;
‘k Zal Zijn lof zelfs in den nacht
Zingen, daar ik Hem verwacht;
En mijn hart, wat mij moog’ treffen,
Tot den God mijns levens heffen.

Vrijdag 14 januari

LEZEN: Jozua 9 : 1-19
Een andere kant van Jozua. 

VRAGEN: 

  1. Vers 14: ‘Zij vroegen niet om een uitspraak van de Heere’. 

– Wat betekent dit? 

– Wat betekent dit voor je dagelijks leven?  

  1. Een verbond sluiten met mensen waar je geen verbond mee mag sluiten. 

– Wat betekent dat voor je keuzes die je moet maken?  

– Kan je dit nog concreet uitvoeren in onze tijd? 

GEBED: Voor U leg ik de dingen, waar ik een keuze over moet maken, heel concreet neer. Vergeeft U mij voor de ‘verbondjes’ die ik sluit met mensen om me heen of op het werk. En zet U een wacht voor mijn lippen! 

LIED: Psalm 141: 3, 4 en 10  

3. Zet, HEER, een wacht voor mijne lippen;
Behoed de deuren van mijn mond,
Opdat ik mij, tot genen stond,
Iets onbedachtzaams laat’ ontglippen.

4. Neig’ nooit mijn hart tot kwade zaken,
Om tot godd’loosheid mij te spoên,
Met mannen, die verkeerdheid doen;
Laat mij hun lekkernij niet smaken.

10. Bewaar mij voor ‘t geweld der strikken,
Die tot mijn val mij zijn gelegd,
Door hen, die wars van ‘t heilig recht,
Het boze doen all’ ogenblikken.

Zaterdag 15 januari

LEZEN: Hebreeën 4 : 1-13
De rust is niet in het land Kanaän, waar ze door Jozua zijn gaan wonen, maar de rust die God geeft. 

VRAGEN:

  1. Na jaren in het beloofde land, maar toch is het niet hét Beloofde land. Hoe zit dat?
  2. Rust vinden in God.  Wat betekent dat?

GEBED: Dank U dat we in een land leven waar vrede heerst en we vrij mogen leven als christen. Bovenal danken we U voor de rust die U ons geeft. Dat dat het fundament is van ons leven. Vergeef de onrust of angst die zo’n plaats in ons leven kan innemen. En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze. Want van U is het Koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid. Tot in eeuwigheid. 

 LIED: Weerklank 403 God heeft het zelf bevolen 

Week 4 thema: Oud en nieuw

Oud en nieuw is een tegenstelling. Je hebt oude en nieuwe kleding en soms is dat verschil goed te zien. Maar is dat verschil altijd zo duidelijk? Soms gaan oud en nieuw in elkaar over, zoals bij oud- en nieuwjaar. Je leeft ernaartoe en denkt aan een nieuw jaar en alles wat dat met zich meebrengt. Maar meestal nemen we de zorgen van het oude jaar zo mee het nieuwe jaar in. Kunnen we het oude eigenlijk wel kwijtraken? Kan er een nieuw begin zijn? 

Paulus schrijft in 2 Kor. 5:17 dat het oude is voorbijgegaan. Het oude is voorbijgegaan door de liefde van God tot zondige mensen. De Heere Jezus heeft die liefde laten zien in Zijn lijden en sterven. Kijk dus naar Jezus en geloof, want als je verbonden bent met Hem ben je een nieuwe schepping. Door Jezus kruisiging is je oude leven mee gekruisigd. Je oude leven is voorbijgegaan met je zonden en al je tekorten. Geloof je dat? Ja, maar toch … Hoe kom je daaraan?  

