• Gepubliceerd door
  • Vrouw tot Vrouw
  • Gepubliceerd op
  • 31 januari 2023
  • Tags

Bijbeltijd februari – Thessalonicenzen

Door: Mariska Buitink-Visser 

Deze maand ontdekken we wat Paulus ons vanuit deze brieven mee wil geven. We beginnen steeds met het lezen van een heel hoofdstuk, om vervolgens de dagen erna kleine stukjes tekst tot ons door te laten dringen.  

Tip: schrijf deze maand mee in een mooi schrift of notitieboek. Het is fijn om soms even terug te bladeren naar eerdere dagen en te kijken wat je toen opgevallen is. 

Week 1

Wie wil weten wat ‘geloven’ betekent, moet bij Paulus in de leer. Hij beschrijft in zijn brieven wat geloven inhoudt en welke uitwerking dat heeft op ons dagelijkse leven. Het is alsof hij ons een nieuwe bril aanreikt, waardoor we een scherpe, heldere en realistische kijk op onszelf, op de gemeente en op de wereld krijgen. De brieven aan de Thessalonicenzen zijn daar voorbeelden van. De eerste Thessalonicenzenbrief is de oudste brief van Paulus, geschreven tijdens zijn tweede zendingsreis. Niet lang na de eerste brief schreef hij een tweede. Het hoofdthema van beide brieven is Jezus’ wederkomst. Voor de Thessalonicenzen een heel actueel thema, omdat ze in de veronderstelling leefden dat de wederkomst zeer nabij of misschien zelfs al gaande was. Het riep verwarring bij ze op. In de brieven aan de Thessalonicenzen roept Paulus hen op om hun wederkomstverwachting in het juiste perspectief te zien. Hij laat ze zien dat het gelovig verwachten van Jezus’ wederkomst hen tot ‘kinderen van het licht en van de dag’ maakt en leert hen hoe ze wél de wederkomst mogen en moeten verwachten. Hij toont daarbij dat gezonde toekomstverwachting bovendien uitwerking heeft op het dagelijkse werk in de gemeente. Paulus’ aanwijzingen en aansporingen zijn verrassend actueel voor ons, vandaag de dag. 

Woensdag 1 februari

In het eerste hoofdstuk van 1 Thessalonicenzen klinkt een zeer dankbare Paulus. Dankbaar voor de christelijke gemeente in Thessalonica. Voordat hij hen aanspoort en hun verwarring en vragen behandelt, spreekt hij die dankbaarheid uit.  

Lezen: 1 Thessalonicenzen 1:1-10 

Vragen:  

  • Wat maakt Paulus dankbaar aan de gemeente van de Thessalonicenzen?  
  • Zijn de kenmerken waarvoor Paulus dankbaar is ook zichtbaar in jouw gemeente? Welke wel/welke niet?  

Gebed: 

  • Dank de Heere voor jouw kerkelijke gemeente. Benoem daarbij heel concreet waarvoor je dankbaar bent: de Evangelieverkondiging, de activiteiten, het pastorale werk, oog voor kwetsbaren, het jeugdwerk, vul maar in. 
  • Bid of Hij jou wil gebruiken om jouw gaven in te zetten in de gemeente.  
  • Belijd dat de gemeente van de Heere is en Hem daar de lof en de eer in toekomt.  

Lied: Psalm 133:1 en 3
1. Ai ziet, hoe goed, hoe lief’lijk is ‘t, dat zonen
Van ‘t zelfde huis, als broeders, samen wonen,
Daar ‘t liefdevuur niet wordt verdoofd;
‘t Is als de zalf op ‘s Hogepriesters hoofd,
De zalf, waarmee hij is aan God gewijd,
Die door haar reuk het hart verblijdt.

3. Waar liefde woont, gebiedt de HEER den zegen:
Daar woont Hij Zelf, daar wordt Zijn heil verkregen,
En ‘t leven tot in eeuwigheid.

Donderdag 2 februari

Geloven is een werkwoord. We ontvangen het geloof van de Heere, Paulus wist daar alles van door zijn eigen bekeringsgeschiedenis. Hij laat ons in de eerste verzen van hoofdstuk 1 echter zien dat de Heere ons vervolgens inschakelt om ermee aan het werk te gaan. 

Lezen: 1 Thessalonicenzen 1: 1-3 

Vragen:  

  • In deze verzen wordt gesproken over het werk van geloof, de inspanning van liefde en de volharding van hoop. Het geloof leidt tot activiteit, christelijke liefde tot inspanning en christelijke hoop tot volharding. Wat roepen deze woorden bij jou op?  
  • Op welke manier(-en) zijn deze drie aspecten zichtbaar in jouw gemeente?  
  • Hoe zijn ze zichtbaar in jouw eigen geloofsleven?  

Gebed: 

  • Dank de Heere dat Hij aanzet tot werk, inspanning en volharding: het is op Hem gericht!  
  • Belijd je tekortkomingen hierin. 
  • Bid om hulp en kracht, als deze drie dreigen te verslappen, en om zegen om ze te vermeerderen. 

Lied: Weerklank 451:1, 2 en 3 (Leer ons uit geloof te leven) 

Vrijdag 3 februari

De gemeente van Thessalonica was een bijzondere gemeente: in Zijn liefde heeft de Heere de gemeente uitgekozen. Paulus weet dat heel zeker, omdat hij er zélf het Evangelie dat hem toevertrouwd is gebracht heeft én de uitwerking ervan heeft gezien. Het geloof kwam met woorden, de Thessalonicenzen hebben ernaar geluisterd en zijn de woorden gaan toepassen in hun leven en gemeente-zijn. Hun werk, inspanning en volharding getuigen ervan. Paulus dankt zichzelf er echter niet voor: hij laat zien dat dat het werk van de Heilige Geest is.  

Lezen: 1 Thessalonicenzen 1: 4-5 

Vragen:  

  • Weet jij van jouw verkiezing door God? Waaraan merk je dat?  
  • Misschien vind je het lastig om hierover na te denken. Kijk dan eens terug naar gisteren: zijn de drie kenmerken uit vers 3, of het verlangen om die na te volgen, zichtbaar in jouw leven? Breng het in gebed en ga ermee aan de slag! 

