• Gepubliceerd door
  • Vrouw tot Vrouw
  • Gepubliceerd op
  • 6 juli 2022
  • Tags

Bijbelstudie 1

Psalm 1 - Gelukkig rechtvaardig

Welzalig zijn. Wie wil dat niet? De betekenis van het Hebreeuwse woordje gaat dieper dan simpelweg ‘gelukkig’. Wellicht veelzeggend dat in ons land een liedje van een volkszanger populair was dat het leven van iemand bezingt die alles heeft wat z’n hartje begeert, maar eerlijk zingt: ‘Toch wou ik dat ik net iets vaker, iets vaker, simpelweg gelukkig was.’

Lezen: Psalm 1 en Joh. 15:1-8

Zingen: Psalm 1; Psalm 5: 1,5,7,12; Psalm 32: 6; Lied 388 (Weerklank); Lied 616 (Weerklank)

Doel psalm 1: Psalm 1 zet de toon van het psalmboek. Deze grondtoon is onmisbaar in de doordenking van psalmen. Er zijn twee soorten mensen, en het geluk is voor de rechtvaardigen. Deze psalm zet niet alleen de toon als het om de twee wegen gaat, maar wil ons ook op het spoor van de rechtvaardigheid brengen en houden.

Het lijkt me niet toevallig dat het Bijbelboek Psalmen inzet met de zaligheid van een mens en afsluit met de eer van God: halleluja! (psalm 150). Het is de vraag in hoeverre er sprake is van een samenhangende volgorde tussen de 150 psalmen. Toch lijkt het er sterk op dat psalm 1 een intro en psalm 150 een afsluiting is, bewust op deze plaats gezet, zo niet speciaal gedicht om het openings- en slotakkoord te zijn. Precies hoe God Zijn schepping bedoelde: tot intens geluk van de mens en (daarmee) tot Zijn glorie. Welzalig – halleluja!

Tegenstelling

Je zou deze psalm een wijsheidslied kunnen noemen. Het is niet zozeer een gebed of een lofprijzing, maar een aansporing, een spiegel ook: wat voor mens ben ik? Overigens geven de kanttekeningen bij het woordje ‘man’ (vers 1) aan, dat je ook kunt vertalen ‘mens’. In de wijze van spreken van die tijd zijn de vrouwen en kinderen ingesloten.

Het valt op dat er in deze psalm sprake is van een radicale tegenstelling tussen rechtvaardigen en goddelozen. Die tegenstelling beperkt zich niet tot wat we doen, zeggen of denken. Daar zouden we iets makkelijker mee wegkomen. Soms doe ik rechtvaardig, soms doe ik goddeloos. De spa gaat dieper: bén ik een rechtvaardige of een goddeloze? Een vraag die ertoe doet, alleen al vanwege de afloop: ben ik een gekende of iemand die zal vergaan (vers 6)?

Levenspraktijk (vers 1 en 2)

De tegenstelling tussen de rechtvaardige en de goddeloze kan haast niet groter zijn dan in deze psalm. Goed om dit binnen te laten komen in een vervlakkende tijd. Het Woord van God is radicaal.

Dezelfde radicaliteit komen we bij de Heere Jezus tegen, wanneer Hij spreekt over rechtvaardigen. Hij maakt in Matth. 25 de tegenstelling heel concreet. Rechtvaardigen zijn degenen die hongerenden eten geven, gevangenen bezoeken en naakten kleden. Rechtvaardig ben je als je vrucht draagt. Goddelozen laten dit na. Wie zichzelf rechtvaardig vindt zonder vrucht te dragen, moet zich het woord van onze Heiland aantrekken dat Hij niet gekomen is om te roepen rechtvaardigen, maar zondaars tot bekering (Mark. 2:17). Dit is tegelijk vertroostend voor wie het zelf niet redt om rechtvaardig te zijn. We hoeven onszelf niet te rechtvaardigen, maar wórden gerechtvaardigd. Door het geloof alleen.