Paulus schrijft dat al deze dingen uit God zijn. Hij is het die de verzoening aanbrengt door Zijn Zoon. Hij is het die het nieuwe leven geeft. Hij is gekomen vanuit de Heerlijkheid naar deze aarde om mens te worden. Uit liefde voor de wereld, voor jou, is Hij gekomen en heeft de zonde van de wereld op zich genomen. Alleen zo kan het oude leven worden opgeruimd en kunnen we het nieuwe leven ontvangen. Alleen door Hem kunnen en mogen we het zeggen: ‘Laat je met God verzoenen’.  

Als je ziet wat Jezus voor je heeft gedaan dan doe je Hem zoveel onrecht aan als je twijfelt aan Zijn verzoeningswerk. In plaats van vraagtekens zetten mag je het uitroepen: ‘Zie, alles is nieuw geworden’. Je mag blij zijn om het werk van God dat Hij in je werkt. Om vergeving, genade en bevrijding in je leven. Maar niet alleen in je persoonlijke leven, maar de hele schepping wordt vernieuwd. Met vreugde mogen we uitzien naar die dag dat Jezus terugkeert op de wolken en er een nieuwe hemel en aarde zullen komen. Al het oude is dan echt voorbij.   

Zondag 16 januari

LEZEN: 2 Kor. 5 : 17-21
Als iemand in Christus is, is hij een nieuwe schepping: het oude is voorbijgegaan, zie, alles is nieuw geworden. 

VRAGEN: 

  1. Kun je spreken dat jouw leven is veranderd van het oude naar het nieuwe leven?  

– Zo ja, hoe is het nieuwe leven te beleven? 
– Zo nee, hoe komt dat? 

  1. Waaraan is een nieuw mens te herkennen?

GEBED: Dank U voor Uw sterven aan het kruis voor mijn zonden en voor Uw Geest die in mijn leven werkt. Geef ons volharding en trouw als we U dienen en liefhebben. We bidden voor een opwekking in het gezin, familie, gemeente en land. Geef dat mensen zich met U laten verzoenen. 

LIED: Weerklank 141 : 1 en 2
1. Diep, o God, voor U gebogen
2. Om van schuld ons te bevrijden

Maandag 17 januari

LEZEN: Jesaja 42: 1-10
De voorgaande dingen – zie, ze zijn gekomen! Nieuwe dingen verkondig Ik. 

VRAGEN: 

  1. Aankondiging van Jezus, de Uitverkorene van de Vader. Welke nieuwe dingen heeft Hij gebracht en brengt Hij nog steeds?
  2. Wat is jouw antwoord? Zing je mee met vers 10?

GEBED: Dank U wel Vader dat Jezus Uw Uitverkorene is om de mens nieuw te maken. Dat U dat U beloofd heeft en dat U Uw belofte ook nakomt en uitvoert. Geef dat ik als een nieuw mens mag leven door Uw Geest en dat ik U zal loven en eren. 

LIED: Psalm 25 : 1 en 2 

1. ‘k Hef mijn ziel, o God der goden,
Tot U op, Gij zijt mijn God;
‘k Heb op U vertrouwd in noden;
Weer van mij toch schaamt’ en spot;
Dat mijn vijand nooit van vreugd
Om mij opspring’; Die U wachten,
Dekt nooit schaamt’; maar die de deugd,
Zonder oorzaak, stout verachten.

2. HEER, ai, maak mij Uwe wegen,
Door Uw woord en Geest bekend;
Leer mij, hoe die zijn gelegen,
En waarheen G’ Uw treden wendt,
Leid mij in Uw waarheid, leer
IJv’rig mij Uw wet betrachten;
Want Gij zijt mijn heil, o HEER,
‘k Blijf U al den dag verwachten.

Dinsdag 18 januari

LEZEN: Jesaja 65 : 17-25 
Leven in een vreemd land, in Babel en toch: ‘Zie, ik schep een nieuwe hemel en een nieuwe aarde’.  (65:17) 

VRAGEN: 

  1. Waar droom je van en verlang je naar? 
  2. Herlees dit gedeelte. Wat verwondert jou?

GEBED: Het is toch niet te bevatten, Heere, hoe de nieuwe hemel en aarde eruit zullen zien. Het gaat al ons denken te boven. We zullen verwonderd stil zijn en onze ogen uitkijken. Bovenal dat we U mogen zien! 