Gebed: 

  • Dank de Heere voor Zijn Vaderlijke liefde waarmee Hij ons, terwijl wij dat niet verdienen, roept. 
  • Belijd het als je onwil of ongeloof in je leven ervaart.  
  • Bid om de krachtige doorwerking van de Heilige Geest in jouw leven, om gehoor te kunnen geven aan Zijn roepstem. 

Lied: Psalm 86:6 en 8 

6. Leer mij naar Uw wil te hand’len,
‘k Zal dan in Uw waarheid wand’len;
Neig mijn hart, en voeg het saâm
Tot de vrees van Uwen naam.
HEER, mijn God, ik zal U loven,
Heffen ‘t ganse hart naar boven;
‘k Zal Uw naam en majesteit
Eren tot in eeuwigheid.

8. Maar Gij, HEER, Gij zijt lankmoedig,
Zeer barmhartig, overvloedig
In genâ, die ons behoedt,
Groot van waarheid, eind’loos goed.
Wend U tot mijn ziel genadig;
Sterk Uw knecht, en geef weldadig
Ondersteuning aan den zoon
Uwer dienstmaagd, van den troon.

Zaterdag 4 februari

‘Goed voorbeeld doet goed volgen’. Het klinkt cliché, maar het gaat helemaal op voor het geloofsleven. Het navolgen van de apostelen (zie gisteren) is het begin van een soort domino-effect. Op deze manier verspreidde en verspreidt het Evangelie zich in de wereld! 

Lezen: 1 Thessalonicenzen 1:6-10 

Vragen:   

  • Op welke manieren waren de Thessalonicenzen een voorbeeld voor hun omgeving?  
  • In welke manier zou jij meer willen groeien? Wat heb je daarvoor nodig?  
  • Als je dit leesrooster met meerdere vrouwen uit jouw gemeente volgt, praat er dan eens met elkaar over. Gezamenlijk een voorbeeld zijn werkt versterkend: hoe kunnen jullie de omgeving van jullie gemeente een voorbeeld zijn?  

Gebed: 

  • Dank God dat Hij ons wil gebruiken om voorbeelden te zijn en dat Hij daarmee Zijn Evangelie verspreidt. 
  • Bid om hulp en inzicht om concreet aan de slag te kunnen met navolging en voorbeeld zijn. 
  • Belijd God dat je als mens een kwetsbaar schakeltje bent, dat je soms teleurgesteld kunt zijn over het voorbeeld dat je geeft. Vertel Hem dat je Zijn hulp daarbij nodig hebt.  

Lied: Weerklank 266: 1, 2, 3 en 4 (Met kinderlijk verlangen) 

Zondag 5 februari

De afgelopen dagen zagen we hoe het gemeenteleven van Thessalonica dankbaarheid opriep bij Paulus. In hoofdstuk twee zien we dat er niet alleen lof en dank klonk om de uitwerking die de gemeente had. Blijkbaar waren er ook mensen die het werk van Paulus en de zijnen bekritiseerden, omdat hij zijn werkzaamheden moet verantwoorden. In die verantwoording klinkt echter wel heel veel door … 

Lezen: 1 Thessalonicenzen 2:1-20 

Vragen: 

  • Maak tijdens het lezen voor jezelf een overzicht van het werk van Paulus: wat deed hij? Hoe deed hij dat? Welk doel had hij ermee voor ogen?  
  • Op welke punten had Paulus tegenstand? Hoe komt dat, denk je? 

Gebed: 

  • Dank de Heere voor het werk dat er in jouw gemeente plaats mag vinden. 
  • Bid om Zijn bescherming tegen weerstand en om hulp om de weerstand tegen Zijn Evangelie te breken. 
  • Bid voor de predikant(-en) en kerkenraad van jouw gemeente, dat zij – geleid door de Heilige Geest – vruchtbaar mogen zijn in het leiding geven aan de gemeente. Het lied dat hieronder aangegeven is, kun je ook hiervoor gebruiken.  

Lied: Weerklank 261 (Heer, die als Herder ons hoedt en ons leidt). 

Maandag 6 februari

Vandaag de dag zijn we soms geneigd om alleen maar te spreken over Gods liefde, over hoe Hij herstel wil voor de moeilijkheden in ons leven. Paulus laat zien dat het Evangelie ook gepaard gaat met andere karakteriseringen … 

Lezen: 1 Thessalonicenzen 2:1-4 

Vragen: 

  • Met welke soorten strijd hebben jouw gemeente en de Kerk in Nederland vandaag de dag te maken?  
  • Welke vermaningen zou Paulus kunnen hebben aan het adres van jouw gemeente? Wat kun jij daarmee doen?  

Gebed: 

  • Dank de Heere voor de vermaningen die er klinken: zo leidt Hij Zijn kerk op de goede weg! 
  • Belijd de zwakke plekken van de kerk. 
  • Bid om moed om ‘de goede strijd’ te strijden.  

Lied: Psalm 119:67 

Maak in Uw woord mijn gang en treden vast,
Opdat ik mij niet van Uw paân moog’ keren;
En wordt mijn vlees door ‘t kwade licht verrast,
Ai, laat het mij toch nimmer overheren.
Verlos mij, HEER, van ‘s mensen overlast,
Dan zal ik U, naar Uw bevelen, eren.

Dinsdag 7 februari

Paulus gebruikt twee beelden waarmee hij zijn werk in Thessalonica omschrijft: het beeld van een moeder (‘voedster’) en van een vader. 

Lezen: 1 Thessalonicenzen 2:5-12 

Vragen:  

  • Welke omschrijvingen uit dit Bijbelgedeelte horen bij het moederlijke aspect van gemeentewerk? Wat maakt ze ‘moederlijk’?  
  • Welke omschrijvingen horen juist bij het vaderlijke aspect van gemeentewerk? Wat maakt ze ‘vaderlijk’?  
  • Hoe kun jij vaderlijk en/of moederlijk bijdragen in jouw gemeente?  

Gebed: 

  • Dank de Heere voor de vele manieren waarop Hij Zijn werk voortgang laat vinden. 
  • Bid om Gods Vaderlijke leiding in jouw leven en het gemeenteleven, bid om open ogen, zodat je dit werk leert zien. 

