- Gepubliceerd door
- Vrouw tot Vrouw

- Gepubliceerd op
- 14 februari 2025
- Categorieën
- Artikelen
- Tags
- gebrokenheid
- gemeente
- gezin
Gebarentaal als belangrijkste communicatiemiddel
Tekst: Erna van Spronsen, redactielid online toerusting
Janneke Heemskerk-Lalleman is een 55-jarige, vriendelijke vrouw. Ze is doof en ik spreek met behulp van een tolk Nederlandse Gebarentaal over haar jeugd, haar leven en over hoe belangrijk God in haar leven is.
Levensloop
Janneke groeide op in een gezin met vier kinderen, van wie er twee, onder wie zijzelf, doof geboren zijn. Haar vader was dominee, en het geloof had een centrale plaats in het gezin. Van haar derde tot haar twintigste jaar woonde Janneke doordeweeks in het internaat van Effatha, een school voor dove kinderen. In het weekend ging ze naar huis, maar het besef groeide dat het voor de band met je familie anders is als je als kind zoveel tijd weg bent. ‘Je mist toch de basis, doordat je voornamelijk in het internaat bent’, zegt ze. ‘Je luistert doordeweeks naar de groepsleiders, in het weekend naar je ouders. Het heeft wel gevolgen voor de band met je familie.’
WhatsApp
Volg Vrouw tot Vrouw nu ook via WhatsApp! Klik daarvoor op deze link.
Na het behalen van haar mavodiploma op Effatha, besloot Janneke te gaan werken in de grafische sector. Tegenwoordig werkt ze een aantal uren per week als begeleider van een persoon die zowel doof als blind is. Ze gebruikt hierbij tactiele gebaren of Social Haptic Communication, een speciale vorm van communicatie voor doofblinden, waarbij gebaren via aanraking worden overgebracht. In Nederland worden hierbij grotendeels de gebaren gebruikt uit de Nederlandse Gebarentaal (NGT).
Janneke en haar man, die ook doof is, hebben samen drie kinderen, die inmiddels volwassen zijn. Haar kinderen werden tweetalig opgevoed, zowel met gebarentaal als met gesproken taal. Gebarentaal is voor Janneke en haar gezin een essentieel communicatiemiddel, dat hen verbindt en hun relatie versterkt.
— ‘ Janneke vertelt dat ze zich geen leven kan voorstellen zonder God.’ —
Geloof
Janneke vertelt dat ze zich geen leven kan voorstellen zonder God. ‘Hij is er altijd. Ik weet dat Hij van me houdt en voor me zorgt. Ik vind het belangrijk te laten weten dat God zo belangrijk is voor mij.’ De doofheid had ook invloed op haar geloof: ‘Ik zag dat mijn ouders verdriet hadden doordat mijn zus en ik doof waren. Ik had ook het gevoel dat ik echt moest geloven, omdat ik anders niet bij ons gezin hoorde. Maar pas later in mijn leven heb ik echt zelf de keus voor God mogen maken. Door christelijke vrienden heb ik gemerkt dat God ook liefde is en dat je bij Hem mag komen met je fouten en gebreken. We hebben onze kinderen ook in geloof opgevoed. We gingen met hen naar een dovenkerk. Daar voelden onze kinderen zich ook thuis.’

Dovendienst
Janneke vertelt over de kerk waar ze met haar man bij aangesloten is. In Katwijk is elke week een dovendienst. Er gaan bij toerbeurt verschillende dominees voor. Ook zijn er dovenpastors aan deze gemeente verbonden. Zij gaan regelmatig voor. Er komen ook horende mensen naar deze diensten: kinderen van dove ouders of ouders met dove kinderen. Ook mensen die niet tegen veel prikkels kunnen, komen soms naar deze diensten.
— ‘De dienst raakt Janneke het meest als de voorganger in gebarentaal preekt. Dan hoor ik het in mijn eigen taal. Dat vind ik echt het mooiste.’ —
Liederen worden hier meestal opgezegd en gesproken in gebaren. Ze zijn geprojecteerd op een beamer en door een aanwijscursor weten de mensen waar ze gebleven zijn, zodat ze de liederen tegelijkertijd kunnen opzeggen. Daarnaast worden er ook vertaalde liederen via de beamer getoond. De mensen gebaren deze dan mee of zingen ze mee. Voor Janneke hoeft dat niet per se, omdat ze echt niks hoort, maar sommige mensen hebben een CI (cochleair implantaat) en kunnen zo toch wat muziek horen. Er zijn ook een aantal voorgangers die zelf gebarentaal kennen en dan is er dus geen aparte tolk nodig. Op de beamer staan vaak de kernteksten waar de preek over gaat of de punten van de preek. Via een PowerPoint wordt de preek ondersteund met visueel materiaal dat erbij past. De dienst raakt Janneke het meest als de voorganger in gebarentaal preekt. Dan hoor ik het in mijn eigen taal. Dat vind ik echt het mooiste. Ook is er doordeweeks Bijbelstudie onder leiding van de dovenpastor. Dit vindt Janneke erg fijn.
Koffiedrinken
Na de diensten is er altijd koffiedrinken met elkaar. Dat is erg waardevol voor de mensen die elkaar doordeweeks vaak niet zien. Janneke: ‘De dove gemeenteleden wonen vaak wat verder weg. En het koffiedrinken na de dienst is dan een fijn moment om even bij te praten en te horen hoe het met iedereen is. Heerlijk in je eigen taal, gebarentaal dus. Als er ontmoeting is tussen horenden en doven, is er toch sneller kans op miscommunicatie. Horenden verstaan de dove mensen niet goed of kennen de gebarentaal niet. Een tolk inzetten is dan het beste voor de communicatie. Die kan een brug zijn in het contact.’

Hoe worden de kerk en gemeente toegankelijker voor doven? ‘Het blijft lastig,’ zegt Janneke, ‘want iedereen heeft behoefte om in zijn eigen taal te communiceren. Meeleven is erg belangrijk. Het is ook goed om op de hoogte te zijn van het welzijn van elkaar. En te bidden om Gods kracht. Er is ook een mogelijkheid om als gemeentelid een gebarencursus te volgen, zodat je toch wat makkelijker kan communiceren. De gebarentaal is een erkende taal. Het is mooi als horende mensen een nieuwe taal leren en zo kunnen communiceren met dove gemeenteleden.’
Voor Janneke betekent Psalm 139 veel. ‘God is bij mij en Hij houdt van mij zoals ik ben. Dat geeft mij houvast, ik mag er ook zijn.’
Janneke wil tot slot vrouwen meegeven: ‘Dove mensen zijn mensen met gevoelens en verstand. Het zou mooi zijn als we samen één zijn in Hem.’