LIED: Psalm 33 : 3
Hij schept in ‘t heilig recht behagen;
Zijn wijsheid is alom verspreid;
Men hoort al ‘t wereldrond gewagen
Van Zijne goedertierenheid.
‘s HEEREN alvermogen
Bracht de hemelbogen
Door Zijn woord in ‘t licht;
Heeft de flonkervuren,
Die den tijd verduren,
Door Zijn Geest gesticht.

Woensdag 19 januari

LEZEN: Ezechiël 36 : 16 – 27 
Dan zal Ik u een nieuw hart geven en een nieuwe geest in uw binnenste geven. Ik zal het hart van steen uit uw lichaam wegnemen en u een hart van vlees geven.  Wij kunnen onszelf niet veranderen, maar God belooft zijn genade. 

VRAGEN:

  1. Een nieuw hart staat tegenover een stenen hart. Beschrijf eens de eigenschappen van deze beide harten? Wat herkent je hiervan bij jezelf?
  2. Wat is het gevolg van een nieuw hart? Zie vers 27.

GEBED:
Daal met Uw Geest op ons neer, zodat ons binnenste wordt gereinigd en gered. Vergeef als we een koud hart hebben en Heere neem dat weg en geef ons een warm en nieuw hart. Een hart dat U dient en eert. 

LIED: Weerklank 34 Hoor, huis van Israël (wijs Psalm 19)

Donderdag 20 januari

LEZEN: Johannes 13 : 31-35
Een nieuw gebod geef Ik u! 

VRAGEN:
In het Oude Testament staat: ‘U moet uw naaste liefhebben als uzelf’. Maar nu zegt de Heere Jezus. ‘Ik wil dat jullie elkaar liefhebben zoals Ik jullie heb liefgehad!’ Dat is het nieuwe gebod.  

Wat is het verschil? Wat betekent dit voor iedere dag? 

GEBED: Heere en trouwe Vader, U bent een God van liefde. In alles bent U liefde en dat is zo groot. Uit liefde bent U naar ons toegekomen en bent U voor ons gestorven aan het kruis. Geef geloof, hoop en liefde om te staan in deze wereld.  

LIED: Psalm 116 : 1 en 10
1. God heb ik lief; want die getrouwe HEER
Hoort mijne stem, mijn smekingen, mijn klagen;
Hij neigt Zijn oor, ‘k roep tot Hem, al mijn dagen;
Hij schenkt mij hulp, Hij redt mij keer op keer.

10. Ik zal Uw naam met dankerkentenis
Verheffen, U al mijn geloften brengen;
‘k Zal liefd’ en lof voor U ten offer mengen,
In ‘t heiligdom, waar ‘t volk vergaderd is.

Vrijdag 21 januari

LEZEN: Efeze 4 : 17-32
De oude en de nieuwe mens. 

VRAGEN:
1. Noteer of onderstreep dingen die bij de oude mens en bij de nieuwe mens horen.
2. De genade zien. Waar zien ze dat aan in jouw leven? 

GEBED:
Kom met Uw Geest in ons leven en vernieuw ons, zodat we leven tot Uw eer. Trek onze oude kleren uit voor het eerst of opnieuw, want we vallen soms zomaar terug in oude gewoonten. Vernieuw ons Heere, iedere dag weer opnieuw. Vergeef ons onze zonden en leid ons niet in verzoeking. 

LIED:  Weerklank 195 Heilige Geest van God, vul opnieuw mijn hart. 

 

Zaterdag 22 januari

LEZEN: Openb. 5: 6-14
Het Lam heeft de verzoening aangebracht en zal overwinnen.  