Lied: Psalm 103:7 

Geen vader sloeg met groter mededogen
Op teder kroost ooit zijn ontfermend’ ogen,
Dan Isrels HEER op ieder, die Hem vreest;
Hij weet, wat van Zijn maaksel zij te wachten,
Hoe zwak van moed, hoe klein wij zijn van krachten,
En dat wij stof, van jongs af, zijn geweest.

Week 2

De afgelopen week hebben we kennisgemaakt met de Thessalonicenzen: de gemeente die Paulus vervulde met dankbaarheid, de gemeente die in de wijde omtrek bekend was om het getuigenis dat van haar uitging. In de gemeente speelde ook een en ander: ze hadden te maken met verdrukking, lijden, verwarring, vragen en ongeregeldheden.  

 

Om de brieven beter te begrijpen is het van belang om iets te begrijpen van de situatie van de Thessalonicenzen. Thessalonica was de hoofdstad van de Romeinse provincie Macedonië. De stad lag gunstig op een kruispunt van belangrijke handelsroutes, was daardoor welvarend en goed bereikbaar voor allerlei filosofieën en geloven. De Grieks-Romeinse godsdienst was er, samen met de keizerverering, het meest aanwezig. In Thessalonica woonden echter ook veel Joden. Zoals Paulus gewend was, bezocht hij om die reden ook daar eerst de synagoge. Enkele Joden en Grieken kwamen door zijn spreken tot geloof. In het eerste hoofdstuk van deze brief blijkt dat Paulus er enkele weken verbleef en dat zijn onderwijs vruchten afwierp. Veel langer dan dat kon hij er helaas niet blijven, lezen we in Handelingen 17:1-10. Enkele tegenstanders beschuldigden Jason – bij wie Paulus verbleef – en andere christenen van rebellie, van opstand tegen de keizer. Paulus is daarom uit Thessalonica weggegaan, maar heeft na verloop van tijd Timotheüs teruggestuurd, omdat hij zich zorgen maakte om de gemeente.  

 

Timotheüs vertelde later aan Paulus dat het er op zich wel goed ging, maar dat er ook vragen waren. Zo dacht men in de gemeente dat overleden gemeenteleden de wederkomst van de Heere Jezus zouden mislopen, omdat ze al overleden waren. Ook vroegen ze zich af wanneer de wederkomst plaats zou vinden. En dan waren er ook nog gemeenteleden die zich in afhankelijkheid van de rijke gemeenteleden stelden, in plaats van dat ze voor hun eigen levensonderhoud zorgden. Waarschijnlijk kwam dit omdat ze een verkeerd beeld bij de wederkomst hadden, hen voorgehouden door geleerden die er andere ideeën op nahielden. Voor Paulus genoeg redenen om te schrijven: om de gemeente te bemoedigen, maar ook aan te sporen.  

Woensdag 8 februari

Paulus benadrukt opnieuw dat de gemeente van de Thessalonicenzen een uitverkoren gemeente is. Nu aan de hand van een ander kenmerk: verdrukking. De Thessalonicenzen overkwam hetzelfde als de eerste gemeenten die in Judea waren. Zij werden door hun eigen volk, door hun buren, voormalige vrienden, mensen uit de gemeenschap, verdrukt en lastiggevallen vanwege hun geloof. Dat is precies waar de Thessalonicenzen ook mee te maken hebben. Maar ze hebben de goede keuze gemaakt!  

Lezen: 1 Thessalonicenzen 2:13-16 

Vraag:  

  • Verdrukking is een gevolg van verkiezing, in ieder geval voor de Thessalonicenzen en eerder de eerste gemeenten in Judea. Zouden wij met verdrukking te maken moeten hebben?  
  • In Nederland vormen we als gelovige christenvrouwen een minderheid. Iemand zei eens: ‘hoe kleiner we zijn, hoe assertiever we moeten worden.’ We moeten veel vaker en beter laten zien waar we als christenen voor staan, kleur bekennen, leven zoals Jezus dat van ons vraagt. Wat vind jij: doen we dat genoeg? Op welke manieren zouden we meer van ons geloof kunnen laten zien?  

Gebed: 

  • Dank God dat Zijn werk in de wereldwijde Kerk nog altijd doorgaat.  
  • Bid voor de mensen die met verdrukking en vervolging te maken hebben. Bid ook voor ons land en voor onze kerk.  
  • Belijd de momenten van lauwheid en verlegenheid in het geloof.  

Lied: Psalm 89:7, 10 en 20 

7.Hoe zalig is het volk, dat naar Uw klanken hoort!
Zij wand’len, HEER, in ‘t licht van ‘t Godd’lijk aanschijn voort;
Zij zullen in Uw naam zich al den dag verblijden;
Uw goedheid straalt hun toe; Uw macht schraagt hen in ‘t lijden;
Uw onbezweken trouw zal nooit hun val gedogen,
Maar Uw gerechtigheid hen naar Uw woord verhogen.

10.”Mijn hand zal hoe ‘t ook ga, hem sterken dag en nacht;
Mijn arm zal hem in nood voorzien van moed en kracht;
De vijand zal hem nooit door wreev’le handelingen,
Door list, of hels bedrog, in uiterst’ engten dringen;
Den booswicht zal ‘t geweld nooit tegen hem gelukken,
Noch in- noch uitlands vorst zijn zetel onderdrukken.”

20.”Mijn hand zal hoe ‘t ook ga, hem sterken dag en nacht;
Mijn arm zal hem in nood voorzien van moed en kracht;
De vijand zal hem nooit door wreev’le handelingen,
Door list, of hels bedrog, in uiterst’ engten dringen;
Den booswicht zal ‘t geweld nooit tegen hem gelukken,
Noch in- noch uitlands vorst zijn zetel onderdrukken.”

Donderdag 9 februari

Paulus betreurt zijn afwezigheid bij de Thessalonicenzen. Maar, zegt hij tegen de gemeente, die afwezigheid is slechts schijn. ‘Uit het oog’ is bij een christen niet hetzelfde als ‘uit het hart’!  