Levensvreugde (vers 3 en 4)

We leven in een tijd waarin een gelukkig en gelukkend leven hoog aangeschreven staan. Verlangen naar geluk lijkt me overigens van alle tijden. De dichter wijst naar wat écht geluk geeft: het dag en nacht overdenken van de Thora, zoals er in de grondtekst voor ‘wet’ staat. Thora kun je ook vertalen met onderwijzing. Die onderwijzing overdenken, geeft levensadem en levensvreugde, omdat het je leven zin en doel geeft. Het overdenken van de Thora heeft gevolgen voor ons hele leven: het wandelen, het staan en het zitten. Het ‘welzalig’ (vers 1) en ‘de vreugde’ (vers 2) zit niet alleen in de overdenking zelf, maar in wat hier het gevolg van is: vruchtdragen.

Allesbepalend voor dit vruchtdragen, is de plaats waar de boom geplant (vers 3) is. Een boom in de woestijn planten, zal niet tot vrucht leiden. Geworteld zijn in vruchtbare en vochtige grond is levensnoodzakelijk. Denken we hierbij niet als vanzelf aan Christus? Onze Heiland ademde in de psalmen. Zijn woorden doorademden de Thora en de profeten. Zo ook als het gaat over vrucht dragen: ‘Wie in Mij blijft, en Ik in hem, die draagt veel vrucht, want zonder Mij kunt u niets doen’ (Joh. 15:5).

Het mag duidelijk zijn dat het ‘goed gelukken’ (vers 3) geen betrekking heeft op een geslaagd leven volgens de normen van deze wereld. Het gaat om het tot onze bestemming komen. Een gelukkig leven is een leven waarin we doen waarvoor we geschapen zijn: vrucht dragen tot eer van Hem. Het Hebreeuws blijft hier dichtbij het beeld van de boom. De rechtvaardige komt tot bloei.
Verderop in het psalmboek komt nog wel aan de orde dat het de goddeloze soms meer voor de wind lijkt te gaan dan de rechtvaardige, maar de hoofdlijn hier is dat de goddeloze als kaf voor de wind is.

Ook komt later in de psalmen veelvuldig het onrecht terug dat rechtvaardigen overkomt, maar de hoofdlijn is dat een rechtvaardige geluk ontvangt, ook in tijdelijk en materieel opzicht. De kanttekeningen noemen hier Jozef en Hizkia als
voorbeelden waaruit blijkt dat de Bijbel rechtvaardigheid en zegen aan elkaar verbindt: ‘De HEERE was met Jozef, zodat hij een voorspoedig man was (Gen. 39:22-23)’ Over Hizkia lezen we: ‘In al zijn werk dat hij begon in de dienst van het huis van God, in de wet en in het gebod om zijn God te zoeken, handelde hij met heel zijn hart, en hij was voorspoedig’ (2 Kron. 31:21).

Tweeërlei oordeel (vers 5 en 6)

Met psalm 1 wordt de toon van het psalter gezet. Er zijn dus, zoals hierboven ook al aangegeven, twee wegen. De weg van de goddelozen en zondaren, en de weg van de rechtvaardigen. In het gericht zal recht gedaan worden, zo lezen we in de psalm. Voor de dichter is dat niet de donkere kant van God, maar het verlangen naar recht, naar een einde aan alle onrecht.

Het woord ‘rechtvaardigen’ komt pas in vers 5 naar voren als een synoniem voor de welzalige man (lees gerust ook ‘vrouw’) die vreugde vindt in de wet van de HEERE. Goed om dit woordje, dat veel in de psalmen voorkomt, nog wat te spellen. Je kunt het vertalen met ‘oprecht’. Dan raakt het aan ‘eerlijk’. Eerlijk voor God. Vaak is die oprechtheid, dat eerlijk, open zijn voor God, een bewijs van rechtvaardigheid en onschuld. ‘Beproef vrij van omhoog, mijn hart dat voor Uw oog, Alwetende steeds openlag’ (psalm 26:2 berijmd). Maar soms is de oprechtheid juist ook het belijden van zonde en onrechtvaardigheid: ‘Gij weet, o God, hoever ik strafbaar ben; U is mijn schuld, mijn dwaasheid, niet verborgen’ (psalm 69:2 berijmd). Het gaat dus niet om zondeloos, maar om het in de rechte verhouding tot God staan.