VRAGEN:
1. Wie staat in het middelpunt?
2.
Het Lam zorgt dat de geschiedenis tot een goed einde zal komen. Geloof je dat?
3.
Zing je mee met het nieuwe lied uit Openb. 5 : 12?  Waarom wel/niet? 

GEBED: Jezus, U bent het Lam voor ons geslacht en dat geeft een nieuw perspectief in ons leven. Dat geeft hoop en moed, want we kunnen bedrukt zijn door alles wat zich afspeelt in deze wereld en misschien nog wat gaat gebeuren. Maar geef dat we niet om ons heen kijken, maar omhoog, want U bent het Lam en regeert de wereld nu en tot in eeuwigheid. Maranatha, Kom Heere Jezus, kom haastig! 

LIED: Weerklank 438 Heerlijk is Uw naam 

Week 5 Thema: Estafetteloop

Bij een estafetteloop moet een stokje worden doorgegeven van de één naar de ander en dat tijdens het hardlopen. Het komt aan op precisie en op snelheid, want welke ploeg komt met het stokje als eerste over de finish?   

Nu mogen we het Evangelie doorgeven van de één naar de ander. Van geslacht op geslacht, van ouder op kind, van gemeentelid op jongere. Maar wat hebben we door te geven? En hoe dan?  

Als we Deuteronomium 6 lezen valt op dat we eerst moeten luisteren. Vers 3 en 4 beginnen met het woord luister. ‘Luister, Israël’, luister mens van 2022. Het gaat er niet om dat ik vertel en doorgeef wat ik vind en hoe ik denk over God en geloof, maar dat ik eerst luister naar de Heere, onze God. Want de Heere is niet zomaar één van de vele goden, nee de Heere is Eén, de Enige. Hij is betrouwbaar, Hij doet wat Hij zegt, Hij maakt zijn beloften waar, Hij heeft deze wereld lief en heeft jou lief. Hij is de grote, barmhartige en getrouwe God, waar geen woorden voor zijn. Deze God is zo anders dan wij zijn.  

Vers 4 wordt in het Jodendom het Sjema genoemd. Dat is hun centrale geloofsbelijdenis en dat geven ze aan hun kinderen door en mogen ook wij aan onze kinderen, onze nichten en neven en jonge gemeenteleden doorgeven. Dat is het estafettestokje van het geloof en het wezenlijke van het geloof. Omdat de Heere, onze God Eén is, daarom hebben we Hem lief met heel ons hart, met heel onze ziel en al onze kracht. In Matth. 22:37 haalt de Heere Jezus deze woorden aan in gesprek met een wetgeleerde. Daarin onderstreept Hij dat dit de kern is van ons geloof.  

In de training van een estafetteloop zal steeds weer worden uitgelegd en gezegd hoe ze dat stokje het beste kunnen doorgeven. In vers 7 gebruikt de Bijbel hiervoor het woord inprenten. Het herhalen, opnieuw vertellen en doorgeven op verschillende manieren en op verschillende niveaus is noodzakelijk. Daarbij is ons voorleven heel belangrijk, zodat ze overdag en ’s nachts, in huis en buitenshuis dezelfde persoon zien. Een mens die, met vallen en opstaan, handelt en wandelt met God en dat wordt en is zichtbaar. We geven zo geen dood stokje door, maar het Woord van de Levende God! 

Zondag 23 januari

Lezen: Deut. 6 : 1-9 

Vragen:
1. Geloofsopvoeding is belangrijk.
– Bespreek met je man hoe jullie dit willen vormgeven?
– Of als je alleen voor de opvoeding staat, bespreek dat met je vriendinnen of familieleden?  
– Hoe kun je dit vorm geven als je geen kinderen hebt of niet getrouwd bent?  

2. De Heere is Eén, de Enige. Wat betekent dat voor jou?  

3. We leven in een tijd dat we dingen kunnen opzoeken en niet meer uit ons hoofd hoeven te leren of te weten. Hoe verhoudt zich dat tot het woord ‘inprenten’? Geef je vorm aan het woord inprenten? Zo ja, hoe? Zo nee, waarom niet?  

