- Gepubliceerd door
- Vrouw tot Vrouw
- Gepubliceerd op
- 30 november 2023
- Categorieën
- Bijbeltijd
- Link in bio
- Tags
Bijbeltijd december – Psalmen
Tekst: Eunice Hoekman
Week 1: Wie is God?
Wie is God en wie ben ik? Het leven met God draait elke dag opnieuw om deze twee vragen. Hoe meer ik leer over God, hoe meer ik mijzelf leer kennen. Elk Bijbelboek leidt op zijn eigen manier tot kennis over God. Elk hoofdstuk, elk vers legt iets van Zijn wezen bloot. Vaak op een manier die we niet hadden voorzien of gezocht.
De psalmen spreken hun eigen taal over Wie God is. Deze maand komt er elke dag één onder de loep te liggen. Vrijwel allemaal geven ze stem aan je klacht en adem aan je lofprijzing. Die verschuiving van klacht naar lof is namelijk een patroon dat je in het hele psalmboek terug ziet komen.
De psalmen verzachten, bemoedigen, sporen aan. Ook verrassen, bevreemden en schuren ze. God eren is recht doen aan Wie Hij is, ook als Hij je vreemd of onbegrijpelijk voorkomt. In deze eerste week zou je voor jezelf eens per psalm op kunnen schrijven wat je heilzaam vindt, waar het knaagt of waarin Hij voor jou een onbekende God is. Maar ook welke vertrouwde woorden opnieuw levend voor je worden, omdat God de Levende is. Hij is de gans Andere en de volkomen Nabije. De God Wiens wegen hoger dan de onze zijn en de God Die eeuwig trouw blijft aan Zijn eigen beloften. Voor beide mag je Hem danken en eren.
Vrijdag 1 december
Na de kroning van de Britse koning Charles zworen zijn onderdanen wereldwijd (hardop) trouw aan hun nieuwe vorst. (In de Westminster Abbey, maar ook thuis, spraken mensen hardop de volgende zin uit: ‘Ik zweer waarlijk trouw te betonen aan Uwe Majesteit, en aan uw opvolgers. Zo waarlijk helpe mij God almachtig.’) In de liturgie wordt dit eerbetoon van het volk een ‘koor van miljoenen stemmen’ genoemd. Prins William kuste zijn vader, nadat hij hem trouw had gezworen.
Dat is precies waar Psalm 2 toe oproept: Erken en gehoorzaam Israëls Koning. Kus de Zoon. De Gezalfde beperkt Zijn heerschappij niet tot Israël, maar wil zachtmoedig regeren over de hele wereld, ook over Nederland, over jou en mij. Alleen als onderdanen van deze Koning zullen de heidenen blijvende vreugde vinden (HSV-Studiebijbel). De psalm laat zien dat het erom spant. Wie Zijn gezag afwijst, ontmoet brandende toorn. Maar wie tot Hem de toevlucht neemt, zal zingen in een koor van miljoenen stemmen.
Lezen: Psalm 2
Vraag: Wat houdt je (nog) tegen als het gaat over de volledige overgave aan God?
Gebed: Heere God, dank U voor Uw koningschap. Ik ben niet zomaar geneigd de macht uit handen te geven en belijd U mijn ontrouw. Met mijn blokkades en belemmeringen neem ik de toevlucht tot U. Red ons allen, Heere, zodat wij U massaal eer zullen bewijzen. Amen.
Lied: Psalm 2 vers 6 en 7
Fragment: Prins William die zijn vader kust.
Zaterdag 2 december
Wat kunnen mensen het je moeilijk maken. Psalm 3 is een psalm voor wie tegenstanders heeft. Voor wie lijdt onder conflicten en lijfelijk spanning ervaart. Sommigen menen zelfs te kunnen oordelen over je geloofsleven. Ze weten precies wie wel en wie niet een kind van God is. Vandaag legt de Heere een vinger onder je kin en tilt je hoofd op. ‘Kijk naar mij’, zegt Hij. ‘Dat is het enige wat telt. Ik ben je eer, je vaste vertrouwen, je sterke Rots, je tegenweer (verdediging).’ Dan kan het zelfs zo zijn dat je vredig slaapt en uitgerust weer wakker wordt.
Lezen: Psalm 3
Vraag: Het tegendeel is soms ook waar. We bidden wel, maar kunnen toch niet slapen. Het is maar de vraag of David deze ervaring had terwijl hij op de vlucht was voor zijn vijanden. Volgens een uitlegger haalt David een ervaring uit het verleden aan in zijn gebed. Je voelt niet altijd rust. Maar dan nog ondersteunt de Heere. Geloof je dat?
Gebed: Heere Jezus, U hebt ontelbare smaadheden geleden, opdat wij nooit meer te schande zouden worden. Help ons Uw voetspoor te volgen, ook als mensen het ons moeilijk maken. Uit genade, amen.
Lied: Psalm 3 vers 2 en 3
2. Maar, trouwe God, Gij zijt
Het schild, dat mij bevrijdt,
Mijn eer, mijn vast betrouwen;
Op U vest ik het oog;
Gij heft mijn hoofd omhoog,
En doet m’ Uw gunst aanschouwen.
‘k Riep God niet vrucht’loos aan;
Hij wil mij niet versmaân
In al mijn tegenheden;
Hij zag van Sion neer,
De woonplaats van Zijn eer,
En hoorde mijn gebeden.
3. Maar, trouwe God, Gij zijt
Het schild, dat mij bevrijdt,
Mijn eer, mijn vast betrouwen;
Op U vest ik het oog;
Gij heft mijn hoofd omhoog,
En doet m’ Uw gunst aanschouwen.
‘k Riep God niet vrucht’loos aan;
Hij wil mij niet versmaân
In al mijn tegenheden;
Hij zag van Sion neer,
De woonplaats van Zijn eer,
En hoorde mijn gebeden.
Zondag 3 december
Juist in december collecteren we voor dak- en thuislozen en organiseren we kerstmaaltijden voor ouderen en eenzame mensen. Ik weet niet goed of we ons met hen kunnen identificeren zoals David dat zou kunnen. Die was immers ook ver van huis en wist ’s morgens niet waar hij zijn hoofd kon neerleggen.
Nu zou ik iets kunnen schrijven over het contrast met ons leven. Met onze decemberdrukte. Versieren, boodschappen doen, koken, haasten, stress. Maar het is nogal cliché om hier de vinger bij te leggen. Ik weet ook niet of het verkeerd is om van Kerst een feest te maken. En tegelijk blijft het waar wat David zegt in Psalm 4. Echte rijkdom is vrede vanbinnen. Gods aangezicht dat je leven verlicht. Zelfs als overvloed ontbreekt en de maaltijd karig blijft. Dan strek je je tevreden uit om weldra in slaap te vallen. Een interview met de Noord-Koreaanse christin Hea Woo in het Reformatorisch Dagblad van 20 oktober is wat dat betreft een goede slijpsteen. Leestip!
Lezen: Psalm 4
Vraag: In overvloed of met mate leven, wat vind jij Bijbels?
Gebed: Heere, wij bidden U om genade, zodat we de juiste keuzes zullen maken en onze rijkdom in U zullen zoeken. Ontferm U over wie lijdt, op welke manier dan ook, en geef ons hart voor onze medemens. In Jezus’ Naam, amen.
Lied: Psalm 4 vers 4
Gij hebt m’ in ‘t hart meer vreugd gegeven,
Dan and’ren smaken in een tijd,
Als zij, door aards geluk verheven,
Bij koorn en most wellustig leven,
ln hunnen overvloed verblijd.