Lezen: 1 Thessalonicenzen 2:17-20 

Vraag:  

  • Ook jouw gemeente is bedoeld om als hoop, blijdschap of erekroon (vs. 19) te zijn voor het aangezicht van de Heere Jezus Christus bij Zijn komst. Heb je daar weleens zo over nagedacht? Hoe kun je dat bewustzijn vergroten?  

Gebed: 

  • Bid om bewustwording, dat er in de gemeente geleefd wordt met de wetenschap dat zij is als hoop, als blijdschap en als erekroon voor Gods aangezicht.  
  • Dank God voor Zijn trouw en genade die Hij ook in de gemeente elke keer weer laat zien.  

Lied: Psalm 89:8 

Gij toch, Gij zijt hun roem, de kracht van hunne kracht;
Uw vrije gunst alleen wordt d’ ere toegebracht;
Wij steken ‘t hoofd omhoog en zullen d’ eerkroon dragen,
Door U, door U alleen, om ‘t eeuwig welbehagen;
Want God is ons ten schild in ‘t strijdperk van dit leven,
En onze Koning is van Isrels God gegeven.

Vrijdag 10 februari

De Thessalonicenzen hebben het zwaar. Dat raakt Paulus diep, zo diep dat hij Timotheüs terugstuurt naar de gemeente om er te kijken hoe het gaat, om te bemoedigen en waar nodig te corrigeren.  

Lezen: 1 Thessalonicenzen 3:1-13 

Vraag: Hoe zorg jij ervoor dat jouw geloofsleven op peil blijft als de omstandigheden lastig zijn?  

Gebed: 

  • Dank de Heere dat Hij niet loslaat wat Zijn hand begonnen is: ook het werk in jouw leven en in jouw gemeente.  
  • Bid voor gelovigen (dichtbij en ver(der) weg) die te maken hebben met tegenstand. 

Lied: Weerklank 230 (De ware kerk des Heren) 

Zaterdag 11 februari

Verdrukking – op welke manier dan ook – is een risico voor ons geloof. Het is de reden waarom Timotheüs naar de Thessalonicenzen moet gaan…  

Lezen: 1 Thessalonicenzen 3:1-5 

Vraag:  

  • Welke vormen van verwarring slaan weleens toe in jouw leven?  
  • Zijn er mensen in jouw leven die jou bij het Evangelie houden wanneer de omstandigheden en/of ongeloof aan jou trekken, bijvoorbeeld in persoonlijke crises? Wie zijn dat? En hoe helpen ze jou daar doorheen?  

Gebed: 

  • Dank de Heere dat Hij mensen op ons pad stuurt zoals Timotheüs: die ons bemoedigen en ons geloof versterken.  
  • Vraag Hem of Hij jou wil toerusten om een Timotheüs voor anderen die het nodig hebben te zijn.  

Lied: ‘Mag ik jou tot zegen zijn’ (Sela, ) 

Zondag 12 februari

Gisteren eindigden we met een ‘cliffhanger’. Timotheüs werd op weg gestuurd naar de Thessalonicenzen, omdat hun situatie erom vroeg. Maar wat trof hij daar aan?  

Lezen: 1 Thessalonicenzen 3:6-10 

Vragen:  

  • Paulus laat zich bemoedigen door het geloof van de Thessalonicenzen. Wanneer ben jij voor het laatst bemoedigd en verheugd geweest om andermans geloof?  
  • Wat zou Timotheüs in jouw gemeente en in jouw persoonlijke leven vinden waarover Paulus zich later zou kunnen verheugen?  

Gebed: 

  • Dank de Heere voor geloof en liefde die in jouw leven en jouw gemeente gevonden worden.  
  • Dank de Heere voor de bemoediging en kracht die uitgaat van de vervolgde kerk, en bid voor haar. Wij zijn soms geneigd om alleen te denken aan de zwaarte van hun leven, maar vergeten daarbij dat er juist van deze gelovigen zoveel getuigenis van liefde en geloof uitgaat. Vergeet het gebed voor deze zusters en broeders niet! 

Lied: Psalm 33:1, 10 en 11 

1.Zingt vrolijk, heft de stem naar boven,
Rechtvaardigen, verheft den HEER.
Het past oprechten, God te loven;
Zingt Zijnen groten naam ter eer.
Prijst Hem in uw psalmen,
Met de schoonste galmen;
Roept Zijn weldaan uit;
Laat de keel zich paren
Met den klank der snaren;
Looft Hem met de luit.

10.Zijn machtig’ arm beschermt de vromen,
En redt hun zielen van den dood;
Hij zal hen nimmer om doen komen
In duren tijd en hongersnood.
In de grootste smarten
Blijven onze harten
In den HEER gerust;
‘k Zal Hem nooit vergeten,
Hem mijn Helper heten,
Al mijn hoop en lust.

11.Zijn machtig’ arm beschermt de vromen,
En redt hun zielen van den dood;
Hij zal hen nimmer om doen komen
In duren tijd en hongersnood.
In de grootste smarten
Blijven onze harten
In den HEER gerust;
‘k Zal Hem nooit vergeten,
Hem mijn Helper heten,
Al mijn hoop en lust.

Maandag 13 februari

In de laatste verzen van hoofdstuk 3 lezen we hoe Paulus bidt voor de gemeente van de Thessalonicenzen.  

Lezen: 1 Thessalonicenzen 3:11-13 

Vraag:  

  • Wat spreekt jou in het gebed van Paulus het meest aan? Hoe komt dat?  
  • Wat leert dit gebed jou vandaag in het bijzonder? Hoe komt dat?  

Gebed: 

  • Bid het gebed uit vers 11-13, maar nu ingevuld voor jouw leven en jouw gemeente. 

Lied: Psalm 90:9 

In de laatste verzen van hoofdstuk 3 lezen we hoe Paulus bidt voor de gemeente van de Thessalonicenzen.  

 

Lezen: 1 Thessalonicenzen 3:11-13 

Vraag:  

  • Wat spreekt jou in het gebed van Paulus het meest aan? Hoe komt dat?  
  • Wat leert dit gebed jou vandaag in het bijzonder? Hoe komt dat?  

Gebed: 

  • Bid het gebed uit vers 11-13, maar nu ingevuld voor jouw leven en jouw gemeente. 