Gebed: Heere, U bent de Enige God. De Heere die zijn beloften nakomt. Heere, geef dat we luisteren naar Uw stem. U gehoorzamen en liefhebben met heel ons hart. Zegent U de opvoeding en vergeef al onze tekortkomingen.  

Lied: Ps. 135: 2 en 8
2. God is goed: looft Hem te zaâm
Met gezang en snarenspel.
Prijst Zijn liefelijke naam,
Want de HEER heeft Israël,
Zich ten eigendom geschikt;
Jacob door Zijn heil verkwikt.

8. Van geslachte tot geslacht
Wordt, naar onzen duren plicht,
Bij het volk Uw gunst herdacht,
Wijl Gij zelf, o HEER, hen richt,
En aan hen, schoon diep in schuld,
Met berouw gedenken zult.

 

Maandag 24 januari

Lezen: Deut. 32: 7-14
Zie Gods daden in het verleden en zie naar Zijn goedheid en zorg voor het volk. 

Vragen:
1. Gods daden in het verleden. Is dat te zien in je leven?  Zo ja, vertel je dat aan je (klein)kinderen of aan anderen?
2. Het beeld van de arend. Wat roept dat bij je op? 

Gebed: Vader, geef dat we vertellen over U aan anderen. Dat we U danken voor Uw zorg en trouw. Houd U ons vast en laat Uw liefde stromen in ons leven. 

Lied: Weerklank 487 Heer, ik kom tot U

Dinsdag 25 januari

Lezen: Joël 1 : 1-4
De naam van Joël betekent ‘De Heer is God’. Als profeet roept hij op om te letten op de rampen die plaatsvinden. De rampen (toen en nu) zijn ongekend en zo’n grote ramp mag je niet vergeten. 

Vragen:
1. We leven in een tijd waar rampen plaatsvinden. Spreken we daarover met onze kinderen?
2. In Joël 2: 12 en 13 lezen we over de oproep om je te bekeren tot de Heere. Besef ik dat bekering nodig is voor mij, mijn kinderen en de gemeente en geef ik dat door? Hoe?
3. Vertellen we dat ‘De Heere God is’ en dat Hij de wereld in Zijn handen houdt?! 

Gebedspunten: Heere, wat leven we in een moeilijke tijd. Mensen die overlijden aan corona, die in eenzaamheid leven, klimaatverandering met alle rampen die dat met zich meebrengt. Heere, soms voelen we ons machteloos, maar geef bekering. Laten we deze wereld in Uw handen leggen, want U bent God en U regeert.   

Lied: Psalm 99 : 1
God, de HEER, regeert;
Beeft, gij volken, eert,
Eert Zijn hoog bestel,
Die bij Israël
Tussen Cherubs woont,
En Zijn grootheid toont;
Dat zich d’ aard bewege;
Hij is Isrels zege.

Woensdag 26 januari

Lezen: Psalm 78 : 1-8
In deze Psalm komt het thema van de estafetteloop weer terug. Het is ook de dag/week van het voorlezen. We lezen voor en vertellen, zodat zij hun hoop op God zouden stellen. 

Vragen:
1. Voorlezen, vertellen en uit de Bijbel lezen is een basiselement in de geloofsopvoeding. Welke plaats neemt dat in in je gezin? En in de gemeente?
2. Waarom is voorlezen, vertellen zo belangrijk? Welke herinnering heb jezelf nog aan de verhalen die vroeger werden voorgelezen of verteld? 

Gebed: Dank U Vader dat we U kennen door onze ouders, predikanten, onderwijzers en leiding van het jeugdwerk. Dat ze van U vertellen en dat we daardoor onze hoop op U zijn gaan stellen. Dank voor Uw trouw. 