Ik zal gerust in vrede slapen,
En liggen ongestoord ter neer;
Want Gij alleen, mijn schild en wapen,
Schoon ‘t onheil schijnt voor mij geschapen,
Zult mij doen zeker wonen, HEER.
Maandag 4 december
Het kan een wat ongemakkelijk gevoel geven als je in Psalm 5 leest hoe David zichzelf duidelijk niet tot de kwaaddoeners rekent, maar zichzelf rechtvaardig acht. Als je niet beter wist, zou je bij vers 8 denken dat er een pocher aan het woord is, met de duimen achter zijn revers. Hoe zit dat met onze belijdenis dat elk mens geneigd is om het kwade te doen? Tot welke ‘partij’ moeten wij onszelf rekenen? De HSV-Studiebijbel wijst er echter fijntjes op dat er in deze gebeden geen sprake is van zelfrechtvaardiging. Waarom niet? Omdat het Gods grote goedertierenheid is waardoor wij Zijn huis binnengaan. Kijk maar naar vers 9. Je zou er bijna overheen lezen. Gerechtigheid komt bij God vandaan.
Lezen: Psalm 5
Vraag: Kun je vers 8 nazeggen?
Gebed: Heere, leid mij in Uw gerechtigheid, omwille van mijn belagers; maak Uw weg vóór mij recht.
Lied: Ik kom in Uw heiligdom binnen
Dinsdag 5 december
Psalm 6 is de eerste boetpsalm. Sommige mensen kregen in hun jeugd een godsbeeld mee dat is gebaseerd op Bijbelgedeelten als Psalm 6. Het beeld van een God Die enkel toornt over de zonde en concrete straffen verbindt aan concrete zonden. Dat beeld is niet onjuist, maar wel eenzijdig als opvoeding of prediking voorbijgaat aan Jezus Christus, Die Gods toorn verdroeg en wegdroeg.
Lezen: Psalm 6
Vraag: Herken jij iets van het zondebesef in Psalm 6? Heb je weleens ervaren dat God je bestrafte voor een concrete zonde?
Gebed: Heere, wij vertrouwen ons toe aan Uw Vaderlijk gezag. Bovenal danken en loven wij U omdat Uw Zoon de toorn verdroeg waaronder wij eeuwig hadden moeten wegzinken.
Lied: Psalm 6 vers 2 en 9
2. Vergeef mij al mijn zon – den,
Die Uwe hoogheid schonden;
Ik ben verzwakt, o HEER!
Genees mij, red mijn leven;
Gij ziet mijn beend’ren beven;
Zo slaat Uw hand mij neer.
9. De HEER’ wild’ op mijn ker – men,
Zich over mij ontfermen;
Hij heeft mijn stem verhoord,
De HEER zal, op mijn smeken,
Geen hulp mij doen ontbreken;
Hij houdt getrouw Zijn woord.
Woensdag 6 december
Nog even terug naar het thema van deze week: Wie is God en wie ben ik? Psalm 8 bezingt die wonderlijke verhouding. Je valt van de ene verbazing in de andere. De eerste vreugdevolle ontdekking is dat de grote Schepper omziet naar een nietig mensenkind. De tweede dat Hij hem een hoge en eervolle plaats geeft. God stoelt zijn glorie op het kronen van het kleine en nietige: een onbetekenend volk (Israël), een gewone sterveling. Zoals Maria straks gaat zingen: Hij ziet om naar de nederigen, heilig is Zijn naam! Samen met haar en de herders knielt de mensheid nogmaals in verbazing neer. Bij een baby in een voerbak. Hij maakt de omgekeerde beweging. Van groot naar klein. Van machtig naar onmachtig. Je krijgt het niet bij elkaar.
Lezen: Psalm 8
Vraag: Wat zegt deze psalm over de relatie tussen God en mens?
Gebed: Heere God, geef genadig dat wij onze verwondering niet verliezen. Zodat we Uw lof blijven bezingen om Uw kleinheid en Uw grootheid.
Lied: Psalm 113 vers 4
Wie is aan onzen God gelijk?
Die armen opricht uit het slijk;
Nooddruftigen, van elk verstoten,
Goedgunstig opheft uit het stof,
En hen, verrijkt met eer en lof,
Naast prinsen plaatst en wereldgroten?
Donderdag 7 december
Wie mogen bij God wonen? Wie ziet de Heere graag in Zijn huis? Psalm 15 maakt de beweging van ik naar wij, van mij naar ons. De omgang met onze naaste staat centraal. Wie bevordert altijd de goede naam van een ander? Wie houdt altijd zijn woord en is van zijn kruin tot zijn tenen betrouwbaar? Die met zijn hart de waarheid spreekt, staat er in vers 2. Wat in je hart opkomt, is nog moeilijker te bedwingen dan je tong. Bovendien: karaktereigenschappen verander je niet zomaar. De moed zou je in de schoenen zinken. Tenminste, als de Geest van Boven ons niet was geschonken. Wat ik niet bezit, geeft Hij, in een mysterieus, haast onzichtbaar groeiproces.
Lezen: Psalm 15
Vraag: Welke van de gevraagde ‘eisen’ trek jij je het meest aan en waarom?
Gebed: Leer mij O God van zaligheden, mijn leven in Uw dienst besteden, Gij zijt mijn God, vat Gij mijn hand. Uw goede Geest bestuur’ mijn schreden en leidt mij in een effen land.
Lied: Psalm 15 vers 1
Wie zal verkeren, grote God,
In Uwe tent? Wien zult Gij kronen
Met zulk een onwaardeerbaar lot,
Dat hij, bij ‘t heuglijkst gunstgenot
Uw heilig Sion moog’ bewonen
Week 2: Oefenen in vertrouwen
In ons welvarende landje zijn er maar weinig dingen waar we geen grip op hebben. We kunnen terugvallen op artsen en verzekeringen, zijn gewend aan goedgevulde supermarkten, en vertrouwen op de bescherming van de Deltawerken. Risico’s zijn tot een minimum verkleind of ingedekt. Ik besef dat dit niet voor iedereen en in alle omstandigheden geldt, maar zijn er nog situaties waarin alleen nog de hulp van de Heere overblijft? Als alles je voor de wind gaat, dreig je God niet nodig te hebben. Welvaart kan lauw maken, slordig in het zoeken van de Heere. Je ziet de noodzaak niet meer.
Andersom is het zo dat mensen die totaal afhankelijk zijn van God – denk aan vervolgde christenen of aan een zendeling als Anne van der Bijl – de meest wonderlijke uitreddingen meemaken. God laat zien en merken dat Hij Zijn beloften waarmaakt, dat Hij een Hulp in benauwdheid is. Hij zorgt ervoor dat christenen een marteling kunnen doorstaan, soms zelfs zonder pijn te voelen. Hij verblindt douaniers als er Bijbelsmokkelaars aan de grens staan.
Maar ik ben geen geloofsheld, zul je misschien zeggen. En je zou zomaar kunnen denken dat de psalmen van vertrouwen die we deze week lezen, bedoeld zijn voor zelfverzekerde superchristenen. ‘De Heere is mijn licht en mijn heil, voor wie zou ik vrezen? De Heere is mijn levenskracht, voor wie zou ik angst hebben?’ Maar ‘zelfverzekerd zijn’ is hier niet het goede woord. Onze kracht en zekerheid ligt in God. Met dat we deze woorden in de mond nemen, zingen we onszelf moed en geloof in. We stellen ons vertrouwen immers op de levende God, niet op onszelf. We eren God door alles van Hem te verwachten. Bovendien heeft Hij het ons Zelf opgedragen: ‘Opent uwe mond, eis van Mij vrijmoedig, op Mijn trouwverbond, al wat u ontbreekt, schenk Ik zo gij ’t smeekt, mild en overvloedig.’ Laten we ons daarom deze week oefenen in overgave en erop vertrouwen dat God de kracht en hulp geeft die nodig is, nu of in de toekomst.
