Aan tafel in de Stadsboerderij
Tekst: Lia van der Neut en Marja de Kruijf
Foto’s: Marika Rentier
De Stadsboerderij is in Rijssen een begrip. Hoe komt het dat iedereen daar zo graag aan tafel gaat? Want wanneer je ook binnenkomt, het is er altijd gezellig druk.
We spreken hierover met Arthur Knobben, de bedrijfsleider en chef-kok, met Mark, één van de deelnemers en met Stella, werkneemster en begeleidster.
Kun je iets vertellen over de geschiedenis van de Stadsboerderij?
Arthur, die al 35 jaar kok is, vertelt met enthousiasme: ‘In 2012 is de Stadsboerderij door de Baalderborg opgericht als dagbestedingslocatie met een commerciële inslag. Het was toen een veredelde broodjeszaak waar je ook een kop koffie kon drinken. Negen jaar geleden ben ik hier terecht gekomen als chef-kok en bedrijfsleider. Het is uitgegroeid tot een restaurant waar je kunt ontbijten, lunchen en dineren en waar ook feesten en partijen gehouden worden. Anderhalf jaar geleden is de Baalderborg gestopt met commerciële activiteiten. Ik heb het restaurant kunnen overnemen. Dat we dagbesteding hebben is de legacy van de Baalderborg en ook de legacy die ik heb laten vastleggen bij de notaris. Wanneer ik ermee stop en een ander het overneemt, blijft de dagbestedingsfunctie. Het commerciële is een middel om het te kunnen, maar de basis is de zorg en de mensen die hier werken. We zijn nu een volwaardig, commercieel restaurant met een dagbestedingsfunctie.’
Wat is voor jou de reden om de dagbestedingsfunctie te houden in de Stadsboerderij, in plaats van over te gaan op een volledig commercieel restaurant?
‘Daar zijn er al genoeg van. Wij zijn uniek. Er is maar één bedrijf als de Stadsboerderij en dat zijn wij. Dat mogen er in de toekomst best twee worden, maar dan omdat het aantal deelnemers dat zich voor de dagbesteding bij ons meldt niet in één pand kan worden geherbergd. Voor alsnog kunnen we het hier prima aan. Soms hebben we een deelnemersstop omdat we ze de zorg willen bieden die ze verdienen.’
WhatsApp
Volg Vrouw tot Vrouw nu ook via WhatsApp! Klik daarvoor op deze link.
Hoe komen deelnemers bij de Stadsboerderij?
‘Als iemand zich bij ons meldt wanneer er plek is, kan hij bij ons stagelopen om te ontdekken of het werk bij hem past en bestaat de mogelijkheid dat hij in de toekomst een collega van ons wordt in de dagbesteding. Vaak komen onze stagiaires van een voortgezet speciaal onderwijs school. Ook vanuit ‘Nieuw Beschut’, vanuit de gemeente, komen jongeren die een ‘PrO-opleiding’ (praktijkonderwijs) hebben gedaan. Zij lopen in snelheid wat achter met leren, hebben wat meer moeite met veel dingen dan reguliere scholieren. School biedt een breed pakket aan stageplekken, waaronder de Stadsboerderij. Tijdens de stage kunnen ze enthousiast worden over de horeca. In de keuken hebben we iemand die hier al acht jaar werkt. Ze heeft een vaste baan, werkt dertig uur, heeft een vriend, ze wil trouwen … Alles wat ik in het verleden ook had. Ik ben van mening dat iedereen een toekomst heeft. Als je iemand in een hoek drukt, dan ga je hem belemmeren. Wij kijken naar de mogelijkheden van iemand en daar steken we op in. Ik run een horeca-bedrijf, maar ben ook maatschappelijk betrokken. Ik vind dat iedereen een kans moet hebben. Je kunt misschien één of twee keer hard op je neus vallen, maar dan heb je in elk geval de kans gehad om te ontdekken of iets bij je past of binnen je mogelijkheden ligt. Soms heb ik hier een gesprek over: ‘Wat vind je er zelf van, hoe sta je er zelf in. En wat als …?’ Wanneer je iemand met een beperking het toch laat proberen en het gaat faliekant mis, dan krijgt hij een deuk in zijn ego. Je moet de gulden middenweg zoeken. Bespreken of iemand met een mogelijke mislukking kan omgaan, of iemand begeleiden naar een plek die bij hem past.’

