• Gepubliceerd door
  • Vrouw tot Vrouw
  • Gepubliceerd op
  • 21 december 2023
  • Tags

Elke geboorte is een wonder

Tekst: Mariëlle Pelle, redactielid Vrouw tot Vrouw online 

De geboorte van elk kind mogen we ervaren als een wonder. Maar hoe mooi en bijzonder is dit, als het begeleiden hiervan je werk is en je elke keer opnieuw getuige mag zijn van het wonder van de geboorte. Tijdens de Kerstdagen vieren we de geboorte van Jezus. Ruim 2000 jaar geleden werd Jezus geboren en groeide Hij op in het gezin bij Jozef en Maria. De geboorte van Jezus was een groot wonder, maar ook gewoon. We spreken kraamverzorgende Jenine van Tuijl-van der Meijden uit Brakel, die al heel wat geboortes heeft meegemaakt. 

‘Het mooiste is als je al aanwezig bent bij de bevalling. Dat je alles vanaf het eerste moment mee mag maken. Maar het is ook mooi als gezinnen uit het ziekenhuis komen en je mag luisteren, het verhaal aanhoren en samen verder opstarten’, vertelt de 53-jarige kraamverzorgende. Jenine werkte al in de kraamzorg van 1990 tot 1995. Toen haar zoon Coen geboren werd, stopte ze in de kraam en ging ze de thuiszorg in, omdat dit beter te combineren was met haar gezin. ‘Toen ik stopte, wist ik al: ik ga ooit terug!’, vertelt ze met overtuiging. ‘Toen alle kinderen op het voortgezet onderwijs zaten, ben ik in 2014 weer in de kraamzorg gaan werken. Ik heb echt wel even gedacht: zou het nog steeds leuk zijn?’ Ze lacht. ‘Maar kinderen worden nog steeds op dezelfde manier geboren hoor, alleen de ouders zijn veranderd. Ouders zijn er veel bewuster en kritischer mee bezig. Vroeger moest alles op uur en tijd. Nu bepaalt het kind de tijd.’ Ze legt uit: ‘Vroeger moest je precies om de zoveel uur voeden, nu voed je op verzoek. Dat is wezenlijk anders, maar wel heel mooi!’ Met liefde vertelt Jenine over haar vak en ook over de veranderingen die ze in de tijd zag. Ze maakt het heel concreet: ‘Toen ik begon, kreeg je 72 uur zorg verdeeld over 9 dagen. Nu is dat 49 uur in 8 dagen.’ 

Meebeleven
De betrokkenheid en beleving proef je, als Jenine vertelt: ‘Het contact en de begeleiding van deze bijzondere periode in een gezin maken het bijzonder. Elke keer weer ben ik verbaasd en verwonderd over het vertrouwen dat ik krijg. De kraamweek is een hele intieme week, waarin veel wordt verteld, waarin ik luister en advies geef, waarin we ons samen verwonderen over het nieuwe leven. En dat mag ik elke keer opnieuw meebeleven!’ 

Wonder
‘Iedere geboorte is de bevestiging van een wonder! Ik hoor het ouders bijna altijd zeggen na de bevalling: ‘Wat is het een wonder!’ Maar voor mij heeft dat besef van het wonder altijd een extra dimensie, vanuit mijn christelijk geloof. Als het gezin waar ik ben ook christen is, is het extra waardevol om deze verwondering te delen.’ Jenine vertelt dat het niet alleen de verwondering is dat een kindje tien vingers heeft, tien teentjes, oogjes, darmen die werken, een reactievermogen, maar dat het wonder van de schepping nog veel dieper gaat. ‘De geboorte van een kind is zó wonderlijk geschapen in de samenwerking van moeder en kind! Een moeder die haar kind ontvangt in haar armen en in haar hart, dat is toch wonderlijk geschapen? Het is zo waardevol om moeder en kind dicht bij elkaar te houden en te zien hoe dit uitwerkt op een kind. Ik wist van het belang van huid-op-huidcontact, maar zag dit pas echt terug bij een kindje met een slechte start en onrustige hartslag, dat aan een CTG (een soort hartfilmpje, red.) lag. Op het moment dat het kindje huid-op-huid bij moeder werd gelegd, ging de hartslag omlaag.’ Waarop Jenine met overtuiging zegt: ‘Dat dit zo geschapen is, is echt heel bijzonder!’ 