Lied: Psalm 78 : 1 en 4
1. Neem, o mijn volk, neem mijne leer ter oren;
Neig oor en hart, om naar mijn stem te horen,
‘k Zal met mijn mond u wijze spreuken leren,
Verborgenheên, van ouds af waardig t’ eren;
Mij vloeit een schat van wijsheid uit den mond,
Gelijk een bron, die voortspringt uit den grond.

4. Opdat z’ op God hun hope stellen zouden,
In ‘t oog Zijn daân, in ‘t hart Zijn wetten houden,
En nimmermeer weerspannig God verachten,
Verdraaid en krom, als vorige geslachten,
Wier hart niet was gericht naar Zijn gebod,
Wier geest niet was getrouw met hunnen God.

Donderdag 27 januari

Lezen: 1 Samuël 3 : 1-21
Niet alle woorden van God zijn eenvoudig. We moeten ook weleens een moeilijke boodschap aan iemand doorgeven, zoals Samuël aan Eli.  

Vragen:
1. Hoe eerlijk ben je in je reactie naar je kinderen en/of andere mensen?
2. Durf je, zo nodig, de donkere tonen uit de Bijbel door te geven aan je kinderen of aan anderen? Waarom wel / niet? 

Gebed: Heere, geef dat ik naar Uw stem hoor. Dat andere stemmen om me heen verstommen. Vergeef me Heere als ik niet luister naar Uw stem, maar druk ben met mijn eigen dingen. Maar geef ook dat ik eerlijk ben in mijn spreken.   

Lied: Weerklank 278 : 1 en 3 (wijs Ps. 38) 

Vrijdag 28 januari

Lezen: Psalm 145 : 1-10
Loflied op de grootheid van God. 

Vragen:
1. Lees en herlees dit gedeelte.
2. Onderstreep alle positieve woorden.
3. Wat geven wij door? Hoe spreken wij over de Heere?  

Gebed: Trouwe Vader, we mogen U loven en eren voor wie U bent. Voor Uw grootheid en genade. Dank U wel dat U doorgaat met Uw Woord en dat Uw trouw doorgaat van generatie op generatie.  

Lied: Psalm 145 : 1
God, mijn God, Gij aller vorsten HEER,
Ik zing, verheugd, Uw groten naam ter eer;
Ik zal den roem van Uwe majesteit
Verhogen tot in d’ eindlooz’ eeuwigheid;
‘k Zal dag aan dag U eer en dank bewijzen.
De HEER is groot; al ‘t schepsel moet Hem prijzen;
Zijn grootheid streeft het kloekst begrip te boven.
Laat elk geslacht Zijn werk en almacht loven.

Zaterdag 29 januari

Lezen: Mattheüs 28 : 16-20
Laat heel de wereld het Evangelie zien en horen. 

Vragen:
1. Het stokje van het Evangelie mogen we doorgeven aan de mensen om ons heen. Laat je je inschakelen? Waarom wel / niet?
2. Welke rol speelt vers 20 in je leven? 

Gebed: Heere, geef ons vrijmoedigheid om van U te spreken. Geef dat we de momenten benutten die er zijn. Vergeef als we gericht zijn op veroordelen of oordelen naar de ander. Laten we Uw liefde laten schijnen door ons leven.  

Lied: Weerklank 364 Nooit kan ’t geloof te veel verwachten 

Week 6 Thema: 'Het stokje valt'

Het stokje valt! Dat zal de angst zijn van iedere loper. Als ik het stokje niet goed doorgeef liggen we uit de wedstrijd door mijn schuld.   

Wat als ik het evangelie niet doorgeef? Of niet goed doorgeef? Stopt het dan? Hoe zal de kerk eruit zien na de pandemie? Wie komen er terug en zullen ze de draad van de kerkgang weer oppakken? Wat nu mijn kind(eren) niet meer geloven en het stokje van het Evangelie op de grond laten vallen? Allemaal vragen die bij ons leven of kunnen leven. En het zijn terechte vragen, maar toch …? Kijken we dan niet te veel naar ons handelen? Naar wat wij doen of laten?  