Lied: Psalm 90:9 

Laat Uw ge ons met haar troost verrijken,
En laat Uw werk aan Uwe knechten blijken,
Uw heerlijkheid niet van hun kind’ren wijken;
Uw liefd’, Uw macht behoed’ ons voor bezwijken;
Sterk onze hand, en zegen onze vlijt;
Bekroon ons werk, en nu, en t’ allen tijd’.

Dinsdag 14 februari

In 1 Thessalonicenzen 4 geeft Paulus onderwijs over de drie belangrijkste thema’s die op dat moment bij de Thessalonicenzen leefden.  

Lezen: 1 Thessalonicenzen 4:1-18 

Vraag:  

  • Welk onderwerp (heilig leven, opwekking tot onderlinge liefde en/of onderwijs over de wederkomst) vraagt in jouw leven en in jouw gemeente de meeste aandacht? Waarom/waaraan merk je dat? 

Gebed:  

  • Bid om Gods leiding in jouw leven, zodat je heilig kunt leven, de onderlinge liefde kunt bewaken en bewaren en op Hem gericht zult leven.  

Lied: Weerklank 211 (Door al het lijden van de tijden) 

Week 3

We zijn aangekomen bij de kern van de eerste brief aan de gemeente van Thessalonica. Paulus gaat in op de verwarring en vragen die er leven in de gemeente. Het bijzondere is dat hij elke keer weer laat zien: in Gods Koninkrijk werkt het anders dan in deze wereld. De wereld zoekt eigen geluk en genot, in Gods Koninkrijk draait het om dienstbaarheid aan elkaar en om eerbare liefde. In leer en leven wordt zichtbaar wat een christen voor ogen heeft. De wereld stoort zich aan één waarheid, terwijl een christen leeft vanuit dé Waarheid. De wereld leeft in het duister, terwijl een christen een kind van het licht genoemd wordt. En bij alle tegenstand die dat oproept, krijgen christenen de opdracht om zich te verblijden. De toekomst is eindeloos goed.

Het zijn lessen die de Thessalonicenzen, maar ook wij, elke keer weer moeten leren. Gelukkig mogen we dat doen met het onderwijs dat Paulus ons geeft.

Woensdag 15 februari

Paulus schrijft tot twee keer op dat leven in heiliging Gods wil is (vs. 3 en 7). Daarmee bedoelt hij dat we zó moeten leven dat we daarmee Gods Naam groot maken. Voor de Thessalonicenzen was deze waarschuwing vooral op zijn plaats rondom het thema seksualiteit. Tegelijkertijd is de oproep tot levensheiliging een bredere oproep, die ook naar ons toekomt.

Lezen: 1 Thessalonicenzen 4:1-8

Vraag:

Heeft levensheiliging een plaats in jouw geloofsleven? Wat heb je nodig om daarin te groeien?

Gebed:

  • Dank de Heere dat Hij voorziet in wat je nodig hebt om heilig te leven.
  • Bid dat Hij je daarin wil leiden, de weg wil wijzen en overvloediger wil maken, door Zijn Heilige Geest.
  • Belijd je tekortkomingen, de dingen in je leven die levensheiliging in de weg staan.

Lied: Psalm 119:1

Welzalig zijn d’ oprechten van gemoed,
Die, ongeveinsd, des HEEREN wet betrachten;
Die Hij op ‘t spoor der godsvrucht wand’len doet;
Welzalig die, bij dagen en bij nachten,
Gods wil bepeinst, en Hem als ‘t hoogste goed,
Van harte zoekt met ingespannen krachten.

Donderdag 16 februari

Paulus stipt een ander punt aan in de gemeente: er waren blijkbaar gelovigen die zich – zonder gêne – onnodig afhankelijk hadden gemaakt van de liefdadigheid van de rijkere gelovigen. Wat de reden ervoor was, lezen we niet. Misschien kwam het door hun (verkeerde) ideeën over de wederkomst, misschien was het zelfs wel luiheid. Paulus steekt er een stokje voor: hiermee wordt God niet gediend en gaat er een verkeerd getuigenis uit van de christelijke gemeente richting de buitenstaanders.

Lezen: 1 Thessalonicenzen 4:9-12

Vraag:

Ook wij kunnen ons vandaag de dag onnodig afhankelijk maken van anderen: omdat anderen een groter geloof zouden hebben dan wij, omdat we hun bevestiging nodig hebben om goed te kunnen functioneren, omdat we gezien willen worden, omdat we denken dat ons geloof nooit goed genoeg is, omdat … Waar moet jij van loskomen om de onderlinge liefde in de gemeente te laten groeien?

Gebed:

  • Belijd jouw reactie op de vraag hierboven aan de Heere.
  • Bid om heilige liefde: om zo lief te kunnen hebben in de gemeente.

Lied: Weerklank 238:1, 3 en 4 (Gij die gelooft, verheug u samen)

Vrijdag 17 februari

Soms zie je op rouwkaarten een uitspraak als: ‘wij treuren, maar niet als degenen die zonder hoop zijn’. Daarmee wordt verwezen naar het gedeelte dat we vandaag lezen. Het is bemoedigend om deze tekst te lezen in een rouwbrief: er gaat zoveel vertrouwen en troost vanuit!

Die bemoediging hadden de Thessalonicenzen ook nodig. Op de een of andere manier, mogelijk door mensen die het verkeerde leerden aan de gemeenteleden, was de gedachte ontstaan dat de wederkomst zeer dichtbij was. Er waren echter, misschien wel vrij plotseling, gemeenteleden overleden. Dat leverde intens verdriet en verwarring op: hoe moet het met deze overledenen? Hebben zij de wederkomst bij voorbaat misgelopen?!

Lezen: 1 Thessalonicenzen 4:13-18

Vraag:

  • Welke boodschap heeft Paulus voor de gemeente over de wederkomst en de overledenen?
  • Welke troost en/of bemoediging haal jij uit dit Bijbelgedeelte?

Gebed:

  • Dank de Heere, de God van leven, dat Hij getrouw is, ook voor hen die ons al ontvallen zijn.
  • Bid voor hen die verdriet met zich meedragen over dierbaren die hen ontvallen zijn, juist ook als deze geliefden andere wegen zijn gegaan.
  • Bid voor degenen in jouw omgeving die nog in verwarring leven: bid dat ze de God van leven mogen leren kennen.