Vrijdag 8 december
‘De HEERE is mijn licht en mijn heil, voor wie zou ik vrezen? De HEERE is mijn levenskracht, voor wie zou ik angst hebben?’ (Psalm 27 vers 1)
Wat brengt David ertoe deze ferme geloofsuitspraken te doen? De eerste reden is dat hij put uit eerdere ervaringen. Niet hijzelf, maar zijn vijanden moesten het onderspit delven toen het tot een confrontatie kwam (vers 3 en 4). De tweede reden ligt in de omgang met God. David heeft maar één groot verlangen, schrijft hij, en dat is wonen in het huis van de Heere, de lieflijkheid en mildheid van de Heere aanschouwen en te onderzoeken in Zijn tempel. ‘Want’, staat er, ‘Hij doet mij schuilen in Zijn hut.’ De ‘hut’ en de ‘tent’ zijn synoniemen voor het huis van God, de plaats waar Hij Zelf is. Alleen de liefdevolle nabijheid van God geeft veiligheid en vertrouwen.
Lezen: Psalm 27
Vraag: Verlang jij ernaar de lieflijkheid van de Heere te zien? Welk houvast ligt er in dit opzicht in het vervolg van de psalm?
Gebed: Heere God, ook in ons leven wisselen momenten van kracht en zwakheid elkaar af. Wees onze vaste Grond, de Rots van ons vertrouwen. Wees de Kracht in onze zwakheid. Amen.
Lied: Wees mijn verlangen (Opwekking 520) en Psalm 27
God is mijn licht, mijn heil; wien zou ik vrezen?
Hij is de HEER, die hulp verschaft in nood;
Mijn levenskracht; ‘k heb niet vervaard te wezen:
Hij is’t ,die mij beveiligt voor den dood.
Wanneer de macht der bozen sloeg aan ‘t woên,
En aanrukt’, om zich met mijn vlees te voên.
Stiet zelf dit rot, dat mij benauwt en haat,
Den voet, en viel; omdat het God verlaat.
Zaterdag 9 december
Psalm 37 onderscheidt twee houdingen, twee manieren waarop je met slechteriken om kunt gaan. De eerste is er één van jaloezie, wrok en rusteloze vergelijking. De tweede kenmerkt zich door dankbaarheid, vreugde en kalme aanvaarding. Het kan steken als je ziet dat mensen van het goede leven genieten, dat misschien ook breed etaleren op sociale media, terwijl ze intussen om God noch gebod geven. Benijd ze niet, is het bondige advies van de Bijbelschrijver. Zoals een post op Instagram of LinkedIn even blinkt en dan vervluchtigt, zo vervliegt het leven. Verheug je liever in wat blijft. Vertrouw op de Heere en doe het goede. Bewoon de aarde en voed je met trouw. Schep vreugde in de Heere. En dan? Dan zal je woede bedaren. Dan zal Hij je geven wat je hart verlangt. Hij zal je recht doen stralen als de middagzon. Je zult zelfs de aarde bezitten. Daar kan geen oppervlakkige welvaart tegenop.
Lezen: Psalm 37:1-9
Vraag: Wat vind je van de conclusie: wie op God vertrouwt, wordt gezegend?
Gebed: Heere God, wij belijden u onze jaloezie en de neiging om met onze naaste te wedijveren. Geef ons Uw Geest, zodat we vreugde zullen scheppen in U en vrede vinden.
Lied: Psalm 37 vers 1, 2, 3 en 4
1. Wees over ‘t heil der bozen niet ontstoken;
Benijd hen niet. Wat onrecht, wat geweld
De trouw verdrukk’, zij blijft niet ongewroken:
De trotse ziet zijn weeld’ een perk gesteld;
Valt af, als ‘t kruid, ter nauwernood ontloken;
Verdort, als ‘t gras, door ‘s maaiers zeis geveld.
2. Stel op den HEER in alles uw betrouwen;
Betracht uw plicht; bewoon het aardrijk; leer
Uw welvaart op Gods trouw volstandig bouwen;
Verlustig u met blijdschap in den HEER;
Dan zal Hij u in liefd’ en gunst aanschouwen,
U schenken, wat uw hart van Hem begeer’.
3. Geen ijd’le zorg doe u van ‘t heilspoor dwalen;
Houd in uw weg het oog op God gericht,
Vertrouw op Hem, en d’ uitkomst zal niet falen:
Hij zal welhaast uw recht, voor elks gezicht,
Doen dagen als de morgenzonnestralen,
En blinken als het helder middaglicht.
4. Zwijg Gode, wacht op ‘t eind van ‘s HEEREN wegen,
Wanneer gij hier der snoden voorspoed ziet;
En, hebben zij door list hun wens verkregen,
‘t Ontsteek’ uw drift, noch baar’ u zielsverdriet;
Misgun hun dan geen ingebeelden zegen,
Laat af van toorn, en zoek de wrake niet.
Zondag 10 december
Als rooms-katholieken een Weesgegroet bidden, vragen ze Maria om voor hen, arme zondaars, te bidden. De tekst eindigt met: ‘… nu, en in het uur van onze dood.’ Als rechtgeaarde protestant kan ik niets met de voorspraak van Maria. Maar de laatste zin van het Weesgegroet spreekt me aan. Ergens voel je wel dat het er in je laatste uur om spant. Houdt je Godsvertrouwen stand als al het andere wegvalt en je – misschien wel letterlijk – in benauwdheid bent? Kun je dan vers 3 van Psalm 46 naspreken: ‘Daarom zullen wij niet bevreesd zijn, al veranderde de aarde van plaats en werden de bergen verzet naar het hart van de zeeën’? Soms vrees ik nu al voor dat moment. Gelukkig hoef ik mijn kracht bij Maria noch bij mezelf vandaan te halen. God is ons een toevlucht en kracht. Hij is in hoge mate een hulp gebleken in benauwdheden.
Lezen: Psalm 46
Vraag: Spurgeon schrijft, met betrekking tot stervensgenade: ‘Een boot is alleen nodig als u een rivier bereikt.’ Met andere woorden: tijdens je leven heb je niets aan stervensgenade. Ben je dat met hem eens?
Gebed: Vader, Schepper van hemel en aarde, soms ben ik bang om mijzelf volledig over te geven, om volledig op U te vertrouwen. Ik weet dat ik mijzelf moet kwijtraken om U te vinden. Wilt U daarvoor genade geven, en de zekerheid dat U mijn toevlucht en kracht bent? Om Jezus wil, amen.
Lied: Psalm 46, Woorden van Waarde
Maandag 11 december
‘Kom, luister, allen die God vreest, en ik zal vertellen wat Hij aan mijn ziel gedaan heeft’ (Psalm 66 vers 16). Je kunt je wat verlegen voelen met teksten als deze. Soms heb je namelijk bar weinig te vertellen. Er gebeurt maar weinig tussen God en jou, althans niets spectaculairs. Je ervaart niet veel, je voelt niet veel. Misschien ga je zelfs twijfelen. Is God er wel?
De dichter grijpt terug op de daden die God eerder deed. God openbaarde Zich in het paradijs, bij de Sinaï, in de tempel en op Golgotha. Hij sprak door je doop, in je opvoeding en in al die kerkdiensten die je hebt bezocht. Hij leidde je leven en gaf je alles wat je nodig had. Hij nodigde, onderwees, bevestigde, wees de weg, vermaande, beschermde, redde. Geloof dat op gevoel stoelt, is wankel. Geloof dat op Hem bouwt, is vast. Dan kom je nooit bedrogen uit.