Hoe worden deelnemers begeleid?
‘Voor de deelnemers hebben we drie collega’s aan de voorkant, fulltime in vaste dienst die zorg-opgeleid zijn. Zij zijn verantwoordelijk voor de begeleiding van deelnemers, ze rapporteren en registreren, spreken met ouders, bieden waar nodig zorg of ondersteuning.
We werken met een picto-bord, waarop alle werkzaamheden staan, zodat iedereen weet wat hij moet doen. De taken die daarop staan duren maximaal een uur. Daarna is er weer een andere taak. Geen cliënt hoeft een bepaalde taak twee keer op een dag te doen. Het bedenken van verschillende taken is voor begeleiders de grootste uitdaging. Daar bemoei ik me niet mee.
We hebben een zorgplan en doelen op papier. Een collega die hier in de dagbesteding is begonnen, hebben we nu in vaste dienst. Daar heb ik geen financieel belang bij, want nu ontvang ik voor haar de zorggelden niet meer en ik betaal haar salaris. Maar dat boeit me niet. Het geeft haar eigenwaarde en daar gaat het mij om. De dagbesteding was ze gewoon ontgroeid, maar sturing blijft nodig.

Je doet als chef-kok/bedrijfsleider van de Stadsboerderij verantwoordelijk werk ..
Arthur vertelt dat hij er niet alleen voorstaat: ‘Ik ben getrouwd met mijn vrouw en wij draaien de toko. Alleen doe ik dat op de werkvloer en zij vanuit huis. Daarnaast hebben we nog ongeveer zeventien parttimers en twintig deelnemers. Bij elkaar heb je een behoorlijke onderneming. Als dat allemaal soepel loopt, met af en toe een kink in de kabel die je scherp houdt, dan ben ik best trots op wat hier staat.’
Het horecabedrijf is hectisch, er gaat weleens wat mis.
‘Dat is oké, maar als er te vaak wordt geroepen: ‘Dat kan gebeuren,’ vind ik dat te makkelijk. Dan wordt het een excuus om niet meer goed op te letten. Als iets elke keer weer misgaat, vraag ik hoe dat komt. Soms triggeren we deelnemers om te ontdekken wat ze wel en niet kunnen. Daarbij laten we iedereen in zijn waarde.
Ik ben niet streng, maar wel duidelijk. Ik blijf herhalen tot het wordt opgepakt. Als mensen binnenkomen zonder ‘goeie morgen’ te zeggen, roep ik ze terug. Ook als je een offday hebt, kun je gewoon vriendelijk groeten. We zijn een dienstverlenend bedrijf waar je best jezelf mag zijn, maar uiteindelijk zijn we er wel voor onze gasten. Dat probeer ik ze bij te brengen. Het zijn de levenslessen die ik zelf ook heb moeten leren.
Dat is waarom ik dit zo mooi vind. ‘t Is meer dan koken, meer dan een horecabedrijf runnen. Van veel deelnemers had ik qua leeftijd de vader kunnen zijn. Iedereen is bij mij welkom voor een gesprek. Ik wil weten hoe het met hen gaat. Niet dat ze ’t moeten vertellen, maar ze weten ook van mij dat ik getrouwd ben en kinderen heb, wat ik vroeger gedaan heb, enzovoort. Als ik dat van een ander weet, kan ik me ook in hem verplaatsen. Dat vind ik van belang. Ik onthoud alles. Als ik een collega iets hoor zeggen en een halfjaar later beweert dezelfde persoon iets heel anders, dan vraag ik hem hoe het komt dat hij daar nu zo anders in staat. Zo kun je mensen sturen en met hen kijken naar oplossingen als dingen misschien anders moeten.’
— ‘Onze deelnemers zorgen voor een glimlach op mijn gezicht, elke dag weer!’ —
Hoe vorm je een goed functionerend team?
‘Een team creëer je door respect te hebben voor elkaar. Ik sta als bedrijfsleider ook in de keuken en schrob ‘s avonds de keukenvloer. Ik loop met een poetsdoek rond en pak de stofzuiger. Respect moet je verdienen.