Lied: Weerklank 225:1, 2 en 3 (Wij wachten op U, Zoon van God)

Zaterdag 18 februari

Na de bemoediging die Paulus geeft met het oog op de wederkomst en overleden gemeenteleden, neemt hij ook de tijd om hen te onderwijzen en aan te sporen. Hun opvattingen moeten gecorrigeerd worden, zodat ze op de goede manier verwachtingsvol gaan leven.

Lezen: 1 Thessalonicenzen 5:1-28

Vraag:

Hoe zou jij jouw relatie tot de verwachting van Jezus’ wederkomst omschrijven?

Gebed:

  • Dank de Heere voor het onderwijs dat we ontvangen, door Zijn Woord, door hen die Hij geroepen heeft om ons het Evangelie te verkondigen.
  • Bid om correctie van onze verkeerde verwachtingen, bid om verlangen naar de wederkomst van de Heere Jezus.

Lied: Psalm 25:2 en 6

2. HEER, ai, maak mij Uwe wegen,
Door Uw woord en Geest bekend;
Leer mij, hoe die zijn gelegen,
En waarheen G’ Uw treden wendt,
Leid mij in Uw waarheid, leer
IJv’rig mij Uw wet betrachten;
Want Gij zijt mijn heil, o HEER,
‘k Blijf U al den dag verwachten.

6. Wie heeft lust den HEER te vrezen,
‘t Allerhoogst en eeuwig goed?
God zal Zelf zijn Leidsman wezen;
Leren, hoe hij wand’len moet.
‘t Goed, dat nimmermeer vergaat,
Zal hij ongestoord verwerven,
En zijn Godgeheiligd zaad
Zal ‘t gezegend aard’rijk erven.

Zondag 19 februari

Kinderen van het licht. Zo noemt Paulus de gemeenteleden van Thessalonica. Wie op God vertrouwt, laat zich niet onaangenaam verrassen door Jezus’ wederkomst. Wanneer het moment van Zijn komst zal zijn, weten we niet. Het bijzondere is dat Paulus laat zien dat het ook niet nodig is om daarover iets te schrijven. Maar let op! De uitdrukking die volgt, dat Hij komt als een dief in de nacht, is niet bepaald een uitspraak voor gelovigen. Gelovigen zijn ‘kinderen van het licht’ en moeten ook zo in het leven staan …

Lezen: 1 Thessalonicenzen 5:1-11

Vragen:

  • Wat kenmerkt de ‘kinderen van het licht’ volgens Paulus?
  • Ben jij een kind van het licht?
  • Hoe kun jij andere vrouwen bemoedigen met deze woorden (zie vers 11)?

Gebed:

  • Dank de Heere dat Hij Zijn werk voltooien zal: de wederkomst van de Heere Jezus zál komen!
  • Bid om Zijn hulp om als kinderen van het licht te leven.

Lied: Weerklank 216:1, 2, 3, 5, 6 (God zal het heelal bewaren)

Maandag 20 februari

Kinderen van het licht zijn ook te herkennen aan de manier waarop ze zich bewegen in de gemeente. Wie goed leest, ontdekt dat de aansporingen van Paulus verrassend actueel zijn voor onze tijd …

Lezen: 1 Thessalonicenzen 5:12-22

Vraag:

Zijn er aansporingen uit dit gedeelte die in jouw leven en in jouw gemeente nieuwe aandacht verdienen? Welke en waarom?

Gebed:

  • Dank de Heere voor de mensen die in Zijn Naam leiding mogen geven aan de gemeente en bid voor hen.
  • Bid om Zijn hulp en nabijheid om als kind van het licht ook zo te leven in de gemeente.

Lied: Psalm 32:6

Rechtvaardig volk, verheft uw blijde klanken,
Verheugd in God, naar waarde nooit te danken;
Zingt vrolijk, roemt Zijn deugden t’ allen tijd,
Gij, die oprecht van hart en wandel zijt.

Dinsdag 21 februari

Aan het einde van Paulus’ eerste brief aan de Thessalonicenzen klinkt opnieuw een gebed (vers 23 en 24). Een gebed om over te schrijven, om uit het hoofd te leren, om je erdoor te laten verwonderen en te bemoedigen.

Lezen: 1 Thessalonicenzen 5:23-28

Opdracht:

Misschien heb je in de afgelopen weken en dagen wel gedacht: dit gaat allemaal over mensen die zich uitgekozen en geroepen wisten, mensen die ‘kinderen van het licht’ zijn. Maar hoe kan ik mijzelf daartoe rekenen?! Breng dan maar in praktijk wat hierboven staat en schrijf vers 23 en 24 over. Hang ergens op waardoor je eraan herinnerd wordt en neem die verzen mee in je gebed.

Gebed:

  • Bid het gebed uit vers 23 en 34.
  • Dank de Heere dat niet jij, maar HIJ het doet!

Lied: Psalm 31:1, 17 en 19

1. Op U betrouw ik, HEER der heren,
Op U, gelijk ‘t betaamt;
Ai, laat mij nooit, beschaamd,
Van Uwen troon teruggekeren;
Help mij, op mijn gebeden,
Door Uw gerechtigheden.

17. Geloofd zij God, Die Zijn genade
Aan mij heeft groot gemaakt;
Die voor mijn welstand waakt:
Zijn oog slaat mij in liefde gade;
Hij wil mij heil bereiden;
Mij in een vesting leiden.

19. Bemint den HEER, Gods gunstgenoten;
Den HEER, Die vromen hoedt,
En straft het trots gemoed.
Zijt sterk; Hij zal u niet verstoten:
Hun geeft Hij moed en krachten,
Die hopend op Hem wachten.

Week 4

Niet lang na het sturen van zijn eerste brief, richt Paulus zich opnieuw tot de Thessalonicenzen. De thema’s die in de tweede brief aan bod komen sluiten aan bij de eerste brief. De gemeente heeft het niet gemakkelijk en blijft met vragen zitten. Paulus vindt het nodig om hiermee aan de slag te gaan, maar deze keer met soms wat fermere taal dan in de eerste brief. Hij spoort de gemeenteleden aan om bij de les te blijven. Hij heeft daarin opnieuw ook een boodschap voor ons.