Lezen: Psalm 66
Vraag: Kun je zonder gevoel, als het gaat om geloven?
Gebed: Heere, onze God, vergeef ons dat wij zo vaak in onszelf wroeten op zoek naar geloof, naar gevoel of naar goede werken. Leer ons te zien op Christus Jezus, in Wie Uw beloften ja en amen zijn. Uit genade, amen.
Lied: ‘Gevoelsmens’ van Martin Brand
Dinsdag 12 december
De angst kan je zomaar overvallen. Je kijkt naar het nieuws en vraagt je af: in wat voor wereld leven we? Je luistert naar een preek over de wederkomst en vraagt je af: ben ik veilig op die dag? Een ernstige ziekte sloopt een leven – misschien wel jouw leven – en je vraagt je af: hoe vind ik vaste grond onder mijn voeten? De 1773-berijming van Psalm 56 verwoordt op een krachtige manier zowel vrees als vertrouwen: ‘Maar word ik ooit met bange vrees belaân, dan zal op U mijn vast betrouwen staan.’ Waarin vindt dat vertrouwen zijn grond? Het steunt op het Woord van God, de beloften van God. God belooft dat Hij erbij is. Vers 10: ‘Dit weet ik, dat God met mij is.’ Hij is Immanuël. Nog even en het is Kerst.
Lezen: Psalm 56
Vraag: Met welke beloften heeft de Heere tot jou gesproken?
Gebed: Heere, verwonderd ben ik, omdat U omziet naar een nietig mens. Wat ben ik kwetsbaar en zwak. Maar in U ben ik machtig. U bent de Rots onder mijn bestaan. In U prijs ik Uw Woord. Amen.
Lied: Psalm 56 vers 2
Maar word’ ik ooit met bange vrees belaân,
Dan zal op U mijn vast betrouwen staan.
Ik prijs in God Zijn woord; ik steun voortaan
Op Hem; zou vlees mij deren?
Ik vrees hen niet, die mijne smart vermeêren;
Mij, dag op dag, door lastertaal onteren;
Mijn woorden in een valsen zin verkeren;
Arglistig mij verraân.
Woensdag 13 december
In een testament vertel je wat er met je nalatenschap moet gebeuren. Belangrijker nog dan de verdeling van de bezittingen, is je geestelijke erfenis. Als het goed is, deel je daar al van uit tijdens je leven. De schrijver van Psalm 71 is oud(er) geworden, maar hij heeft nog steeds een missie. Hij wil de volgende generaties op de macht van God wijzen. Dat betekent overigens niet dat deze oudere op eigen kracht zijn weg vervolgt. Hij laat zien dat hij, juist in zijn ouderdom, kwetsbaar is. ‘Verwerp mij niet in de tijd van de ouderdom; verlaat mij niet, terwijl mijn kracht vergaat.’ Maar gedurende zijn leven heeft hij geleerd dat God er altijd is. Vanaf zijn kindertijd, zelfs al in de baarmoeder, was God er. Hij toonde Zich een Rots om in te schuilen, een Helper in nood. En daarom is de schrijver vol hoop en vertrouwen. De Heere Zelf is zijn hoop. Zó leven is betekenisvol leven. Een erfenis waar jonge mensen op zitten te wachten.
Lezen: Psalm 71
Vraag: Wat staat er in je geestelijke testament? Is het een blijk van godsvertrouwen of is het leeg?
Gebed: O Heer, als U mij niet – nadat ik was geboren – had ondersteund, ik was al lang verloren. Pakt U mijn hand, zodat ik in Uw licht mag lopen, en aan mijn kinderen bericht, de schittering van Uw gerechtigheid. Amen.
Lied: Psalm 71
‘k Betrouw op U; hoor mijn gebeden;
Dat mij geen schaamt’, o HEER!
In eeuwigheid verneêr’;
Red mij door Uw gerechtigheden;
Bevrijd mij; neig Uw oren;
Verlos mij; wil mij horen.
Donderdag 14 december
In Nederland kun je in de waan leven dat je alles onder controle hebt. (Zie ook de introductie van het weekthema.) Die schijnzekerheid verlies je meestal als je op reis gaat. Zelfs tijdens een vakantie kun je een beetje ervaren wat het betekent als je basiszekerheden wegvallen. Je rijdt soms over gevaarlijke wegen, langs ravijnen, je krijgt te maken met extreme weersomstandigheden of medische problemen. En je beseft: het kan zomaar fout gaan met mij. Pelgrims in Israël hadden dezelfde gewaarwording bij het zien van de bergen rondom Jeruzalem. Reizen was en is gevaarlijk. God kent onze kwetsbaarheid. Hij verzekert je van Zijn trouwe hulp. Je voet zal niet uitglijden als je een ‘berg’ beklimt. De hitte zal je niet bevangen, de duisternis je niet overvallen. Zelfs je ziel is veilig bij de Heere.
Lezen: Psalm 121
Vraag: Welke ‘reis’ moet jij eerdaags maken en welke specifieke hulp verlang je daarbij van de Heere?
Gebed: Almachtige Schepper van hemel en aarde, wij danken U dat U de schaduw aan onze rechterhand wilt zijn. Bij U zijn wij veilig voor welk kwaad dan ook. Behoed ons Heere, tot in eeuwigheid, amen.
Lied: U bent mijn schuilplaats Heer, Psalm 121
Vrijdag 15 december
Zo gauw iemand in ons huis de koelkast opendoet, rent zowel hond als kat naar de keuken. Nog voordat je een pakje ham kunt openmaken, zitten ze klaar. Vol verwachting kijken ze, hun ogen strak op het baasje gericht. Ze weten het bijna zeker. Ze krijgen te eten. Ze kunnen ook niet anders dan bedelen, afhankelijk als ze zijn van hun eigenaars. Zonder hen zouden ze niets te eten krijgen. Het uitzien naar de HEERE in vers 2 van Psalm 123 is ook een verwachtingsvol uitzien. Zijn hand is niet bestraffend, maar gevend. ‘Totdat Hij ons genadig zij’, staat er. Psalm 123 is een les in vertrouwen.
Lezen: Psalm 123
Vraag: Welke verwachting heb jij van God als je je ogen opslaat naar de hemel? Strookt je beeld van God met deze psalm?
Gebed: Trouwe Heere God, zo afhankelijk als een hond van zijn baas, zo afhankelijk zijn wij van U. Geef ons de vasthoudendheid van de weduwe bij de onrechtvaardige rechter en van de Kananese vrouw. Geef ons geloof, zodat wij U daarmee zullen eren. Om Jezus wil, amen.
Lied: Psalm 123, koraalbewerking van Peter Wildeman. Om bij te mediteren.
Zaterdag 16 december
Afgrijzen, ontroering, woede. Emoties die je kunt voelen als je het nieuws volgt over het conflict tussen Israël en Hamas. Terreuraanslagen en bombardementen zorgen ervoor dat het laatste restje moed en vertrouwen, als je dat nog had, wegsmelt. Hoe kan het ooit nog goedkomen met Israël, met Ismaël, met alle volken op deze aarde? Alle ogen zijn gericht op Jeruzalem, het centrum van de wereld.
In situaties als deze herken je de wanhoop en de roep om vergelding in de psalmen, de smeekbede om het ingrijpen van God Zelf. Psalm 125 schept perspectief en vertrouwen. De scepter (macht) van de goddeloosheid zal niet blijven rusten op de rechtvaardigen. Wie onrecht bedrijven, zal de Heere doen verdwijnen. God is immers met Zijn verbondsvolk zoals de bergen rondom Jeruzalem. Aan alle kanten beschermt Hij Zijn kinderen. Hij zal niet toestaan dat Zijn volk steeds door anderen wordt overheerst. Zijn beloften geven grond aan de hoop op wat je nog niet kunt zien. Vrede over Israël!