Borstvoeding
Even is Jenine stil en vertelt dan opnieuw met verwondering: ‘Als een kindje ziek is, past de borstvoeding zich aan. Als een baby’tje te vroeg geboren wordt, past de borstvoeding zich aan. Dat is toch bijzonder? Daarin zie je op een prachtige manier het wonder van de schepping terug.’ 

Rooming-in
‘Een belangrijk aspect in de kraamzorg van nu is rooming-in: het wiegje staat niet meer in een andere kamer, maar het kindje is dicht bij moeder. Dit is voor alle ontwikkelingen en de hechting beter.  

Het is bijzonder om te zien dat toen Maria bevallen was, Jezus ook vlak bij zijn moeder lag, in de kribbe. Hij lag in de kribbe omdat er elders geen plaats was, maar God gaf wel dat Hij dicht bij Zijn moeder was. Waarschijnlijk werd Jezus ook gedragen in een draagdoek. De situatie waarin Jezus werd geboren, was bizar. Maar Jezus was 24 uur per dag bij Zijn moeder. Rooming-in lijkt van deze tijd, maar dit is het absoluut niet.’  

‘Het is belangrijk en bepalend voor de rest van je leven, waar je wieg staat.'

Identiteit

Ik vraag Jenine wat het voor haar betekent in haar werk om christen te zijn. Hierin is ze kort en duidelijk: ‘Ik ben er als verzorgende. Het is niet mijn taak om te evangeliseren, maar als christen zijn we wel allemaal daartoe geroepen.’ Ze vertelt dat er in de kraamtijd in vertrouwen vaak veel tegen haar verteld wordt. ‘Er zijn vaak bijzondere gesprekken en dan ontdek ik elke keer dat in mijn werk zorg en identiteit heel dicht bij elkaar liggen. Mijn werk vertelt ook wie ik ben.’ 

Waar staat je wieg
‘Het is belangrijk en bepalend voor de rest van je leven, waar je wieg staat. Dit vormt je. Dit was voor Jezus niet anders. Zijn omstandigheden waren bizar. Er was geen plaats voor Hem.’ Jenine vervolgt bewogen en met zachte stem: ‘Ook nu worden er nog kinderen geboren die niet welkom zijn. Gelukkig zijn er plaatsen als Stichting Beschermde Wieg, waar deze moeders terechtkunnen.’ Op integere wijze vertelt Jenine dat ook zij het in haar werk een aantal keer meemaakte dat ze in een gezin kwam waar het pasgeboren kindje niet welkom was. In haar woorden is voelbaar hoe aangrijpend dit is en dat juist op dat moment het aanwezig zijn van een kraamverzorgende van waarde is.  

Vanaf het allereerste begin
‘God kent en ziet ons vanaf het allereerste begin. Hij kent ons van de moederschoot af. Dit is toch wonderlijk?’, merkt Jenine op. We herkennen de oude woorden uit Psalm 139: Gij hebt mijn gans gestel doorgrond, Zelfs voor mijn eersten levensstond. Ik ben verbazend voortgebracht. Op ‘t nagaan van Uw wond’re macht, Sla ik verrukt het oog naar boven: ‘k Zal U, mijn Schepper, altoos loven.’ 

Bewogen zegt Jenine: ‘Diep hè? Hij was al bij ons voor ons bestaan. Bij de doop wordt niet gevraagd of wij geloven, nee, de doop van de baby is een belofte. Waarbij God zelf belooft dat Hij er is en dat Hij er zal zijn.’ Even is Jenine stil en terwijl ze voor zich uitstaart, zegt ze: ‘Als je dit weet en als je dit gelooft, dan moeten we ons toch afvragen of er in ons hart plaats is voor Jezus, de Baby van Maria, Die geboren werd in een stal en voor Wie geen plaats was.’