Drie thema’s komen in de tweede Thessalonicenzenbrief aan de orde: 1) de wederkomst, 2) bemoediging in tijden van verdrukking en 3) een waarschuwing voor ongeregeldheden in het gemeenteleven.

Waar de Thessalonicenzen zich eerst zorgen maakten over de overledenen uit de gemeente in relatie tot de wederkomst, zijn ze nu tot de conclusie gekomen dat de dag van de Heere, de oordeelsdag, al begonnen is. Waar dat idee vandaan komt is niet duidelijk. Misschien komt het door de aanhoudende verdrukking waarmee ze te maken hadden. Misschien hebben buitenstaanders ze op dat idee gebracht. Paulus gaat er in ieder geval tegenin en wijst ze de weg naar een gezonde opvatting over Jezus’ komst. Onderdeel van die gezonde opvatting is dat ze hun leven in het perspectief van het eeuwige leven mogen zien, maar ook dat hun leven hier en nu moet stroken met het leven van een ‘kind van het licht’. Die spiegel die de Thessalonicenzen voorgehouden krijgen, is er ook bij ons. Waar staan wij?

Woensdag 22 februari

Ook in de tweede Thessalonicenzenbrief klinkt een dankgebed voor de gemeente. Paulus dankt voor de liefde en voor het geloof van de Thessalonicenzen. Geloof, liefde … Er mist een woord! Kijk maar eens terug naar donderdag 2 februari.

Lezen: 2 Thessalonicenzen 1:1-12

Vragen:

Het lijkt erop dat Paulus het woord ‘hoop’ nu niet gebruikt, omdat hij het bij de Thessalonicenzen mist. Wat ontbreekt er aan de hoop van de Thessalonicenzen?

Het verdragen van verdrukking of lijden is een teken dat je het Koninkrijk van God waardig geacht wordt. Dat betekent niet dat je verdrukking op moet zoeken om het zo te verdienen. Tegelijkertijd kun je er in je leven wel mee te maken krijgen: op je werk, in je straat, in je familie, in onze samenleving, … Hoe ga jij met weerstand en verdrukking om?

Gebed:

  • Dank God voor de groei van geloof, hoop en liefde in je leven en in de gemeente.
  • Belijd het als je merkt dat er niet veel groei of als er stilstand is in je geloofsleven. Bid om Zijn vasthoudende zorg en liefde.
  • Bid om waardig geacht te worden voor Gods Koninkrijk, pleitend op het verzoenende werk van Zijn Zoon.

Lied: Avondzang: 1, 4, 5, 6 en 7

Donderdag 23 februari

De wederkomst is een terugkerend thema voor de Thessalonicenzen. Eerst was het de verwarring over de overledenen die de wederkomst zouden missen, toen de vraag wanneer de wederkomst eigenlijk plaats zou moeten hebben. Nu zijn ze tot de conclusie gekomen dat de dag van de Heere al aangebroken moet zijn. Paulus gaat er tegenin en spoort ze aan om bij de les te blijven.

Lezen: 2 Thessalonicenzen 2:1-17

Vraag:

Door wie/wat laat jij je onderwijzen over de eindtijd en over de wederkomst?

Gebed:

  • Dank de Heere dat Hij Zijn Woord gegeven heeft, waaruit we ons mogen en moeten laten onderwijzen.
  • Bid om volharding in het lezen van Zijn Woord, in het laten onderwijzen daaruit op zondag en bij het verdere gemeentewerk.

Lied: Psalm 19:5

Des HEEREN vrees is rein;
Zij opent een fontein
Van heil, dat nooit vergaat.
Zijn dierb’re leer verspreidt
Een straal van billijkheid,
Daar z’ all’ onwaarheid haat.
Z’ is ‘t mensdom meerder waard,
Dan ‘t fijnste goud op aard’;
Niets kan haar glans verdoven;
Zij streeft in heilzaam zoet,
Tot streling van ‘t gemoed,
Den honig ver te boven.

Vrijdag 24 februari

Teksten in de Bijbel die gaan over de tijd voorafgaand aan de wederkomst bevatten vaak een waarschuwing: kijk met een Bijbelse blik naar de tekenen van de tijd, laat je niet in verwarring brengen, toets je gedachten, laat je niet leiden door de wereld. Terecht: er zijn zoveel verschillende opvattingen en ideeën erover, vandaag de dag misschien eerder nog een ontbreken eraan … Paulus waarschuwt voor wat er komen gaat.

Lezen: 2 Thessalonicenzen 2:1-12

Vraag:

Zijn er tekenen uit dit gedeelte die je herkent in onze samenleving en in onze tijd?

Gebed:

  • Bid om kracht en wijsheid om te volharden in de Bijbelse leer en niet af te dwalen.
  • Bid voor de wereld waarin wij leven, waarin de wetteloosheid meer en meer toeneemt. Bid dat wij daarin een zoutend zout en lichtend licht mogen zijn.

Lied: Psalm 7:1, 4 en 5

1. O HEER, mijn God, volzalig Wezen,
‘k Betrouw op U, wien zou ik vrezen?
Red mij hulpvaardig uit den nood,
Eer mij mijn vijand breng’ ter dood;
Geef mij ten roof niet in zijn handen,
Die mij, met felle leeuwetanden,
Verscheuren zou door wond op wond,
Wanneer ik geen verlosser vond.

4. Zo zullen zich gehele scharen
Van volken om U heen vergâren
Beklim dan, boven dit gewoel,
Uw hemeltroon, Uw rechterstoel.
De HEER zal al de volken richten,
En ‘t onrecht voor het recht doen zwichten:
Geef dan, o HEER, dat voor elks oog
Mijn recht en vroomheid blijken moog’.

5. Laat toch het kwaad der goddelozen
Een einde nemen, straf de bozen;
Maar sterk Uw volk, dat hulp behoeft,
Gij, die elks hart en nieren proeft.
Laat vrij voor U mijn vijand vrezen,
Voor U, rechtvaardig Opperwezen;
Bij U, mijn Bondgod, is mijn schild,
Die ‘t vroom gemoed behouden wilt.