Lezen: Psalm 125
Vraag: Lees Jesaja 19 vers 24. Welk perspectief is er voor de Arabische buurlanden van Israël?
Gebed: Trouwe God, wij bidden U om de vrede voor Jeruzalem en de volken rondom Israël. Toon deze wereld Uw heerschappij, verlos Uw volk, zodat allen zullen erkennen dat U de Messias bent, zodat de volken zich zullen verzamelen in de stad van God. Amen.
Lied: Heer, U bent El Elohim
Zondag 17 december
In het nieuws komen er dagelijks items voorbij die je een machteloos gevoel kunnen geven. Klimaatverandering. Golven vluchtelingen die Europa overspoelen. De groeiende macht van big tech en social media, gedreun van bommen in het oosten. Dichtbij huis (misschien zelfs in je huis) is het niet altijd beter. Je wilt er iets aan doen, maar je hulp is als een spatje water in een gortdroge woestijn. Dat besef van ontoereikendheid en onmacht; je kunt er zwaar aan tillen. Een beetje zoals degene die in vers 6 van Psalm 126 een zware zak zaad met zich meesjouwt. Het lijkt onbegonnen werk, dat zaaien. Wat komt ervan terecht? Wat komt ervan op? Halverwege de tekst verandert het perspectief ineens. Je krijgt een kijkje in de toekomst. Je ziet vreugde, overvloed, gevulde voorraadkasten. Onder de zegenende handen van God draagt het werk vrucht. Het schijnbaar uitzichtloze geploeter is niet voor niets. God verandert gehuil in gejuich.
Lezen: Psalm 126
Vraag: Een gelovige en een ongelovige kunnen beiden (even) goed werk doen. Waarin zit volgens jou het verschil?
Gebed: Leg vandaag bij God neer waar je zwaar aan tilt en probeer de last bij Hem te laten.
Lied: Psalm 126 vers 3
Die hier bedrukt met tranen zaait,
Zal juichen, als hij vruchten maait;
Die ‘t zaad draagt, dat men zaaien zal,
Gaat wenend voort, en zaait het al;
Maar hij zal, zonder ramp te schromen,
Eerlang met blijdschap wederkomen,
En met gejuich, ter goeder uur
Zijn schoven dragen in de schuur.
Week 3: Leven als een koningskind
Nog even en het oude jaar blaast zijn laatste adem uit. De dagen zinken alweer weg in onze herinnering. Misschien zaten er donkere uren tussen, misschien alleen maar heldere. Wat er ook voorviel, over deze laatste weken valt het licht van het komend Koninkrijk. We zijn op weg naar Gods eeuwige toekomst. Wat betekent dat voor het leven van elke dag?
De psalmen die de komende dagen op het leesrooster staan, gaan over dat Koninkrijk. Soms is het duidelijk zichtbaar, soms lijkt het ten onder te gaan. Maar het werpt zijn licht vooruit. In dit licht zien we soms scherp onze levenshouding, onze verlangens en onze gerichtheid. Dat Zijn naam eeuwig eer moet ontvangen kan zomaar haaks staan op al die plannen en bezigheden van ons. Dat Koninkrijk van gerechtigheid mag nog wel even wegblijven. We willen nog zoveel. We bouwen liever aan ons eigen koninkrijkje. Het zijn gedachten om bij de troon te belijden. Dan herinnert de Heere je aan een verhaal dat Hij Zelf vertelde. Het gaat over een koning die een feestmaal aanricht. Na zijn gastvrije uitnodiging aan het adres van voorname gasten, komt er niemand opdagen. Hij besluit daarop het schorriemorrie van de straat te halen. Ze kunnen Hem niets anders bieden dan hun aanwezigheid, maar ze zijn van harte welkom. De Koning is immers afgedaald om voor hun ongerechtigheid te boeten. Hij wil hun door zijn Geest leren als koningskind te leven. Hoe dat moet, lees je in de psalmen van deze week. Iedere dag licht er een ander facet op. En elke dag licht er daarmee iets op van de Koning Zelf.
Maandag 18 december
Opmerkelijk hoe in Psalm 72 het recht en de gerechtigheid van God wordt bezongen. Rechtvaardige wetten vormen een kenmerk van de Godsregering. Misschien ga je de rijkdom daarvan pas echt beseffen als je voortdurend het onderspit delft. Als je kinderen op de vuilnisbelt naar bruikbare spullen moeten zoeken om aan eten te komen. Als je geen toegang hebt tot het ziekenhuis. Als je je lijf moet verkopen om in leven te blijven. Wie zijn onrecht bij God klaagt, mag op Zijn bescherming rekenen.
Lezen: Psalm 72
Vraag: Heeft God tot Zijn terugkeer mensen nodig om Zijn gerechtigheid gestalte te geven?
Gebed: Heere, geef ons oog voor de verschoppelingen in deze wereld, zodat zij Uw Naam zullen verheerlijken en Uw bestuur prijzen. Uw Koninkrijk kome!
Lied: Psalm 72 vers 7 (DNP)
Laat iedereen de HEER bezingen
De God van het verbond,
Hij, Hij alleen doet grote dingen,
Bazuin Zijn glorie rond!
Zijn Naam gaat elke naam te boven;
Breng Hem voor eeuwig eer.
Laat alles wat bestaat Hem loven.
Ja, amen, prijs de HEER!
Dinsdag 19 december
Gods Koningschap is op veel plaatsen in deze wereld onzichtbaar. Maar er komt een dag dat Hij als Rechter zal optreden. Dan komt alles aan het licht, goed of fout. Dan verhoogt Hij de een en vernedert de ander. Wie dan? In 1 Petrus 5:5-6 staat: ‘Want God keert Zich tegen de hoogmoedigen, maar de nederigen geeft Hij genade. Verneder u dan onder de krachtige hand van God, opdat Hij u op Zijn tijd verhoogt.’
Lezen: Psalm 75
Vraag: Als je goed voor iemand bent, houd het dan geheim, zegt Jezus. Vind je dat moeilijk?
Gebed: Heere, wij belijden U dat wij zo vaak op zoek zijn naar eigen eer. Help ons om te onthouden dat onze beloning bij U vandaan komt. U alleen kunt ons hart vervullen. In Jezus’ Naam, amen.
Lied: Psalm 75 vers 1
U alleen, U loven wij;
Ja wij loven U, o HEER;
Want Uw naam, zo rijk van eer,
Is tot onze vreugd nabij;
Dies vertelt men in ons land,
Al de wond’ren Uwer hand.
Woensdag 20 december
Wij geven de tijd aan met de aanduiding voor en na Christus. Psalm 85 is geschreven vóór de komst van de Verlosser, wij leven na Christus. Een verschil van hemel en aarde. Het Koninkrijk is dichtbij gekomen, in Jezus! ‘De schuld Uws volks hebt G’ uit Uw boek gedaan. Ook ziet Gij geen van hunne zonden aan. Gij vindt in gunst, en niet in wraak, Uw lust. De hitte van Uw gramschap is geblust.’ Ons bestaan is echter nog niet volmaakt. Ziekte en dood klauwen nog om zich heen, lauwheid en gemakzucht bedreigen de gemeente. Ook nu is er gebed om herstel nodig.
Lezen: Psalm 85
Vraag: Op welk terrein in jouw (geestelijke of fysieke) leven verlang jij naar herstel?
Gebed:
Ontferm U Heer.
Vergeef ons Heer.