Dat is hoe wij de Stadsboerderij draaien en hoe het gaat. We hebben ook geen eilandjes met de pinguïns aan de voorkant en de koks, de witte brigade, in de keuken, nee, we zijn een team.
Ik hoef gelukkig bijna nooit sollicitatieprocedures op gang te brengen, want mensen solliciteren zelf.’

Welke plaats hebben de deelnemers in de Stadsboerderij?
‘Ik sta niet te koop met deelnemers. We zijn geen dierentuin. Mensen komen hier niet aapjeskijken. Op de menukaart zie je foto’s waarop ook deelnemers staan. Dit is de kracht van de Stadsboerderij. Om hen draait het. Onze slogan is ‘onbeperkt genieten’, dat staat op het koekje dat je bij de koffie krijgt. Dat wordt gemaakt door mensen met een beperking bij Philadelphia. Ons gebak wordt gemaakt bij Het Punt, we hebben chocolaatjes die bij Twente Decadente worden gemaakt, ook door mensen met een beperking. Zo proberen we dat soort dingen te rouleren. En dat geeft extra voldoening.’
Waardoor komen gasten zo graag in de Stadsboerderij?
‘De goede sfeer in de Stadsboerderij is onze kracht. We hebben een hele lage drempel waar iedereen overheen kan. Iedereen is welkom. We zijn no-nonsens: doe maar normaal, dan doe je al gek genoeg. Wij hebben een bedrijf waarin we vriendschappelijk met elkaar omgaan. We snappen het vak. En af en toe moeten we elkaar even scherp houden. Dat doen we op een leuke en goeie manier. We hebben een open keuken. Alles wat daar en in het restaurant gebeurt, kunnen onze gasten zien. We moeten ons dus ook gedragen. De deelnemers zijn gewoon zichzelf. Als één van hen eens te luidruchtig lacht of praat, moeten we even zeggen wat rustiger te doen: ‘Er zijn hier mensen met elkaar in gesprek. Die kunnen door jou elkaar niet verstaan.’ Dat begrijpen ze.
We hebben zeker een gunfactor, niet alleen omdat hier mensen met een beperking werken, maar ook door de vriendschappelijke manier waarop we met elkaar omgaan.
We hebben geen naamkaartjes, geen stempel op het hoofd waarop staat ‘ik heb een beperking’. Beperkingen hebben we allemaal, dus waarom zou je iemand dan anders neerzetten? Sommige deelnemers hebben een drukker leven dan wij. Ze zwemmen, dansen, darten en werken bij drie verschillende locaties voor dagbesteding en ze genieten overal van. Je moet ze lekker laten zijn wie ze zijn. Wij kunnen ons makkelijker aanpassen dan zij. Dat is wat we elke dag moeten doen. Ons aanpassen bij de mensen die dat minder makkelijk kunnen.’

Accepteren en respecteren
Arthur spreekt met de nodige humor: ‘Als mensen mij vragen: ‘Arthur, wat heb jij nou met de zorg?’ Dan zeg ik: ‘Ik heb een vrouw en twee kinderen.’ En ik heb heel veel geduld. Het gaat hier allemaal misschien wat langzamer. Als daar opmerkingen over komen, zeg ik: ‘Lekker toch?!’
Ik werk in Rijssen, ik kom uit Haarle, ben geboren in Nijverdal, ik ben katholiek. Hier in Rijssen zijn wat meer stromingen, maar iedereen is welkom. Iedereen heeft zijn waarde en mag geloven wat hij wil. Daarin moet je elkaar accepteren en respecteren. Ook daarover hebben we mooie gesprekken, daar leer ik van. Ik kan overal wat van vinden, vínd ik ook, maar je hoeft er niet altijd wat van te zeggen.
De goede sfeer in de Stadsboerderij is onze kracht.
Ik denk dat ik hier de juiste man op de juiste plek ben. Ik heb er een hekel aan als mensen zeggen: ‘Ik moet weer werken.’ Nee, ik mág weer werken. Fijn is dat!’
