- Gepubliceerd door
- Vrouw tot Vrouw
- Gepubliceerd op
- 2 juni 2023
- Categorieën
- Artikelen
- Link in bio
- Tags
- gebrokenheid
- gezin
- sterven
Aniek blijft altijd acht jaar
Door: Corine de Jong, redactielid Vrouw tot Vrouw online
Ze hebben knalroze badpakjes aan en kijken met een vrolijke lach in de lens. In de gang van huize Huisken hangen stralende foto’s van de tweelingzusjes Aniek en Liset. Liset is nu veertien, Aniek blijft altijd acht. ‘Het liefste wat ik had, werd me ontnomen’, vertelt moeder Janine. ‘Maar God geeft elke dag kracht om het te dragen.’ En alleen dáárom wil ze vertellen over de aller moeilijkste periode in haar leven.
De week waarin het interview plaatsvindt, is een heftige. Op de school van een van haar kinderen heeft een meisje een einde aan haar leven gemaakt. ‘Alles komt weer zo naar boven’, vertelt Janine. ‘Voor de kinderen is dit ook weer heel confronterend.’ Vier heeft ze er: Jasper van 17, Marijn van 15, Liset van 14 en Aniek die altijd acht jaar blijft.
Olijke tweeling bij de burgemeester
‘Aniek en Liset leken als twee druppels op elkaar’, vertelt Janine. ‘Toen ze klein waren, wist ik als moeder natuurlijk precies wie wie was, maar als ik nu de foto’s bekijk, snap ik waarom mensen ze niet uit elkaar konden houden.’ De zusjes zijn een echte twee-eenheid en doen alles samen. Elke morgen staan ze voor de kledingkast en besluiten ze of ze die dag ook weer tweeling zijn en dus dezelfde kleren aandoen. Met een glimlach blikt Janine terug: ‘Het waren vrolijke en gezellige meiden, die heel gemakkelijk contact maakten. Ze zijn zelfs een keer bij de burgemeester op bezoek geweest. Heel Wierden kwam dat te weten omdat in de krant stond dat de ‘olijke tweeling bij de burgemeester’ was geweest.’
De enige zorg die Janine en haar man Mark over de tweeling hebben, is de nierziekte die Aniek heeft. Ze moet regelmatig naar het ziekenhuis voor onderzoeken en slikt medicijnen. ‘Maar eigenlijk hoorde je haar daar nooit over klagen.’
Enorme klap
Vrijdag 29 september 2017 begint als alle andere vrijdagen. De broers en zusjes gaan op de fiets naar de oppas. Janine rijdt, zoals altijd, zachtjes met de auto erachter totdat ze op de plaats van bestemming zijn. Als ze er bijna zijn, roept Janine door het open raam: ‘Veel plezier op school’, en rijdt weg. Ze vertelt: ‘Ik kijk nog even in m’n achteruitkijkspiegel en zie een vrachtauto aankomen. Ik hoor een enorme klap. Ik zet direct m’n auto aan de kant, ren naar de vrachtauto en zie dat Aniek eronder ligt.’ De andere kinderen dirigeert ze naar de oppas. Intussen belt ze haar man dat hij moet komen.
Met tranen in de ogen vertelt Janine: ‘Aniek lag ingeklemd tussen de vrachtauto en een lantaarnpaal. Maar in haar ogen zag ik een intens vredige blik.’ In het gesprek spreekt ze zich meermalen verwonderd uit over de vrede die het gezicht van haar dochter uitstraalde.
Al heel snel komen politie, ambulance en brandweer. ‘Ik heb er niets van gehoord, en ervaarde een bijzonder soort vrede. Ik had steeds het lied: ‘God heeft een plan met je leven, je bent hier met een doel’ in gedachten.’ Er wordt van alles gedaan om Aniek in het leven te houden, maar niets helpt en de arts moet het verschrikkelijke feit constateren dat Aniek is overleden.
Diezelfde morgen komt Aniek thuis. ‘Het was net een engel. Ze zag er zo vredig uit. Dat was bijzonder, want door het zware ongeluk was haar hele lichaam gehavend en kapot, maar haar gezicht niet.’
Tot op de dag van vandaag is niet duidelijk hoe het ongeluk heeft kunnen gebeuren. Feit is dat de vrachtauto onbemand was, niet op de handrem stond en langzaam is gaan rijden. ‘De politie vertelde dat dit zo’n ongeluk is wat je niet kunt bedenken, zó bizar is het.’
'Je moet verder, ook voor je andere kinderen, maar je weet werkelijk niet hoe.’