Zaterdag 25 februari

Het gedeelte van gisteren maakte duidelijk dat we de situatie voor de terugkomst van de Heere Jezus niet moeten onderschatten. Maar Paulus laat het niet bij die woorden. Hij laat zien dat een gelovige vanuit een ander perspectief kijkt en handelt.

Lezen: 2 Thessalonicenzen 2:13-17

Vraag:

  • Welke gevoelens/gedachten roept (de tijd voorafgaand aan) de wederkomst bij jou op?
  • Welke boodschap heeft Paulus in het gedeelte van vandaag voor jou, met het oog op die gevoelens en gedachten?

Gebed:

  • Dank met Paulus voor alle broeders en zusters die geliefd en geroepen zijn door de Heere (vs. 13).
  • Dank de Heere dat Hij het Zélf is die roept en versterkt.
  • Bid om standvastigheid in een wereld die steeds verder van Hem verwijderd raakt.

Lied: Psalm 9:1, 2, 4, 8, 10, 11 en 14

1. Ik zal met al mijn hart den HEER,
Blijmoedig geven lof en eer;
Mijn tong zal mijn gemoed verzellen,
En al Uw wonderen vertellen.

2. Ik zal in U, mijn God, van vreugd
Opspringen, in den geest verheugd;
Uw naam zal door mijn psalmgezangen,
O Allerhoogste, lof ontvangen.

4. Want, naar Uw allerheiligst recht,
Hebt Gij mijn twistgeding beslecht;
En, op Uw hogen troon gezeten,
Deedt Gij, o Rechter, ‘t vonnis weten.

8. Hij zelf zal aan het wereldrond
Het recht doen horen uit Zijn mond;
De volken voor Zijn vierschaar stellen,
En daar ‘t rechtmatig vonnis vellen.

10. Hij, die Uw naam in waarheid kent,
Zal, HEER, op U in zijn ellend’
Vertrouwen, wijl Gij nooit liet zuchten
Hen, die gelovig tot U vluchten.

11. Zingt zingt den HEER, die eeuwig leeft,
Die Sion tot Zijn woning heeft;
En laat voor aller volken oren,
Met psalmgezang, Zijn daden horen.

14. Opdat ik, HEER, U, blij te moê,
In Sions poorten hulde doe,
En in Uw heil, te allen tijde,
Met Sions dochter mij verblijde.

Zondag 26 februari

Wie in het dagelijkse leven probeert te leven met het oog op Jezus’ wederkomst kan niet om de christelijke gemeente heen. We hebben elkaar als zusters (en broeders) nodig om bij de les te blijven, om elkaar te bemoedigen, maar ook te corrigeren. De gemeente is geen gezellige vereniging voor erbij, maar een plek waar gewerkt en geleerd wordt, waar mensen samenkomen die beseffen dat geloven op jezelf niet gaat, zeker niet in onze tijd. Een christelijke gemeente is als een huwelijk: het gaat door tijden van voor- en tegenspoed. Je moet je ervoor inzetten, maar daar mag je jezelf ook laten leiden en weiden. Er zijn dagen van geestdrift en geloofsvreugde, maar het kan soms ook hard werken zijn. De Thessalonicenzen weten er alles van. Paulus geeft hen en ons in het laatste hoofdstuk van zijn tweede brief onderwijs hierover.

Lezen: 2 Thessalonicenzen 3:1-18

Vragen:

  • Kun jij zonder jouw kerkelijke gemeente?
  • Wat heeft jouw gemeente op dit moment het hardst nodig?

Gebed:

  • Dank de Heere voor jouw gemeente en bid voor haar. Bid om volharding, om zuiver onderwijs, om opbouw van de gemeente.
  • Een kerkelijke gemeente bidt voor hen die zich bezighouden met zending en evangelisatie, dichtbij of ver(der) weg. Geef dit gebed ook een plek in jouw persoonlijke gebedsleven.

Lied: Weerklank 83 (Wij mogen tot Gods woning gaan)

Maandag 27 februari

In de eerste brief stipte Paulus enkele ongeregeldheden aan in de gemeente van de Thessalonicenzen. Een deel van de gemeente zal daarnaar geluisterd hebben, zo blijkt uit de positieve woorden aan het begin van hoofdstuk 3. Helaas heeft niet iedereen iets met Paulus’ woorden gedaan, zo blijkt uit het vervolg …

Lezen: 2 Thessalonicenzen 3:3-15

Vraag:

  • Zet tijdens het lezen voor jezelf op een rijtje wat volgens het Bijbelgedeelte de kenmerken van gezond geestelijk gemeenteleven zijn en wat niet.
  • Wat moeten de gelovigen doen als het goed gaat en als het niet goed gaat?
  • Welke boodschap haal jij hieruit voor jouw gemeente en jouw rol in de gemeente?

Gebed:

  • Dank de Heere dat Hij getrouw is, dat Hij de gemeente versterkt en bewaart voor de boze (vs. 3).
  • Bid dat Hij jouw hart zal richten op de liefde van God en op de volharding van Christus (vs. 4).

Lied: Weerklank 219 (Ik kom met haast, roept Jezus’ stem)

Dinsdag 28 februari

We zijn aan het einde gekomen van de twee Thessalonicenzenbrieven. De brieven die stilstaan bij de wederkomst van de Heere Jezus. De brieven die ons onderwijzen en corrigeren en die ons geloof versterken. Het zijn ook de brieven waarin hoop en verwachting naar voren komen: Hij zal terugkomen om het werk dat Hij, in Zijn genade, begonnen is te volbrengen. De groet en zegenbede aan het eind van Paulus’ brief (brieven) getuigen daarvan.

Lezen: 2 Thessalonicenzen 3:13-18

Vraag:

  • Wat neem jij mee uit deze brieven voor jouw persoonlijke geloofsleven?
  • Wat betekent het voor jou om, na het lezen van deze brieven, met het perspectief van de wederkomst te leven?

Gebed:

  • Bid de Heere om Zijn vrede en nabijheid. Bid om de wederkomst van Zijn Zoon.

Lied: Maranatha (Sela)