Genees ons Heer
en maak Uw kerk weer nieuw.
Herstel het recht.
Geef vrede.
Doorstroom het land
met Uw gerechtigheid.
Lied: O Heer, de nacht komt over ons
Donderdag 21 december
Hoe zalig is het volk, dat naar Uw klanken hoort!
Zij wand’len, HEER, in ‘t licht van ‘t Godd’lijk aanschijn voort;
Zij zullen in Uw naam zich al den dag verblijden;
Uw goedheid straalt hun toe; Uw macht schraagt hen in ‘t lijden;
Uw onbezweken trouw zal nooit hun val gedogen,
Maar Uw gerechtigheid hen naar Uw woord verhogen.
Ik weet niet hoe het jou vergaat, maar zonder de kerk zou ik almaar verder bij God vandaan raken. Doordeweeks kan het lastig zijn om aan de voeten van de Heere Jezus te gaan zitten. Het ontbreekt aan tijd, aan rust, aan discipline of aan verlangen. Maar God zet me elke zondag op een ander spoor. Zorgen en zonden komen in het licht van Gods gerechtigheid te staan. In de kerk word ik vrijgepleit. Wandelend in het licht van Gods aangezicht zie ik weer helder wat mijn levensdoel is. Ik ben op weg naar Zijn Koninkrijk. Zo kan ik juichen bij de klank van de bazuin (vers 16 van Psalm 89), nog voor de definitieve overwinning er is.
Lezen: Psalm 89
Vraag: Vind je het moeilijk om de kerkgang vol te houden? Waarom wel of niet?
Gebed: Heere God, wij danken U voor de zondag, de heilzame gewoonte van de kerkgang en voor de verkondiging van Uw Woord. Wij zetten onze treden in Uw spoor.
Lied: Wij blijven geloven
Vrijdag 22 december
Burgerlijke gemeenten geven woningzoekenden soms een voorkeurspositie, bijvoorbeeld als ze al in de gemeente wonen. De inwoners krijgen dan voorrang boven mensen ‘van buiten’, de zogenaamde import. In Psalm 87 is hier geen sprake van. Sion, de stad van God, staat open voor mensen uit alle volken. Zelfs voor volken die eerder vijanden van Gods volk waren. Een visioen dat verder weg lijkt dan ooit in het door oorlog verscheurde land, met zijn gespleten stad en een moskee op de Tempelberg. Toch is de situatie in boek drie van de Psalmen (waarin de Psalmen 73 tot 89 staan) niet veel rooskleuriger. Psalm 87 is een lichtpuntje in het donker, een vergezicht tussen de klaagpsalmen. Er is hoop, om wat er in vers 5 staat: ‘De Allerhoogste doet haar standhouden.’
Lezen: Psalm 87
Vraag: Ben jij door het conflict tussen Israël en Hamas in het najaar meer betrokken geraakt op het volk van God? Heeft dit invloed op je wandel met de Heere?
Gebed: Heere God, wij zien uit naar de dag waarop de volken zullen toestromen op Jeruzalem, zoals Jesaja heeft geprofeteerd. Een dag waarop er vrede zal zijn, en U alles in allen zult zijn. Troost Uw volk Heere, en verlos wie Uw Naam belijden. Amen.
Lied: Psalm 130 vers 4: Hoop op de Heer’, gij vromen
Hoopt op den HEER, gij vromen;
Is Israël in nood,
Er zal verlossing komen;
Zijn goedheid is zeer groot.
Hij maakt, op hun gebeden,
Gans Israël eens vrij
Van ongerechtigheden;
Zo doe Hij ook aan mij.
Week 4: Lofzangen van gewone mensen
De heilsgeschiedenis, die zich uitstrekt over alle tijden en plaatsen, raakt in Lukas 1 aan de levens van gewone mensen, mensen zoals jij en ik. Ze leven hun leven in verwachting van de Messias. Tot de Allerhoogste plotseling Zijn opwachting maakt.
Dat het mensen zijn, zie je aan allerlei dingen. Zacharias kan ondanks de verschijning van de engel niet geloven. Elizabet is getekend door de schande die mensen van haar spreken. Maria droomt over haar aanstaande trouwdag. Maar allemaal leven ze in de verwachting van wat God gaat doen, de verwachting die de eeuwen door levend was gebleven. Ze leven eruit, spreken erover, zonder te weten wanneer God het koninkrijk van David zal herstellen, zonder te weten wanneer God zal terugkeren naar Zijn volk en eindelijk het duister zal oplichten met Zijn aanwezigheid. In hun dagen gebeurt het, en nog mooier: zij mogen een bescheiden rol spelen in het verhaal waarin God Zijn heil ontvouwt. Geen wonder dus dat ze met stomheid geslagen zijn, uitbarsten in aanbidding of stilletjes de Naam van de Heere grootmaken om wat Hij doet in mensenlevens, in hún leven.
In jouw en mijn leven gaat God door, soms bijna on(op)gemerkt. Kinderen komen ter wereld. Ze groeien op en vertellen erover aan hun kinderen. Zelfs in de schemer van de eindtijd stroomt de beker van het heil over, van generatie op generatie. Tot op een dag, plotseling, de wereld opschrikt en met ontzetting of in aanbidding, de Zoon van God op de wolken ziet. Zomaar, tijdens het dagelijks werk, tijdens bezigheden of tijdens het Bijbellezen. Het woord ‘geloven’ verliest zijn betekenis. Het woord ‘hopen’ ook. De liefde blijft over.
Vrijdag 22 december
Burgerlijke gemeenten geven woningzoekenden soms een voorkeurspositie, bijvoorbeeld als ze al in de gemeente wonen. De inwoners krijgen dan voorrang boven mensen ‘van buiten’, de zogenaamde import. In Psalm 87 is hier geen sprake van. Sion, de stad van God, staat open voor mensen uit alle volken. Zelfs voor volken die eerder vijanden van Gods volk waren. Een visioen dat verder weg lijkt dan ooit in het door oorlog verscheurde land, met zijn gespleten stad en een moskee op de Tempelberg. Toch is de situatie in boek drie van de Psalmen (waarin de Psalmen 73 tot 89 staan) niet veel rooskleuriger. Psalm 87 is een lichtpuntje in het donker, een vergezicht tussen de klaagpsalmen. Er is hoop, om wat er in vers 5 staat: ‘De Allerhoogste doet haar standhouden.’
Lezen: Psalm 87
Vraag: Ben jij door het conflict tussen Israël en Hamas in het najaar meer betrokken geraakt op het volk van God? Heeft dit invloed op je wandel met de Heere?
Gebed: Heere God, wij zien uit naar de dag waarop de volken zullen toestromen op Jeruzalem, zoals Jesaja heeft geprofeteerd. Een dag waarop er vrede zal zijn, en U alles in allen zult zijn. Troost Uw volk Heere, en verlos wie Uw Naam belijden. Amen.
Lied: Psalm 130 vers 4: Hoop op de Heer’, gij vromen
Hoopt op den HEER, gij vromen;
Is Israël in nood,
Er zal verlossing komen;
Zijn goedheid is zeer groot.
Hij maakt, op hun gebeden,
Gans Israël eens vrij
Van ongerechtigheden;
Zo doe Hij ook aan mij.
Zaterdag 23 december
Lofzang van Elizabet
‘En zalig is zij die geloofd heeft, want wat haar van de kant van de Heere gezegd is, zal volbracht worden.’