Laten we anders kijken naar de estafetteloop, want het gedeelte van 2 Kronieken 18 is een bemoediging. Tenminste, het heeft mij persoonlijk bemoedigd en een andere kant op laten kijken. We lezen in dit gedeelte over Gods trouw en het werk en de leiding van Gods Geest.  

Koning Hizkia is opgevoed door zijn vader koning Achaz. Een vader die niet leeft met God. Die kindoffers brengt op de hoogten van de Kanaänieten (2 Kon.16). Zelfs de offerdienst komt tot stilstand. Op godsdienstig gebied absoluut geen voorbeeld. Het estafettestokje van het Evangelie wordt niet doorgegeven. Het stokje valt! Wij denken dan dat dit het einde is. Als wij het niet doorgeven, komt het tot stilstand.  

Maar de Heere blijft trouw. Hij werkt door zijn moeder Abi, die hem de naam Hizkia heeft gegeven, wat  betekent ‘de Heere gedenkt’. Maar misschien ook wel door de profeten Jesaja en Micha, uit die tijd. We weten het niet, maar we zien dat Hizkia de stok van het Evangelie in zijn handen krijgt geduwd en vastpakt. Als 25-jarige man komt hij op de troon en begint met een reformatie. De offerhoogten die zijn vader had gebouwd worden weer afgebroken. Alles wat meer eer krijgt dan de Heere moet weg.  

Deze jonge koning dient de Heere, vertrouwt op Hem en houdt zich aan Hem vast.  

Valt het stokje in ons gezin, in de gemeente en houden we ons hart vast? We mogen onze zorgen hebben, maar laten we zelf vast blijven houden aan God. Daarnaast onze vragen en zorgen over onze kinderen en de gemeente in zijn hand leggen. Gods Geest is bij machte om het stokje op te rapen en het zo bij mensen in hun handen te duwen en het vuur van Gods Geest op te laaien. Ook in 2022! 

Zondag 30 januari

Lezen: 2 Kronieken 18 : 1-8 

Vragen:
1. Zien wij ‘estafettestokjes’ vallen? Hoe gaan we daarmee om?
2. Mensen die het Evangelie niet meer doorgeven. Wat doet dat met jou? Brengt dat jou dichter bij God of verder bij Hem vandaan?
3. Lees en herlees vers 5 en 6. Wat zegt dit jou? 

Gebed: Heere, vergeef dat we het in ons leven en ook in ons geloofsleven zo vaak van onszelf verwachten. Dat wij denken dat we het geloof kunnen doorgeven en de kerk kunnen bewaren. Geef Uw Geest dat we trouw zijn en het verwachten van U. Dat U niet laat varen het werk van Uw handen.  

Lied: Weerklank 432 – Groot is uw trouw o Heer

Maandag 31 januari

Lezen: 1 Joh. 1: 1-4
Horen, zien en niet zwijgen! 

Opdracht: Lees en herlees dit gedeelte. 
1. Overdenk wat dit gedeelte voor jou betekent? 

Gebed: Dank U Vader, dat we Uw Woord hebben gehoord en daardoor U mogen zien en aanschouwen. Heere, dat geeft toch rust en vrede! Op dat fundament  mogen we staan en leven en zo Uw Woord doorgeven in handel en wandel. 

Lied: Psalm 103 : 1
Loof, loof den HEER, mijn ziel, met alle krachten;
Verhef Zijn naam, zo groot, zo heilig t’ achten;
Och of nu al, wat in mij is, Hem preez’!
Loof, loof, mijn ziel, den Hoorder der gebeden;
Vergeet nooit één van Zijn weldadigheden;
Vergeet ze niet; ‘t is God, die z’ u bewees.