Nooit meer hetzelfde
Vanaf het moment dat Aniek thuiskomt, staat Janine in de overlevingsmodus, zoals ze het zelf noemt. ‘Er komt zoveel op je af wat je moet regelen, en waarover je nog nooit hebt nagedacht. Ik heb de hele week nauwelijks geslapen.’ Ze maken een rouwkaart met dolfijnen ‘omdat Aniek daar dol op was’. Janine citeert de tekst die ze erop hebben gezet: ‘Stil van verdriet zijn wij, beseffend dat ons leven nooit meer hetzelfde zal zijn …’ De dag waarop Aniek begraven wordt, voorspellen ze veel regen. Juist op die dag laat God van Zich horen. ‘Met ons gezin hebben we Aniek uit huis gedragen. Precies op dat moment brak de grijze en grauwe lucht open, kwam de zon tevoorschijn en verscheen er een regenboog. Onze buurman – die nergens in gelooft – vertelde later dat hij er kippenvel van kreeg.’
‘God heeft mij gedragen’
Janine herinnert zich nog goed dat ze die middag thuiskwamen. ‘Het was zo leeg in huis. Je moet verder, ook voor je andere kinderen, maar je weet werkelijk niet hoe.’ Elke dag dat ze wakker wordt, is het eerste wat ze denkt: het is echt zo, Aniek is er niet meer. En elke vrijdagmorgen – lange tijd de moeilijkste dag van de week – beseft ze dat er wéér een week voorbij is.
Toch ervaart ze juist in die periode dagelijks de kracht van God. ‘Het gedicht ‘Voetstappen in het zand’ is zó waar. God gaf mij elke dag weer de moed om op te staan. Hij heeft mij elke dag gedragen. God was zó dichtbij dat ik soms terugverlang naar die tijd.’
Tegelijkertijd worstelt ze in die periode veel met de vraag waarom ze Aniek moest afstaan. ‘Die waarom-vraag is er misschien nog steeds wel, maar anderzijds kan ik er door het geloof ook in berusten.’
Zesde bord
Het leven gaat tot op de dag van vandaag met vallen en opstaan gepaard. ‘De eerste tijd dek je de tafel voor zes personen, maar op een gegeven moment raak je eraan gewend dat het er nog maar vijf zijn.’ Toch zijn er ook nu nog dagen ze dat ze dat zesde bord erbij zet. ‘Dat was nog met de kerstdagen afgelopen jaar. Die waren zó verdrietig. Het vloog me zo aan dat Aniek er niet meer bij was. Ik móest dat zesde bord er gewoon bijzetten, met een foto van haar en een kaarsje erbij.’ Janine had nooit gedacht dat ze zoiets zou doen. ‘Ik vond dat altijd iets voor katholieken. Maar het doet me toch goed, alsof ze erbij is. Terwijl dat natuurlijk niet zo is.’
‘Elke keer ervaar ik dat ik het niet alleen hoef te dragen, maar dat God ons draagt.'
Onbezorgde jeugd
Het feit dat Aniek er één van een tweeling was, maakt het gemis nog intenser. ‘Liset is nu voor altijd alleen. Ik zou haar zo gunnen dat ze nog samen is. Dat merk ik vooral als ik andere tweelingen zie. Dat vind ik soms heel moeilijk.’ Op de dag dat de tweeling jarig is, gaat het gezin ’s morgens naar het graf van Aniek en legt het bloemen neer. ‘Als we dan terugkomen, moet ik altijd een knop omzetten, want dan vieren we de verjaardag van Liset.’
Niet alleen Liset mist haar tweelingzusje, ook de broers missen hun zus. ‘Je gunt je kinderen een onbezorgde jeugd, maar die is voor altijd verdwenen. Je kunt hun verdriet niet wegnemen. Dat merk je ook deze week weer, bij zo’n verdrietige situatie op school. Soms moet je je eigen verdriet in de parkeerstand zetten om er voor de kinderen te zijn.’
Aan de voeten van Jezus
Inmiddels is het vijfeneenhalf jaar geleden dat Aniek is overleden. ‘Je mist haar iedere dag’, vertelt Janine, terwijl ze kijkt naar de foto van haar dochter. ‘Het liefste wat je hebt, word je ontnomen, zo heel plotseling. En dat is ontzettend moeilijk. Toch krijgt het een soort plek in je leven. Het troost me dat Aniek nu bij God in de hemel is en aan de voeten van Jezus zit. God zorgt nu voor haar.’
Janine spreekt met verwondering over de trouw van God. ‘Elke keer ervaar ik dat ik het niet alleen hoef te dragen, maar dat God ons draagt. Als ik in de Bijbel lees, gaan bepaalde teksten opeens extra spreken. Dat kan me erg bemoedigen.’
Ook de regenboog is voor Janine een teken van hoop, die steeds weer in haar leven terugkomt. Ze blikt terug op 29 september vorig jaar, de datum dat Aniek is overleden. ‘Ik was die dag ontzettend verdrietig. De kinderen waren naar school, ik ben op de bank gaan liggen en kon alleen maar huilen. Op dat moment kreeg ik echter allemaal appjes binnen. Vrienden en familieleden stuurden een foto van een regenboog die om 7.45 uur te zien was. De tijd dat Aniek was verongelukt. Ik zie het als knipoogjes uit de hemel.’