In vergelijking met Elizabet en Maria is ons veel geopenbaard. We hebben de heilsgeschiedenis zwart op wit, in het Nieuwe Testament. Tegelijk is de wereld platter dan ooit tevoren. Twijfels kunnen je in de klem houden. Bestaat God wel echt? Is het Evangelie wel de enige echte waarheid? Een oudere vrouw neemt je vandaag bij de hand. Zalig is zij die geloofd heeft, zegt Elizabet over Maria. Een uitspraak die ook háár geloofsgetuigenis is. Want ze weet zeker: ‘Wat haar van de kant van de Heere gezegd is, zal volbracht worden.’
Lezen: Lukas 1:39-45
Vraag: Jezus komt tot Elizabet, niet andersom (vers 43). Hoe kan dit helpen als twijfel je bespringt?
Gebed: Heere God, U vervult al Uw beloften. Werk in ons een groot geloof, zodat wij Uw Naam mogen verheerlijken voor de mensen om ons heen. Amen.
Lied: Psalm 56:5 Ik roem in God, ik prijs ’t onfeilbaar Woord
Zondag 24 december
Lofzangen van gewone mensen
Je ego kan je flink in de weg zitten. Omdat je ervan baalt dat je te weinig zelfvertrouwen hebt bijvoorbeeld, of omdat je vecht tegen de neiging zelfingenomen te zijn. Maria laat in haar lofzang iets zien van haar zelfbeeld. Ze noemt haar ‘nederige staat’. Niemand die haar bewonderend nakijkt of haar overlaadt met likes.
Maar wat bij mensen onaanzienlijk is, is kostbaar voor God. De laatsten worden de eersten en andersom. Moet je een laag zelfbeeld krijgen dan? Nee. Tim Keller schrijft dat echte Bijbelse nederigheid niet is dat je jezelf haat, of jezelf liefhebt, maar dat je jezelf vergeet. In de ontmoeting met God (en andere mensen) doet je ego er steeds minder toe. Je raakt het kwijt en het is niet eens erg. Bevrijdend is het. Het geheim ligt in de eerste verzen van Maria’s lofzang: ‘Mijn ziel maakt de Heere groot, en mijn geest verheugt zich in God, mijn Zaligmaker. In God is al mijn heil, mijn eer.’
Lezen: Lukas 1:46-56
Vraag: Herken je de strijd met je eigen ego? Wat helpt jou in het loslaten van je ‘zelf’?
Gebed: Heere God in de hemel, wat kunnen wij onszelf en U vreselijk in de weg zitten met onze hoogmoed of onze minderwaardigheidsgevoelens. Prikt U dat ego van ons maar genadig lek, zodat we U zullen zien en dienen. Om Jezus wil, amen.
Lied: Lofzang van Maria
Maandag 25 december
‘Lofzang’ van de omstanders
Dat dit een bijzonder kind is, hebben buren en bekenden wel in de gaten. Ze zijn onder de indruk van de wonderlijke gebeurtenissen. ‘Wat zal er toch van dit kind worden?’, zeggen ze tegen elkaar. Niet zozeer hoofdschuddend, maar verwachtingsvol. Het hangt in de lucht: God zal grote dingen gaan doen.
Lezen: Lukas 1:57-66
Vraag: Welke hoop koester jij voor je (klein)kind of voor kinderen in je omgeving?
Gebed: Heere God, mogen onze kinderen wegwijzers zijn naar U, ook als dat offers van hen en ons vraagt.
Lied: Psalm 78 vers 3 en 4
3. Want God heeft Zijn getuigenis gegeven
Aan Jacobs huis; een wet, om naar te leven,
Die Israël zijn nageslacht moet leren,
Opdat men nooit haar kennis moog’ ontberen;
God vordert, dat de naneef, eeuwen lang,
Van kind tot kind, dit onderwijs ontvang’.
4. Opdat z’ op God hun hope stellen zouden,
In ‘t oog Zijn daân, in ‘t hart Zijn wetten houden,
En nimmermeer weerspannig God verachten,
Verdraaid en krom, als vorige geslachten,
Wier hart niet was gericht naar Zijn gebod,
Wier geest niet was getrouw met hunnen God.
Dinsdag 26 december
Lofzang van Zacharias (I)
Net na aankomst in ons vakantiehuisje vond ik onder een van de bedden een vergeten leren armbandje. Er stond een voor mij onbekend woord op: splagchnizomai. Het bleek Grieks voor ‘met innerlijke ontferming bewogen’, ‘barmhartig’, ‘tot in je binnenste geraakt’. Het woord ‘splagchna’ (ingewanden) komt ook voor in vers 78 van Lukas 1: ‘Door de innige gevoelens (ingewanden) van barmhartigheid van onze God, waarmee de Opgang uit de hoogte naar ons omgezien heeft.’ Het binnenste van God keert zich om van liefde, als Hij aan mensen denkt. Splagchnizomai. Een woord om dag en nacht dicht bij je te dragen.
Lezen: Lukas 1:67-80
Vraag: Hoe wordt Gods innige ontferming zichtbaar in het kerstevangelie? En wat merk jij in je leven van Zijn barmhartigheid?
Gebed: Vader, na het aanhoren van deze liefdesboodschap kunnen wij niet anders dan neerknielen en U aanbidden. U bent al onze liefde waardig. Amen.
Lied: Lofzang van Zacharias
1. Lof zij den God van Israël,
Den HEER, die aan Zijn erfvolk dacht,
En, door Zijn liefderijk bestel,
Verlossing heeft teweeg gebracht;
Een hoorn des heils heeft opgerecht;
‘t Geen Davids huis was toegezegd,
Dat wil Hij ons nu schenken;
Gelijk Gods trouw, van ‘s aardrijks ochtendstond,
Door der profeten wijzen mond,
Zich hiertoe aan de vaderen verbond.
2. God had hun, tot hun troost, gemeld,
Hoe Zijn genâ ons redden zou
Van onzer haat’ren wreed geweld;
Nu blijkt Zijn onverwrikb’re trouw;
Nu toont Hij Zijn barmhartigheid,
Van ouds den vaad’ren toegezeid,
En dat Hij wil gedenken
Aan ‘t heilverbond, aan dien gestaafden eed,
Dien Hij weleer aan Abram deed,
Aan Zijn verbond, dat van geen wank’len weet.
3. Hij speld’ ons, dat wij t’ allen tijd,
Wanneer die blijde heildag rees,
Van ‘s vijands dienstbaar juk bevrijd,
Hem dienen zouden zonder vrees,
Naar ‘t heilig recht, in ware deugd.
O dierbaar kind, o stof van vreugd,
Geschenk van ‘t Alvermogen,
Elk noem’ u Gods profeet, en geev’ u eer;
Gij treedt voor ‘t aanschijn van den HEER,
En baant Zijn weg door leven en door leer.
4. Dus wordt des HEEREN volk geleid,
Door ‘t licht, dat nu ontstoken is,
Tot kennis van de zaligheid,
In hunne schuldvergiffenis;
Die nooit in schoner glans verscheen,
Dan nu, door Gods barmhartigheên,
Die, met ons lot bewogen,
Om ons van zond’ en ongeval t’ ontslaan,
Een ster in Jakob op doet gaan,
De zon des heils doet aan de kimmen staan.
5. Voor elk, die in het duister dwaalt,
Verstrekt deez’ zon een helder licht.
Dat hem in schâuw des doods bestraalt,
Op ‘t vredepad zijn voeten richt.