Rechtvaardig?

Na lezing van deze psalm kan toch de vraag bij ons opkomen of wij zo’n rechtvaardige zijn. Wie zichzelf een beetje kent, komt soms in zichzelf ook goddeloosheid tegen.

De sterke tegenstelling in dit lied tussen de rechtvaardige en de goddeloze zet het op spanning. Die spanning wordt alleen opgelost in het verlossingswerk van Christus: ‘Want ook Christus heeft eenmaal voor de zonden geleden, Hij, Die rechtvaardig was, voor onrechtvaardigen, opdat Hij ons tot God zou brengen.’ (1 Petrus 3:18). Rechtvaardig worden we door geloof en bekering. Goddelozen worden gerechtvaardigd.

Intussen mag de scherpe tegenstelling tussen goddeloos en rechtvaardig ook een aanscherping zijn. ‘Laat de goddeloze zijn weg verlaten, de man van ongerechtigheid zijn gedachten. Laat hij zich bekeren tot de HEERE, dan zal Hij Zich over hem ontfermen, tot onze God, want Hij vergeeft veelvuldig’ (Jes. 55:7).
De vraag of wij de rechtvaardige zijn, kunnen we daarom beantwoorden door te overdenken of we in Christus geworteld zijn en of we verlangen te leven tot eer van God. Dit zal merkbaar zijn en worden in ons ‘wandelen’, ‘zitten’ en ‘staan’, oftewel in heel ons leven, door vrucht te dragen (Gal. 5)!

Verwerking bij Bijbelstudie - Psalm 1

Deze psalm is als een spiegel. We kunnen onszelf de vraag stellen: ‘Wat voor mens ben ik, een rechtvaardige of een goddeloze?’ Een rechtvaardige kenmerkt zich door vrucht te dragen. Om dit ook daadwerkelijk elke dag te doen, is het goed om daaraan herinnerd te worden.

Verwerking

We maken met raamstiften een tekening of schrijven een tekst op een spiegel die we dagelijks gebruiken, om zo onszelf letterlijk en figuurlijk een spiegel voor te
houden. Ik koos voor Galaten 5:22:

‘De vrucht van de Geest is echter: liefde, blijdschap, vrede,
geduld, vriendelijkheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid, zelfbeheersing.’

Benodigdheden

– Een spiegel
– Raamstiften (Kijk goed of het afwasbare stift is, anders kan het er niet meer af)

Aan de slag

  • Kies een tekst die je herinnert aan de noodzaak om rechtvaardig te leven.
  • Maak de spiegel goed schoon.
  • Schrijf met de stiften de tekst op de spiegel.
  • Verfraai de tekst eventueel nog met een tekening.

Tip

Heb je geen grote spiegel, schrijf of teken dan op een raam waardoor je vaak naar buiten kijkt.

Vragen


1. Wanneer ben je rechtvaardig? Betrek, naast psalm 1, ook 1 Petr. 3: 18 en vraag en antwoord 60 van de Heidelbergse Catechismus bij je antwoord.

2. Op welke wijze krijgt het overdenken van de Thora bij ons gestalte? Wat is de relatie tot het vrucht dragen? Wat zijn concrete voorbeelden van vruchten? Betrek ook Matth. 25 hierop.

3. Hoe verhouden de ‘vreugde’ en het ‘geluk’ van deze psalm zich tot jouw levenspraktijk? Waar kom je de vreugde van vers 2 verder tegen in de Bijbel?

4. Vers 5 spreekt over het gericht. Wat betekent dit oordeel voor een rechtvaardige?

5. Hoe moeten de twee wegen in de preek functioneren? Preekt een dominee tot rechtvaardigen of goddelozen?

6. Wat raakt je in deze psalm?