Mark schuift bij ons aan tafel in de Stadsboerderij en vertelt enthousiast over zijn werk. ‘Op het grote planbord vlak bij de keuken kun je precies zien welke taken je op een dag hebt.’ Wat de leukste taak is? Daar hoeft hij niet lang over na te denken: ‘Speelgoed schoonmaken, dat vind ik altijd leuk om te doen.’ Gelukkig staat dat vaak op het programma. ‘Kinderen nemen weleens speelgoed in de mond, dus dat moet goed worden schoongemaakt. En soms raakt er een speelgoedje kwijt, daarom zoeken we alles steeds uit.’
— ‘Soms is er wel een taak waar ik niet zo’n zin in heb, maar het moet toch gebeuren. Anders wordt het niet gedaan.’ —
Zijn er ook taken die je helemaal niet leuk vindt om te doen?
‘Nee, dat heb ik nog nooit gehad. Soms is er wel een taak waar ik niet zo’n zin in heb, maar het moet toch gebeuren. Anders wordt het niet gedaan.’

Hoe komt het dat klanten zo graag naar de Stadsboerderij komen?
‘We zijn altijd vriendelijk tegen de klanten. Als ze haast hebben omdat ze nog naar hun werk moeten bijvoorbeeld, dan gaan we naar onze begeleider, die helpt dan mee. Dat doen we ook als er veel mensen aan een tafel zitten. Dan nemen we samen met onze begeleider de bestelling op.’
Laat je wel eens iets vallen?
‘Soms een leeg dienblad. Er is ook een keer een soepkommetje gebroken. Dat wilde ik netjes afdrogen en toen knapte het en sneed ik in mijn vinger. Amber is toen met me naar de huisartsenpost gegaan, daarna moest ik naar huis en mocht ik die dag niet meer werken.’
Hebben jullie ook personeelsfeestjes?
‘Ja, dan zorgen we eerst dat we om negen uur hier zijn en drinken we twee kopjes koffie met elkaar. Tijdens de koffie wordt er verteld wat we gaan doen: naar een speeltuin of een dierentuin bijvoorbeeld. We hebben ook een keer na afloop bij een wok restaurant gegeten. Daar mochten we zelf tappen, dat vond ik leuk om te doen.’
Welk gerecht op de kaart vind jij lekker?
‘Het allerlekkerst zijn de biefstukpuntjes.’ En als je koffie komt drinken en je wil daar een lekker stukje taart bij, dan beveelt Mark het stroopwafelgebak aan!
We praten verder met Stella, begeleidster bij de Stadsboerderij
Hoe ben je tot de keuze van deze baan gekomen?
‘De combinatie van horeca en het begeleiden van de deelnemers spreekt mij enorm aan. Jarenlang was dit mijn bijbaantje, ondertussen liep ik stage bij verschillende dagbestedingen. Daar zorg je ervoor dat de deelnemers een leuke dag hebben, voor jezelf is het dan soms best wel rustig. Ik wilde een baan waar ik ook zélf bezig kon zijn, werk met meer uitdaging.’

Hoe begeleid je de deelnemers?
‘Een keer per jaar heb ik een gesprek met de deelnemers, dan neem ik het zorgplan met hen door en bespreken we hoe het op het werk gaat. Elke dag vraag ik even hoe het met hen gaat. Vaak zie je het al bij binnenkomst als ze niet lekker in hun vel zitten. Dan neem ik een deelnemer even mee voor een gesprekje, meestal is het daarna weer goed. Op momenten dat het druk is in het restaurant, lopen wij als begeleiders een stapje harder zodat de deelnemers hun werk in hun eigen tempo kunnen doen. We plannen liever een mannetje extra in, dan dat de deelnemers moeten stressen vanwege drukte.’
— ‘We plannen liever een mannetje extra in, dan dat de deelnemers moeten stressen vanwege drukte.’ —
Waar word jij enthousiast van?
‘Als een cliënt aan het einde van een dag tegen me zegt: ‘Ik werk hier met plezier’, of: ‘Ik heb vandaag zó’n leuke dag gehad’, dan maakt dat mijn dag. Deelnemers vragen hoe je weekend was, hoe het met je gaat. Soms heb je een dag niet zo’n zin in je werk, maar word je door een cliënt begroet met: ‘Hé, schoonheid!’, dan heb ik er alweer helemaal zin in. Onze deelnemers zorgen voor een glimlach op mijn gezicht, elke dag weer!’