Woensdag 27 december
Lofzang van Zacharias (II)
Vandaag denken we na over het tweede deel van vers 78 van Lukas 1: ‘… waarmee de Opgang uit de hoogte naar ons omgezien heeft.’ Op het eerste gezicht zit er een tegenstrijdigheid in deze omschrijving van de Verlosser. Opgang is immers iets wat omhoog gaat, terwijl ‘uit de hoogte’ iets is wat van boven neerdaalt. Uitleggers schrijven dat ‘opkomst’ zowel ‘spruit’ (denk aan een twijgje) als ‘zonsopkomst’ of ‘verschijning van een ster’ kan betekenen. Gezien het contrast met de schaduw in vers 79 vind ik ‘zonsopkomst’ een prachtige vergelijking. Zo staat het ook in de berijmde lofzang: ‘Een ster in Jakob op doet gaan, de zon des heils doet aan de kimmen staan.’ Welke voorkeur qua betekenis je ook hebt, Jezus is een geschenk van Boven!
Lezen: Lukas 1:76-80
Vraag: Welk beeld van de Messias spreekt jou het meest aan en waarom?
Gebed: Heere Jezus, tweeduizend jaar geleden werd eens te meer duidelijk dat U het Licht van de wereld bent. Schijn in onze duisternis, zodat wij mogen zien Wie U bent.
Lied: Heer, Uw licht en Uw liefde schijnen
Donderdag 28 december
Lofzang van Simeon
Opvallend vaak verhaalt de geschiedenis van Simeon over het werk van de Heilige Geest. Jezus is precies veertig dagen oud als zijn ouders Hem meenemen naar de tempel. Pinksteren is nog ver weg. Maar de Heilige Geest is betrokken vanaf de geboorte van Johannes de Doper en Jezus. Hij zorgt er ook voor dat Simeon profetische woorden spreekt; Gods heerlijke verlossingsplan in een paar kernachtige zinnen. Ze gaan over de zaligheid die God bereid heeft. Over verlichting van heidenen (voor het eerst lees je over de heidenen!) en de verheerlijking van het volk Israël. Leven door de Geest is leven uit de vergeving van (je eigen) zonden, leven voor de verbreiding van het Evangelie en in gebed gaan voor Israël.
Lezen: Lukas 2:22-35
Vraag: Ga na hoe vaak je in dit Bijbelgedeelte leest over de Heilige Geest.
Gebed: Trouwe God van Abraham, Izak en Jakob, wij danken U dat Uw zaligheid via Israël tot ons is gekomen. Wij danken U ook voor Uw heerlijke beloften aan Israël. Maak Uw Naam groot onder Uw volk en vertroost hen met Uw aanwezigheid. In Jezus’ Naam, amen.
Lied: Hope for Israel (instrumentaal) van Michael W. Smith (Album Christmastime)
Vrijdag 29 december
Lofzang van Anna
De lofzang van Anna bestaat eigenlijk niet. Er zijn maar weinig woorden van haar opgetekend in Lukas 2. Wat er wél staat, is dat zij God prijst in antwoord op Simeons profetie. Hij spreekt over stralend licht dat de volken in de ogen schijnt, een licht dat hun verlossing betekent. Zij beaamt, dankt en looft.
Simeon is op het moment suprême naar de tempel geleid door de Heilige Geest. Bij Anna is dat niet nodig. Ze is er al. Ze was al die jaren – eerbiedig gesproken – niet uit de tempel weg te slaan. Anna hoeft er alleen maar te zijn om het Kind te zien. Het wordt haar in de schoot geworpen. En dan kan ze niet meer ophouden met praten.
Lezen: Lukas 2:36-38
Vraag: Op welke manier heb jij andere christenen nodig om tot lofprijzing te komen?
Gebed: Dank, Heere, dat U ons medegelovigen hebt gegeven, zodat we met elkaar de rijkdom van Uw genade kunnen ontdekken en prijzen. Help ons om hen niet in de steek te laten en om samen de lofzang gaande te houden.
Lied: Psalm 40 vers 5
Uw heilleer wordt door mij alom verbreid;
‘k Bedwing mijn tong en lippen niet;
Gij weet het, HEER, die alles ziet.
Mijn hart verbergt nooit Uw gerechtigheid;
Uw waarheid doe ik horen;
Uw heil, den mens beschoren,
Vloeit daaglijks uit mijn mond;
Uw gunst, Uw trouw, Uw woord
En Godsgeheimen, hoort
Uw talrijk volk in ‘t rond.
Zaterdag 30 december
De Bijbellezingen in de laatste twee dagen van dit jaar zijn een vervolg op (en afsluiting van) het thema van week 3 (de komst van het Koninkrijk). Deze reeks is in tweeën geknipt vanwege de kerstdagen.
Psalm 90 kun je lezen als een antwoord op de klaagpsalmen die je in week 3 las. Psalmen waarin vertwijfelde vragen opstijgen over het ‘wegblijven’ van God. Het koninkrijk ligt in puin. Komt het nog goed met deze wereld, die in 2023 bol stond van bloedvergieten en barbaarse daden? Zouden wij niet met Israël omhoog blikken en roepen om de terugkeer van de Messias? We vallen Psalm 90 bij in de verzuchting dat het leven is als een nevel die verdampt bij het rijzen van de zon. Maar vooral putten we moed. God is ons een Toevlucht van generatie op generatie, Hij bestond al voordat de bergen geboren waren. In dat vertrouwen tellen wij de dagen.
Lezen: Psalm 90:1-12
Vraag: ‘We vliegen heen.’ Wat betekent dat voor de prioriteiten in je dagelijks leven?
Gebed: Geef ons een wijs hart, Heere God, zodat we Uw toekomst niet uit het oog verliezen en in ons bezig zijn de juiste keuzes maken.
Lied: O God, Die droeg ons voorgeslacht
Zondag 31 december
‘Verzadig ons in de morgen met Uw goedertierenheid, dan zullen wij juichen en verblijd zijn, tijdens al onze dagen.’ De melodie van Psalm 90 kruipt uit de mineur naar boven. De God Die ongeloof en ontrouw aan het licht brengt en bestraft, is ook de God Die Zijn verbond houdt. Hij zal niet altijd blijven twisten noch eeuwig blijven toornen. Spurgeon schrijft: ‘Het is Zijn vreugde dat onze vreugde volkomen is.’
Lezen: Psalm 90:13-17
Vraag: Gisteren lazen we het eerste deel van deze psalm. Zie je verschillen met het gedeelte van vandaag, wat betreft stemming en woordkeuze?
Gebed: Dank U Vader, dat Jezus Uw toorn over de zonde verdroeg en de brug sloeg naar Uw Koninkrijk. Overvloed van vreugde is bij Uw aangezicht. Amen.
Lied: Psalm 90 vers 1, 8 en 9
1. Gij zijt, o HEER, van d’ allervroegste jaren
Voor ons geweest een toevlucht in gevaren.
Eer berg en rots uit niet geboren waren,
Eer d’ aarde rustt’ op hare grondpilaren,
Van eeuwigheid, o God Die eeuwig leeft,
Zijt Gij de God, Die eind noch oorsprong heeft.
8. Uw gunst sterkt meer dan d’ uitgezochtste spijzen;
Laat, met het licht, haar licht voor ons verrijzen;
Zo zal ons hart op liefelijke wijzen,
Uw goedheid, al ons ov’rig leven, prijzen.
Verblijd ons naar de maat van onzen druk,
En naar den tijd van al ons ongeluk.
9. Laat Uw genâ ons met haar troost verrijken,
En laat Uw werk aan Uwe knechten blijken,
Uw heerlijkheid niet van hun kind’ren wijken;
Uw liefd’, Uw macht behoed’ ons voor bezwijken;
Sterk onze hand, en zegen onze vlijt;
Bekroon ons werk, en nu, en t’ allen tijd’.
Dit is de laatste Bijbeltijd. Na tweeënhalf jaar Bijbeltijd willen we graag een nieuwe rubriek introduceren. Met ingang van 1 januari start ‘TussenWoordje’.